I think I'm in love ...
Zo'n zinnetje.
Onder het ontbijt.
Alleen, in de stilte van de huiskamer.
Valt het zomaar binnen.
Niet hard, maar zacht.
Het vleit zich.
Het nestelt.
Heel intiem en transparant.
Het werkt als een katalysator.
Het roept nieuwe gedachten op.
Veel trage gedachten.
Mijmeringen.
I think I'm in love.
Engels.
Zo maar.
Waar komt het vandaan?
Denken en liefde, gaat dat wel samen?
I think I'm in love.
Ja natuurlijk.
Gebiologeerd door het leven.
Ontdaan door de liefde.
Overwoekerd door emoties.
Naakt en kwetsbaar in je eigenste ik.
Een leven gedeeld, het leven geopenbaard.
Verwonderd over het bijzondere wonder van nieuw leven.
En alles wat maar zomaar groeit en bloeit.
Sporen die je na mag laten.
Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).
Posts tonen met het label werkelijkheid. Alle posts tonen
Posts tonen met het label werkelijkheid. Alle posts tonen
zondag 14 augustus 2016
dinsdag 3 september 2013
Altijd weer meer
Kan een beeld de sfeer goed weergeven?
Kunnen woorden de werkelijkheid omvatten?
Kan de wetenschap alles verklaren?
Kan geloof de waarheid verstaan?
Kunnen wij ons diepste zelf ooit peilen?
Er is altijd weer meer dan wij kunnen bevatten.
Er is veel meer dan wij ooit aan zullen kunnen.
Er is altijd meer te vinden, in de schatkamers van geloof, in de broedkamers van liefde, in de kraamkamers van de grenzeloze fantasie.
Er is diepte, breder dan de hoogte van ons uiterste zien en weten.
Doen onze gevoelens recht aan het totaal van ons leven?
Weerspiegelt wat wij snappen de hele werkelijkheid?
Schiet wat wij denken niet altijd te kort?
Blijken al onze bouwsels niet op den duur in duigen te vallen?
Blijft niet alles wat wij doen steken in onvolmaaktheid?
Ligt wellicht in het reiken, de essentie van ons bestaan?
Ontvouwt zich het doel van alles, in ons diepste verlangen?
Blijkt de gebrokenheid uit het onvervulde en onvolmaakte?
In onze potentie weerspiegelt zich de wens, het beeld en de scheppingskracht van onze Oorsprong. Maar in onze tekortkomingen tekent zich ons anders-zijn. Dit dualisme splijt ons leven in een onoverkomelijke paradox.
Tenzij ...
zondag 24 maart 2013
Alertheid, perceptie en interpretatie
Ze zeggen wel eens dat je ergens gedachteloos aan voorbij kunt gaan. Je merkt niets van je omgeving. Je ogen zijn open, maar alles ontgaat je. Je bent teveel met jezelf bezig. In feite heb je dan juist te veel gedachten, die je zicht op de wereld buiten belemmeren.
Omdat ik een denker ben, een dromer zelfs af en toe, heb ik er vrij regelmatig last van. Ineens opmerken dat ik ergens al ben, maar de weg ernaar is niet tot me doorgedrongen.
Is dat de reden, dat ik mij niet veel dingen uit mijn eigen jeugd herinner? Teveel van binnen geleefd? Niet alert genoeg geweest? Niet bewust genoeg geleefd? Alleen de bijzondere gebeurtenissen zijn blijven hangen.
Maar, er is ook een tegengestelde beweging. Want sinds ik fotografeer, en dat doe ik ook al heel lang, ben ik me juist weer meer bewust geworden van mijn omgeving. Kijk ik meer om me heen. Merk ik dingen op. Ben ik alerter. En sinds ik mijn fototoestel bijna altijd bij me heb, ben ik zo af en toe zelfs hyper-alert. Altijd om me heen kijken, rondkijken in een al overbekende omgeving, of er dingen zijn die opvallen, of er iets ongewoons gebeurt, of er iets beweegt.
Zo fiets ik vorige week, als het net die nacht weer een laagje wonderlijke korrels wit gedwarreld heeft over de eerste zichtbaarheid van alle dingen, naar mijn werk. De toeristische route, in plaats van de te-laat-vertrokken-maar-altijd-te-druk-met-voorbijrazende-auto's route. Met de staalblauwe lucht en het vroege zonlicht erover kan dat mooie plaatjes opleveren. Dus het altijd dicht bij de hand zijnde fototoestel tevoorschijn halen uit de binnenzak van mijn jas en al rijdend op de fiets hier en daar wat foto's aan het nemen.
Maar in mijn ooghoek ontwaar ik een aantal over het met sneeuw bedekte ijs lopende waterkippen. Eén trekt mijn aandacht, vanwege zijn neergebogen houding, dus ik zoom in, druk af, klaar.
Alert toch? Je ziet. Het valt op. Het komt binnen.
maandag 2 januari 2012
Dialoog
- Dag, zei het hek.
- Goedemorgen, zei de poort.
- Ook nieuw hier?
- Zeker ...
- Kakelvers, klaar voor de taak.
- Tja.
- Klinkt niet enthousiast ...
- Ik ben nog een beetje aan het wennen. Net wakker. Aan het dromen.
- Nou, ik niet hoor, fris als een hoentje, bereid om te gaan.
- Te gaan?
- Ervoor te gaan.
- 'k Wou zeggen, voorlopig zal hier je plaats zijn.
- Een mooie plaats, een mooie functie.
- En wat is die functie dan?
- Ik ben het onderscheid tussen binnen en buiten. Bewaren wat binnen is. Afschermen wat van buiten komt.
- Geen variatie mogelijk?
- Tweeledige variatie.
- Geen hogere roeping?
- Nee. Jij wel dan?
- Ach ...
- Vertel! Wat is jouw taak?
- Wat is mijn taak ... mjah. Ik denk ook bewaren en afschermen ...
- Ja, dat is hetzelfde, hèhè ...
- ... Ik was nog niet uitgesproken, ik probeer mijn gedachten zorgvuldig te formuleren. Ik filosofeer over mijn dromen. Heb even tijd nodig om mijn toekomst te zien.
- Nou, ik ben meer een doener hoor.
- Ja, dat begrijp ik, maarreh ... ik denk dat ik naast die twee genoemde taken, nog een toegevoegde waarde heb.
- Wow, ik word nieuwsgierig. Vertel.
- Nou, ik bedoel, ik kan ook ontsloten worden. Er is opening mogelijk. Ik ben een beeld van hoop.
- Hoop?
- Ja, stel dat de grote baas wil dat zich nog iets of iemand van buiten verplaatst naar binnen. Stel, dat wat binnen is op reis moet gaan. Dan opent hij mij. Dan ben ik een doorgang van een onbekende wereld naar de besloten veiligheid achter ons. Of juist een ontsnappingsmogelijkheid naar een andere toekomst, een belofte van een ander leven.
- Nou, dat klinkt wel bedreigend voor mij. Ik weet niet of ik daar blij mee zijn moet. Maar ja, zoals je het formuleert, dan klinkt het ook wel weer mooi.
- En dat houdt me wel bezig, die mogelijkheden, die kans op het nieuwe, onverwachte, de belofte van verandering. Het opent vergezichten. Het ontrolt fantasierijke werelden.
- Blijf je wel met beide benen op de grond?
- Zeker, ik heb toch niets anders te doen. Tijd genoeg om te verbeelden. Wie weet wat er allemaal mogelijk is. Verborgen achter de horizon.
- Meester dromer ...
- Ik kijk gewoon met andere ogen naar de werkelijkheid dan jij.
- Die zie ik niet hoor. Die niet bestaande wereld.
- Niet bestaand, of niet zichtbaar?
- Wat is het verschil?
- Een wereld van verschil ...
- Je bent een dromer, een dichter, een fantast, een kunstenaar, een sprookjesverzinner.
- Was ik dat maar ...
- Nou ja, voor mij ben je het.Wie weet, misschien leer ik wel wat van je.
- Wie weet. Zolang je naar me luistert, kan ik mijn dromen verwoorden.
- Als je dan ook maar met beide benen op de wereld blijft staan.
- Dat sta ik toch al.
- Ja, maar je moet je daar ook bewust van zijn.
- Dat ben ik, daar heb ik misschien jou wel voor nodig.
- O, nou geen probleem, ik tackel je wel hoor, als je teveel vertoeft in hemelse sferen.
- Wacht maar, misschien neem ik je nog wel mee.
- Dat denk ik niet hoor. Maar goed, je brengt wel afleiding, verstrooiing. Ook wel eens nuttig als alle dagen op elkaar zullen gaan lijken.
- Wie weet, wellicht is die andere wereld wel echter dan deze.
- Ik geloof alleen wat ik zie.
- Ik kijk met andere ogen. Ik zie voorbij wat zichtbaar is. Ik voel dat er meer is ... voorbij de tijd.
- De tijd is hier. Nu.
- Ach, wacht maar, mijn tijd komt nog wel.
- We zullen zien.
- Je moet het geloven vóór je het ziet ...
- Je taak ligt hier.
- Mijn taak wel, maar mijn roeping, mijn doel, mijn toekomst?
- Goedemorgen, zei de poort.
- Ook nieuw hier?
- Zeker ...
- Kakelvers, klaar voor de taak.
- Tja.
- Klinkt niet enthousiast ...
- Ik ben nog een beetje aan het wennen. Net wakker. Aan het dromen.
- Nou, ik niet hoor, fris als een hoentje, bereid om te gaan.
- Te gaan?
- Ervoor te gaan.
- 'k Wou zeggen, voorlopig zal hier je plaats zijn.
- Een mooie plaats, een mooie functie.
- En wat is die functie dan?
- Ik ben het onderscheid tussen binnen en buiten. Bewaren wat binnen is. Afschermen wat van buiten komt.
- Geen variatie mogelijk?
- Tweeledige variatie.
- Geen hogere roeping?
- Nee. Jij wel dan?
- Ach ...
- Vertel! Wat is jouw taak?
- Wat is mijn taak ... mjah. Ik denk ook bewaren en afschermen ...
- Ja, dat is hetzelfde, hèhè ...
- ... Ik was nog niet uitgesproken, ik probeer mijn gedachten zorgvuldig te formuleren. Ik filosofeer over mijn dromen. Heb even tijd nodig om mijn toekomst te zien.
- Nou, ik ben meer een doener hoor.
- Ja, dat begrijp ik, maarreh ... ik denk dat ik naast die twee genoemde taken, nog een toegevoegde waarde heb.
- Wow, ik word nieuwsgierig. Vertel.
- Nou, ik bedoel, ik kan ook ontsloten worden. Er is opening mogelijk. Ik ben een beeld van hoop.
- Hoop?
- Ja, stel dat de grote baas wil dat zich nog iets of iemand van buiten verplaatst naar binnen. Stel, dat wat binnen is op reis moet gaan. Dan opent hij mij. Dan ben ik een doorgang van een onbekende wereld naar de besloten veiligheid achter ons. Of juist een ontsnappingsmogelijkheid naar een andere toekomst, een belofte van een ander leven.
- Nou, dat klinkt wel bedreigend voor mij. Ik weet niet of ik daar blij mee zijn moet. Maar ja, zoals je het formuleert, dan klinkt het ook wel weer mooi.
- En dat houdt me wel bezig, die mogelijkheden, die kans op het nieuwe, onverwachte, de belofte van verandering. Het opent vergezichten. Het ontrolt fantasierijke werelden.
- Blijf je wel met beide benen op de grond?
- Zeker, ik heb toch niets anders te doen. Tijd genoeg om te verbeelden. Wie weet wat er allemaal mogelijk is. Verborgen achter de horizon.
- Meester dromer ...
- Ik kijk gewoon met andere ogen naar de werkelijkheid dan jij.
- Die zie ik niet hoor. Die niet bestaande wereld.
- Niet bestaand, of niet zichtbaar?
- Wat is het verschil?
- Een wereld van verschil ...
- Je bent een dromer, een dichter, een fantast, een kunstenaar, een sprookjesverzinner.
- Was ik dat maar ...
- Nou ja, voor mij ben je het.Wie weet, misschien leer ik wel wat van je.
- Wie weet. Zolang je naar me luistert, kan ik mijn dromen verwoorden.
- Als je dan ook maar met beide benen op de wereld blijft staan.
- Dat sta ik toch al.
- Ja, maar je moet je daar ook bewust van zijn.
- Dat ben ik, daar heb ik misschien jou wel voor nodig.
- O, nou geen probleem, ik tackel je wel hoor, als je teveel vertoeft in hemelse sferen.
- Wacht maar, misschien neem ik je nog wel mee.
- Dat denk ik niet hoor. Maar goed, je brengt wel afleiding, verstrooiing. Ook wel eens nuttig als alle dagen op elkaar zullen gaan lijken.
- Wie weet, wellicht is die andere wereld wel echter dan deze.
- Ik geloof alleen wat ik zie.
- Ik kijk met andere ogen. Ik zie voorbij wat zichtbaar is. Ik voel dat er meer is ... voorbij de tijd.
- De tijd is hier. Nu.
- Ach, wacht maar, mijn tijd komt nog wel.
- We zullen zien.
- Je moet het geloven vóór je het ziet ...
- Je taak ligt hier.
- Mijn taak wel, maar mijn roeping, mijn doel, mijn toekomst?
zondag 31 juli 2011
Twee werelden
Meerdere keren heb ik op mijn blog aandacht gevraagd voor de andere werkelijkheid die er is, de Vierde dimensie onzichtbaar, onverklaarbaar, ten diepste ongrijpbaar, maar Reëler dan onze realiteit. Op meerdere manieren kunnen we dat Mysterie proberen te benoemen, of via Metaforen en andere vergelijkingen er iets van proberen uit te beelden om het zo te verduidelijken, te duiden, om even, heel even, voor een moment, en slechts af en toe achter dat gordijn te kunnen kijken. Of het op zijn minst te proberen. En voorzover het mogelijk is. Als het al over te brengen is. Of er ook oren voor open staan.
Het is voor mij een poging om dat wat ik zelf geloof, aan anderen duidelijk te maken, zodat het herkenning oproept. Tot nadenken stemt. Tot Verwondering leidt. Omdat het niet alleen om het tastbare, het zichtbare en het hier en nu gaat. Omdat er meer is tussen hemel en aarde. En dat is soms wel eens moeilijk om over te brengen.
Nou is het wel de kunst om dat wat je gelooft op een geloofwaardige, praktische en authentieke wijze aan te laten sluiten op je dagelijkse leefwereld. Om je geloof in praktijk te brengen. Om niet alleen in woorden, maar ook in daden te laten zien waar je in gelooft. Om 'christelijk' te zijn en te doen. Om christen te zijn in hart en nieren, met hoofd en hart en handen. Om Jezus na te volgen.
Dat is een opdracht. Maar het is ook een opgave. En een niet zo makkelijke opgave ook, waar veel mensen moeite mee blijken te hebben. Hoe geef je handen en voeten aan je geloof? Wat kan ik doen? Hoe moet ik leven?
Voor veel kerkgangers lijkt de kerkdienst op zondag het 'moment suprème' te zijn, het hoogtepunt van de week. Daar gebeurt het. Daar wordt je gevoed. Opgevoed. Gevormd. Daar leer je wat je al weet. De ontmoeting met medechristenen. Dat is de eredienst. De ontmoeting met God. In het huis van God.
Maar is dat allemaal wel zo? Ik waag het zo langzamerhand voorzichtig te betwijfelen. Ik word er in ieder geval maar weinig gevoed, laat staan gevormd. Ik leer er maar heel weinig nieuwe dingen. En alleen maar consumeren en luisteren geeft mij weinig gemeenschapsgevoel. Het is mij te kil, te vrijblijvend, te weinig praktisch, te afstandelijk, te massaal. Dat ligt waarschijnlijk wel grotendeels aan mij, maar toch ook weer niet alleen. Ik spreek uiteraard voor mezelf, maar ik hoor het van heel veel mensen, uit verschillende kerken, van uiteenlopende kanten.
Het is voor mij een poging om dat wat ik zelf geloof, aan anderen duidelijk te maken, zodat het herkenning oproept. Tot nadenken stemt. Tot Verwondering leidt. Omdat het niet alleen om het tastbare, het zichtbare en het hier en nu gaat. Omdat er meer is tussen hemel en aarde. En dat is soms wel eens moeilijk om over te brengen.
Nou is het wel de kunst om dat wat je gelooft op een geloofwaardige, praktische en authentieke wijze aan te laten sluiten op je dagelijkse leefwereld. Om je geloof in praktijk te brengen. Om niet alleen in woorden, maar ook in daden te laten zien waar je in gelooft. Om 'christelijk' te zijn en te doen. Om christen te zijn in hart en nieren, met hoofd en hart en handen. Om Jezus na te volgen.
Dat is een opdracht. Maar het is ook een opgave. En een niet zo makkelijke opgave ook, waar veel mensen moeite mee blijken te hebben. Hoe geef je handen en voeten aan je geloof? Wat kan ik doen? Hoe moet ik leven?
Voor veel kerkgangers lijkt de kerkdienst op zondag het 'moment suprème' te zijn, het hoogtepunt van de week. Daar gebeurt het. Daar wordt je gevoed. Opgevoed. Gevormd. Daar leer je wat je al weet. De ontmoeting met medechristenen. Dat is de eredienst. De ontmoeting met God. In het huis van God.
Maar is dat allemaal wel zo? Ik waag het zo langzamerhand voorzichtig te betwijfelen. Ik word er in ieder geval maar weinig gevoed, laat staan gevormd. Ik leer er maar heel weinig nieuwe dingen. En alleen maar consumeren en luisteren geeft mij weinig gemeenschapsgevoel. Het is mij te kil, te vrijblijvend, te weinig praktisch, te afstandelijk, te massaal. Dat ligt waarschijnlijk wel grotendeels aan mij, maar toch ook weer niet alleen. Ik spreek uiteraard voor mezelf, maar ik hoor het van heel veel mensen, uit verschillende kerken, van uiteenlopende kanten.
zaterdag 2 april 2011
God hides in plain sight
Vorig jaar zag ik een recensie staan op de site van Christinanity Today, waar ik regelmatig rondstruin, van een boek met de uitdagende titel 'God hides in plain sight'. Met als ondertitel: 'How to see the sacred in a chaotic world'. Het trok nogal mijn aandacht, ik heb het stuk op de site met grote interesse gelezen en meteen in de boekhandel het boek besteld. Het was nog niet in het Nederlands vertaald, dus ik heb het in de Amerikaanse versie gelezen. Het is een beetje lastig om de titel in het Nederlands te vertalen. God verbergt Zich op het eerste gezicht. Of in het open veld. Zoiets. Een paradox dus. Schijnbare tegenstrijdigheid. Uitspraak die met zich zichzelf in tegenspraak lijkt.
God is er. Wij zien Hem niet. Daar missen we de geestelijke ogen en antenne voor. Maar Hij verbergt zich ook.
En toch. Hij is er in de dingen om ons heen. Als je Hem zoekt, als je weet waar je zoeken moet, dan herken je Hem, sporen van Zijn handelen. Je moet er wel voor openstaan, niet blind aan voorbijlopen. En als je oplet, dan zie je Hem steeds meer. In de gewone, dagelijkse dingen die je doet. In je gezin. De mensen die je ontmoet. De gesprekken die je voert. De verhalen die je hoort. De daden die je doet. Je hele levensweg door.
Wij zijn als gewone stervelingen geneigd ons te richten op het hogere, het wonder, het spectaculaire. Maar God zit ook, misschien wel met name, op oogniveau, of daarbeneden. Het onbeduidende, het zwakke, het gewone. Het mosterdzaadje, de tarwe, de verloren penning.
Dat is het punt dat Dean Nelson wil maken in zijn boek. Het is een boek doorspekt met anekdotes uit zijn eigen leven als journalist, om zijn stelling te voorzien van voorbeelden. Maar als kapstok gebruikt hij de sacramenten die de Katholieke kerk gebruikt om iets van de heiligheid van God en het leven uit te drukken. En hij voegt er zelf nog een achtste aan toe.
God is er. Wij zien Hem niet. Daar missen we de geestelijke ogen en antenne voor. Maar Hij verbergt zich ook.
En toch. Hij is er in de dingen om ons heen. Als je Hem zoekt, als je weet waar je zoeken moet, dan herken je Hem, sporen van Zijn handelen. Je moet er wel voor openstaan, niet blind aan voorbijlopen. En als je oplet, dan zie je Hem steeds meer. In de gewone, dagelijkse dingen die je doet. In je gezin. De mensen die je ontmoet. De gesprekken die je voert. De verhalen die je hoort. De daden die je doet. Je hele levensweg door.
Wij zijn als gewone stervelingen geneigd ons te richten op het hogere, het wonder, het spectaculaire. Maar God zit ook, misschien wel met name, op oogniveau, of daarbeneden. Het onbeduidende, het zwakke, het gewone. Het mosterdzaadje, de tarwe, de verloren penning.
Dat is het punt dat Dean Nelson wil maken in zijn boek. Het is een boek doorspekt met anekdotes uit zijn eigen leven als journalist, om zijn stelling te voorzien van voorbeelden. Maar als kapstok gebruikt hij de sacramenten die de Katholieke kerk gebruikt om iets van de heiligheid van God en het leven uit te drukken. En hij voegt er zelf nog een achtste aan toe.
dinsdag 22 maart 2011
Reëler dan de realiteit
Man, here below, lives so entirely among sensible things, and meditates so little upon spiritual objects, that he comes to look upon that which is spiritual as unreal, and upon material things as the only realities. For most men, houses, and lands, and gold are more real than God and the soul. The former address the five senses, whereas "no man hath seen God at any time," and the soul is not apprehensible by any sensuous organ. Yet the invisible God is more real than any other being, for he is the cause and ground of all other existence. It was an invisible Mind that made the material chaos from nothing, and brooded over it, and formed it into an orderly and beautiful cosmos. The invisible is more firmly substantial than the visible. (W.G.T. Shedd (1820-1894)Vandaag op 'Christian Quote of the Day' bovenstaand dagcitaat, afkomstig van de mij onbekende W.G.T. Shedd. Een 'oude schrijver', geciteerd uit zijn boek 'Sermons to the Spiritual Man'.
Ware, wijze woorden. We zijn als mens zo gericht op wat we met onze vijf zintuigen kunnen waarnemen, dat we vergeten dat de onzichtbare God en onze eigen ziel meer de 'reële' werkelijkheid weerspiegelen, dan de ons bekende tastbare werkelijkheid van huizen, landerijen, goud. Omdat God de Oorzaak en de Grond is van alle andere dingen die bestaan. Hij maakte materiële chaos uit niets, broedde erover, en vormde het tot een orderlijke en prachtige kosmos.
De mooiste zin is de slotzin. 'Het onzichtbare is zekerder en substantiëler dan het zichtbare.' Dat is zo moeilijk te geloven in deze wereld die zo op het zichtbare en tastbare is gericht. Nog meer zelfs dan toen dit geschreven werd, in het jaar 1884. Ik heb er op deze blog al meer de aandacht op gevestigd. Zie De vierde dimensie en Transfigured.
De allereerste moeilijkheid is om dit over te dragen aan mensen die er niet in geloven. Er lijkt een onoverbrugbare kloof te zijn tussen de materialisten en de christenen. Als je gericht bent op het hier en nu verwezenlijken van je dromen, mocht je die al hebben, dan luister je niet eens naar andere verhalen. En er zijn ook genoeg mensen die er nog nooit over nagedacht hebben. Ik geloof dat er in elk mensenleven meerdere aanwijzingen zijn die in de richting wijzen van het bestaan van God. Het gaat er maar om of je die aanwijzingen opmerkt. Of je er open voor staat. Ik baseer deze mening trouwens op een tekst uit Job 33.
God antwoordt wel, op meer dan één manier,
alleen merkt de mens het niet op.
In de dromen en visioenen van de nacht,
in de tover van de diepste slaap,
of wanneer hij ligt te sluimeren,
opent God de oren van de mens
en laat hem schrikken – een waarschuwing
om hem af te houden van een slechte daad,
om hem voor hoogmoed te vrijwaren. (...)
Zie, dit alles doet God,
tot twee-, driemaal toe doet Hij dit voor de mens:
Hij haalt hem weg van de afgrond
en het licht van het leven omstraalt hem.
maandag 21 maart 2011
Transfigured
In Markus 9 wordt een bijzondere ontmoeting beschreven. Jezus gaat direct vanuit de tijd en onze werkelijkheid de eeuwigheid binnen. Hij heeft een ontmoeting met Mozes en Elia, een gesprek van hart tot hart. In bijna alle Nederlandse vertalingen wordt melding gemaakt van 'het wisselen van gedaante'. In het Engels noemen ze dat 'transfigured'. Mooi woord.
Ik heb al eerder over de vierde dimensie geschreven. Het zijn buiten onze waarneembare werkelijkheid, alles wat boven de drie, ons bekende dimensies uitgaat. Soms gaat heel even dat gordijn open, kunnen we een kijkje nemen, een ervaring opdoen. In een droom, een visoen, een profetie, een bijna-dood-ervaring wellicht. In de Bijbel worden er meerdere van dit soort momenten beschreven. Dit is er één van, maar het is wel een heel bijzondere.
Jezus ziet niet iets, wat de anderen niet kunnen zien, zoals bijvoorbeeld bij de ontmoeting van Paulus met Juzes, onderweg naar Damascus, of toen Elisa ineens de ogen werden geopend en hij zag hoe er een vurige muur van engelen rondom het huis stond waar hij zich bevond. Nee, de discipelen zijn er 'live' bij hoe Jezus van gedaante verwisselt. Ze zien ook Mozes en Elia. Herkennen hen kennelijk.
Bijzonder moment dus. Ze mogen er later ook niet over spreken, drukt Jezus hen op het hart. Tot het moment dat Hij is opgestaan. Het moet dus wel worden vastgelegd en dat is ook gebeurd, anders hadden we het niet geweten. Het heeft dus ook betekenis voor ons. We kunnen er iets van leren.
Wat mij al wel eerder opgevallen is, is dat de namen van Mozes en Elia meerdere keren in de Bijbel voorkomen. Uiteraard tijdens de geschiedenis van hun eigen leven en werkzaamheden. Maar later, in het laatste Bijbelboek Openbaringen komen ze ook weer terug, als de twee getuigen bij de laatste gebeurtenissen in de geschiedenis van de mensheid. Ze hebben dus klaarblijkelijk een bijzondere betekenis in de wereldgeschiedenis, in de heilsgeschiedenis van Gods plan met ons mensen.
Een raakvlak tussen deze drie personen tijdens hun leven op deze aarde is dat er iets is met het getal veertig en dat ze alledrie de woestijn opzoeken. Elia verbleef veertig dagen in de woestijn, Mozes was veertig jaar lang in de woestijn. Jezus ging direct na Zijn doop veertig dagen de woestijn in. Ze zochten God ook telkens op een hoge berg. Wordt ook hier met nadruk genoemd. Ze hadden alledrie sowieso een bijzondere relatie met God. Bemiddelden ook tussen het volk en God. Jezus natuurlijk wel heel bijzonder en uniek.
En nu, hier, in Markus 9, komen ze bij elkaar. Om met Hem iets te bespreken. Om Hem een hart onder de riem te steken? Om Hem voor te bereiden op dat wat ging komen? Moed in te spreken? Ik denk het niet. Het plan was al lang gemaakt. Het moest alleen nog ten uitvoer worden gebracht. Iedereen wist wat er ging gebeuren. Geen twijfel over mogelijk. Wat dan? Was het ter bemoediging juist voor de discipelen? Voor ons wellicht, vele eeuwen later? Ik heb geen idee, heb hier geen antwoord op. Laten we dus ook maar niet speculeren.
Toch blijft het apart, als iemand voor je ogen 'transfigured' wordt. De discipelen weten zich er ook geen raad mee. Petrus wil wel tenten gaan bouwen, maar hij weet zelf niet waarom hij het zegt.
Misschien laat het wel iets zien van het lichaam wat alle gelovigen zullen ontvangen, later. Alleen de kleren zijn al stralend, schitterend, 'dazzling white'. In 1 Korinthe 15 wordt gesproken over een onvergankelijk lichaam. Als Jezus is opgestaan, kan Hij dwars door deuren en muren naar binnen komen. We zullen een lichaam hebben, dat geloof ik. De lichamelijke opstanding is een centraal leerstuk van de christenen. Maar het gaat je duizelen bij de vragen die opkomen bij deze gedachte.
Eén van die vragen is bijvoorbeeld: hebben babies die nu sterven dan een volwassen lichaam? Of deze: hebben gehandicapten dan een violmaakt lichaam? Want als dat inderdaad zo is, waarom kan Jezus dan wel zijn verwondingen laten zien? Is Zijn lichaam dan niet volmaakt? Of Zijn die verwondingen juist zichtbare kentekenen die Hij alleen kan dragen, Hij alleen waard is? Het Lam, staande als geslacht ....
Zo maar wat gedachten en vragen, bij een woord uit de Bijbel ....
Ik heb al eerder over de vierde dimensie geschreven. Het zijn buiten onze waarneembare werkelijkheid, alles wat boven de drie, ons bekende dimensies uitgaat. Soms gaat heel even dat gordijn open, kunnen we een kijkje nemen, een ervaring opdoen. In een droom, een visoen, een profetie, een bijna-dood-ervaring wellicht. In de Bijbel worden er meerdere van dit soort momenten beschreven. Dit is er één van, maar het is wel een heel bijzondere.
Jezus ziet niet iets, wat de anderen niet kunnen zien, zoals bijvoorbeeld bij de ontmoeting van Paulus met Juzes, onderweg naar Damascus, of toen Elisa ineens de ogen werden geopend en hij zag hoe er een vurige muur van engelen rondom het huis stond waar hij zich bevond. Nee, de discipelen zijn er 'live' bij hoe Jezus van gedaante verwisselt. Ze zien ook Mozes en Elia. Herkennen hen kennelijk.
Bijzonder moment dus. Ze mogen er later ook niet over spreken, drukt Jezus hen op het hart. Tot het moment dat Hij is opgestaan. Het moet dus wel worden vastgelegd en dat is ook gebeurd, anders hadden we het niet geweten. Het heeft dus ook betekenis voor ons. We kunnen er iets van leren.
Wat mij al wel eerder opgevallen is, is dat de namen van Mozes en Elia meerdere keren in de Bijbel voorkomen. Uiteraard tijdens de geschiedenis van hun eigen leven en werkzaamheden. Maar later, in het laatste Bijbelboek Openbaringen komen ze ook weer terug, als de twee getuigen bij de laatste gebeurtenissen in de geschiedenis van de mensheid. Ze hebben dus klaarblijkelijk een bijzondere betekenis in de wereldgeschiedenis, in de heilsgeschiedenis van Gods plan met ons mensen.
Een raakvlak tussen deze drie personen tijdens hun leven op deze aarde is dat er iets is met het getal veertig en dat ze alledrie de woestijn opzoeken. Elia verbleef veertig dagen in de woestijn, Mozes was veertig jaar lang in de woestijn. Jezus ging direct na Zijn doop veertig dagen de woestijn in. Ze zochten God ook telkens op een hoge berg. Wordt ook hier met nadruk genoemd. Ze hadden alledrie sowieso een bijzondere relatie met God. Bemiddelden ook tussen het volk en God. Jezus natuurlijk wel heel bijzonder en uniek.
En nu, hier, in Markus 9, komen ze bij elkaar. Om met Hem iets te bespreken. Om Hem een hart onder de riem te steken? Om Hem voor te bereiden op dat wat ging komen? Moed in te spreken? Ik denk het niet. Het plan was al lang gemaakt. Het moest alleen nog ten uitvoer worden gebracht. Iedereen wist wat er ging gebeuren. Geen twijfel over mogelijk. Wat dan? Was het ter bemoediging juist voor de discipelen? Voor ons wellicht, vele eeuwen later? Ik heb geen idee, heb hier geen antwoord op. Laten we dus ook maar niet speculeren.
Toch blijft het apart, als iemand voor je ogen 'transfigured' wordt. De discipelen weten zich er ook geen raad mee. Petrus wil wel tenten gaan bouwen, maar hij weet zelf niet waarom hij het zegt.
Misschien laat het wel iets zien van het lichaam wat alle gelovigen zullen ontvangen, later. Alleen de kleren zijn al stralend, schitterend, 'dazzling white'. In 1 Korinthe 15 wordt gesproken over een onvergankelijk lichaam. Als Jezus is opgestaan, kan Hij dwars door deuren en muren naar binnen komen. We zullen een lichaam hebben, dat geloof ik. De lichamelijke opstanding is een centraal leerstuk van de christenen. Maar het gaat je duizelen bij de vragen die opkomen bij deze gedachte.
Eén van die vragen is bijvoorbeeld: hebben babies die nu sterven dan een volwassen lichaam? Of deze: hebben gehandicapten dan een violmaakt lichaam? Want als dat inderdaad zo is, waarom kan Jezus dan wel zijn verwondingen laten zien? Is Zijn lichaam dan niet volmaakt? Of Zijn die verwondingen juist zichtbare kentekenen die Hij alleen kan dragen, Hij alleen waard is? Het Lam, staande als geslacht ....
Zo maar wat gedachten en vragen, bij een woord uit de Bijbel ....
zondag 13 maart 2011
Allegorie
Wat altijd weer opvalt als je in het evangelie leest over hoe Jezus met mensen omgaat, is dat Hij geen leer verkondigt, maar een manier van leven laat zien. Hij ziet mensen staan die anderen voorbij lopen. Hij zoekt zijn discipelen bij vissers en andere ongeletterde mensen. Melaatsen waren onrein in die tijd, en iedereen liep er in een grote boog omheen. Hij raakte ze juist aan. Hij stopte om een blinde aan te spreken. Zelfs iemand die de zoom van Zijn kleed aanraakt, merkt Hij op. Een verachte tollenaar, nota bene in een boom geklommen, hij staat er voor stil, ziet hem aan, gaat naar zijn huis. Een overspelige vrouw, door anderen al veroordeeld, Hij neemt haar in bescherming. Zijn woorden zijn als balsem voor haar ziel: 'Ga heen en zondig niet meer.'
Wat ook opvalt is dat Jezus wel degelijk iets te zeggen heeft, een boodschap heeft. Ook nu, voor ons moderne of postmoderne mensen. Maar daarvoor gebruikt hij geen preek, geen theologie, geen abstracte uitleg. Hij wil de omstanders, de leerlingen aan Zijn voeten, iets duidelijk maken en daarvoor gebruikt Hij beelden, voorbeelden, uit hun dagelijks leven. Bijbels woord daarvoor: gelijkenissen. Een mosterdzaadje, een schaap, het zaad dat wordt verstrooid op de akker, een huis, een verloren penning, een verloren zoon. Een verborgen boodschap, dat wel, maar met een analogie naar het gewone, dagelijkse leven. Heenwijzend naar Zijn Koninkrijk. Ach, zouden meer preken zo gemaakt worden, geënt in het dagelijks leven van de hoorders ...!
In de literatuur wordt deze vorm ook vaak toegepast, een fabel, een sage, een sprookje, een allegorie. Het is een categorie verhalen die vaak ook niet-literatuurliefhebbers aanspreekt. Het geeft herkenning. De diepere laag is niet altijd makkelijk te herkennen, maar het stemt tot nadenken. Bekend voorbeeld in eigen land is Godfried Bomans, die op kostelijke en humorvolle wijze zijn sprookjes in het heden weet te plaatsen.
Bekend voorbeeld in de christelijke wereld is de 'Christenreis naar de eeuwigheid' van John Bunyan. Door heel veel mensen gelezen en gewaardeerd, in veel vertalingen of varianten herschreven. Een moderne variant van de allegorie dat een aantal jaar geleden verscheen is een boek van Ewoud Grosker, met de titel 'De Koninklijke weg'. Maar er zijn natuurlijk heel veel voorbeelden te geven.
Vandaag werd ik getroffen door een allegorie op de website van Gungor, waar ik in een vorige blogpost al muziek van liet horen. Van de hand van Michael Gungor 'Allegory time'. Lees het verhaal als je een beetje Engels kent. Prachtig: ontroerend en inspirerend. Over Zoe en Constantine.
Over al wandelend goed doen in deze wereld aan de ene kant. En sommige volgelingen die dan een beweging, een organisatie gaan opzetten om meer geld en macht te verzamelen om op die manier meer goed te kunnen doen, wat uiteindelijk een systeem wordt in zichzelf.
Trek zelf conclusies, leer ervan voor je eigen leven. Zeer aanbevolen!
Wat ook opvalt is dat Jezus wel degelijk iets te zeggen heeft, een boodschap heeft. Ook nu, voor ons moderne of postmoderne mensen. Maar daarvoor gebruikt hij geen preek, geen theologie, geen abstracte uitleg. Hij wil de omstanders, de leerlingen aan Zijn voeten, iets duidelijk maken en daarvoor gebruikt Hij beelden, voorbeelden, uit hun dagelijks leven. Bijbels woord daarvoor: gelijkenissen. Een mosterdzaadje, een schaap, het zaad dat wordt verstrooid op de akker, een huis, een verloren penning, een verloren zoon. Een verborgen boodschap, dat wel, maar met een analogie naar het gewone, dagelijkse leven. Heenwijzend naar Zijn Koninkrijk. Ach, zouden meer preken zo gemaakt worden, geënt in het dagelijks leven van de hoorders ...!
In de literatuur wordt deze vorm ook vaak toegepast, een fabel, een sage, een sprookje, een allegorie. Het is een categorie verhalen die vaak ook niet-literatuurliefhebbers aanspreekt. Het geeft herkenning. De diepere laag is niet altijd makkelijk te herkennen, maar het stemt tot nadenken. Bekend voorbeeld in eigen land is Godfried Bomans, die op kostelijke en humorvolle wijze zijn sprookjes in het heden weet te plaatsen.
Bekend voorbeeld in de christelijke wereld is de 'Christenreis naar de eeuwigheid' van John Bunyan. Door heel veel mensen gelezen en gewaardeerd, in veel vertalingen of varianten herschreven. Een moderne variant van de allegorie dat een aantal jaar geleden verscheen is een boek van Ewoud Grosker, met de titel 'De Koninklijke weg'. Maar er zijn natuurlijk heel veel voorbeelden te geven.
Vandaag werd ik getroffen door een allegorie op de website van Gungor, waar ik in een vorige blogpost al muziek van liet horen. Van de hand van Michael Gungor 'Allegory time'. Lees het verhaal als je een beetje Engels kent. Prachtig: ontroerend en inspirerend. Over Zoe en Constantine.
Over al wandelend goed doen in deze wereld aan de ene kant. En sommige volgelingen die dan een beweging, een organisatie gaan opzetten om meer geld en macht te verzamelen om op die manier meer goed te kunnen doen, wat uiteindelijk een systeem wordt in zichzelf.
Trek zelf conclusies, leer ervan voor je eigen leven. Zeer aanbevolen!
So while they held their huge festivals and rallies to spread the name of Zoe, Zoe and Peter read stories to children in cancer wards. While the Zo-ites made millions of dollars and built giant cultural centers and statues of Constance doing things like planting trees, Zoe and Peter planted trees. While the Zo-ites organized into a powerful political party, Zoe, with nothing but a backpack on her shoulders, wandered dusty streets with a handful of travelers who needed a shower, but everywhere they went, the earth was healing under their feet. One child. One mural. One garden. Sure they were small, but they really were changing the world.
(...) They were changing the world, but they were doing it one apple orchard at a time.
donderdag 17 februari 2011
De vierde dimensie
Er is meer tussen hemel en aarde. Een veelgehoorde uitdrukking. Je wilt niet weten wat er allemaal te koop is op de markt die ‘spiritualiteit’ heet. Zelf heb ik het liever over het feit (dus niet geloof), dat er een andere werkelijkheid is. Die we niet kunnen zien of voelen, maar soms, heel af en toe, wel kunnen ‘ervaren’.
Je zou dat de vierde dimensie kunnen noemen. Naast de eerste drie, lengte, breedte en diepte. Onze werkelijkheid is namelijk beperkt, omdat we die alleen met onze zintuigen kunnen waarnemen. We zien, voelen, proeven, horen en ruiken. En dat is waar je als mens uitermate bedreven in wordt. In onze moderne, nogal hedonistische maatschappij lijkt dat het ultieme doel, zoveel mogelijk hebben, genieten, consumeren. Pluk de dag.
Toch dekt dat woord, de vierde dimensie, ook weer niet helemaal de lading. Die vierde dimensie is niet iets extra’s boven de andere drie, iets waar je naar kunt streven, iets wat je kunt grijpen op het moment dat je er naartoe gegroeid bent, in een volgende fase in je leven beland bent, zoals de boeddhisten geloven. Het nirvana, het complete niets, alles loslaten wat je aan de aarde bindt.
Ik denk namelijk dat onze werkelijkheid nogal beperkt is, qua ruimte, qua tijd. Niet vanuit ons standpunt gezien, maar bezien vanuit die andere werkelijkheid. Voor de mens, de aarde, de kosmos er was, voor de tijd er was, was God er al. Hij bedacht iets. Hij sprak. Hij schiep. Maar Hij maakte het zo, dat Hij naar ons kon kijken, terwijl wij Hem niet konden zien. En vanuit Zijn eeuwigheid, er altijd zijn, kan Hij onze tijd zien, van begin tot eind, in één oogopslag. Hij weet dus dingen, die wij (nog) niet weten, omdat het nog in onze toekomst verborgen ligt.
Abonneren op:
Posts (Atom)