- Dag, zei het hek.
- Goedemorgen, zei de poort.
- Ook nieuw hier?
- Zeker ...
- Kakelvers, klaar voor de taak.
- Tja.
- Klinkt niet enthousiast ...
- Ik ben nog een beetje aan het wennen. Net wakker. Aan het dromen.
- Nou, ik niet hoor, fris als een hoentje, bereid om te gaan.
- Te gaan?
- Ervoor te gaan.
- 'k Wou zeggen, voorlopig zal hier je plaats zijn.
- Een mooie plaats, een mooie functie.
- En wat is die functie dan?
- Ik ben het onderscheid tussen binnen en buiten. Bewaren wat binnen is. Afschermen wat van buiten komt.
- Geen variatie mogelijk?
- Tweeledige variatie.
- Geen hogere roeping?
- Nee. Jij wel dan?
- Ach ...
- Vertel! Wat is jouw taak?
- Wat is mijn taak ... mjah. Ik denk ook bewaren en afschermen ...
- Ja, dat is hetzelfde, hèhè ...
- ... Ik was nog niet uitgesproken, ik probeer mijn gedachten zorgvuldig te formuleren. Ik filosofeer over mijn dromen. Heb even tijd nodig om mijn toekomst te zien.
- Nou, ik ben meer een doener hoor.
- Ja, dat begrijp ik, maarreh ... ik denk dat ik naast die twee genoemde taken, nog een toegevoegde waarde heb.
- Wow, ik word nieuwsgierig. Vertel.
- Nou, ik bedoel, ik kan ook ontsloten worden. Er is opening mogelijk. Ik ben een beeld van hoop.
- Hoop?
- Ja, stel dat de grote baas wil dat zich nog iets of iemand van buiten verplaatst naar binnen. Stel, dat wat binnen is op reis moet gaan. Dan opent hij mij. Dan ben ik een doorgang van een onbekende wereld naar de besloten veiligheid achter ons. Of juist een ontsnappingsmogelijkheid naar een andere toekomst, een belofte van een ander leven.
- Nou, dat klinkt wel bedreigend voor mij. Ik weet niet of ik daar blij mee zijn moet. Maar ja, zoals je het formuleert, dan klinkt het ook wel weer mooi.
- En dat houdt me wel bezig, die mogelijkheden, die kans op het nieuwe, onverwachte, de belofte van verandering. Het opent vergezichten. Het ontrolt fantasierijke werelden.
- Blijf je wel met beide benen op de grond?
- Zeker, ik heb toch niets anders te doen. Tijd genoeg om te verbeelden. Wie weet wat er allemaal mogelijk is. Verborgen achter de horizon.
- Meester dromer ...
- Ik kijk gewoon met andere ogen naar de werkelijkheid dan jij.
- Die zie ik niet hoor. Die niet bestaande wereld.
- Niet bestaand, of niet zichtbaar?
- Wat is het verschil?
- Een wereld van verschil ...
- Je bent een dromer, een dichter, een fantast, een kunstenaar, een sprookjesverzinner.
- Was ik dat maar ...
- Nou ja, voor mij ben je het.Wie weet, misschien leer ik wel wat van je.
- Wie weet. Zolang je naar me luistert, kan ik mijn dromen verwoorden.
- Als je dan ook maar met beide benen op de wereld blijft staan.
- Dat sta ik toch al.
- Ja, maar je moet je daar ook bewust van zijn.
- Dat ben ik, daar heb ik misschien jou wel voor nodig.
- O, nou geen probleem, ik tackel je wel hoor, als je teveel vertoeft in hemelse sferen.
- Wacht maar, misschien neem ik je nog wel mee.
- Dat denk ik niet hoor. Maar goed, je brengt wel afleiding, verstrooiing. Ook wel eens nuttig als alle dagen op elkaar zullen gaan lijken.
- Wie weet, wellicht is die andere wereld wel echter dan deze.
- Ik geloof alleen wat ik zie.
- Ik kijk met andere ogen. Ik zie voorbij wat zichtbaar is. Ik voel dat er meer is ... voorbij de tijd.
- De tijd is hier. Nu.
- Ach, wacht maar, mijn tijd komt nog wel.
- We zullen zien.
- Je moet het geloven vóór je het ziet ...
- Je taak ligt hier.
- Mijn taak wel, maar mijn roeping, mijn doel, mijn toekomst?