Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zaterdag 3 december 2011

Herberg

Over de gemeente van Jezus Christus zijn heel wat boeken geschreven, heel veel theologen hebben heel veel tekst gespuid om er iets over te zeggen, dat ongetwijfeld hout snijdt. In onze huidige tijd, waarin er niet alleen een economische crisis aan zit te komen, maar de kerken ook nog eens leeglopen, wordt er aan alle kanten nagedacht over hoe het nu verder moet. Er worden onderzoeken gedaan, gekoppeld aan schrikbarende voorspellingen. Missionaire initiatieven worden bedacht, met name voor in de steden, waar de kerk nagenoeg is verdwenen. Op het platteland, speciaal in de Bible-belt, begint de reformatorische zuil ook scheuren te vertonen. Hij wordt van binnen uitgehold. De jeugd groeit niet mee. Er wordt van buiten prikkelend op gereageerd. Dat levert nogal eens krampachtige reacties op. Proberen te houden wat we hebben. Conserveren. Isoleren. Pareren.

Ik ben bang dat we het zo niet zullen redden. Hoe nu verder? Wat te doen?

Ik ben zeker geen deskundige op dit gebied, maar ben wel geïnteresseerd in hoe anderen hierover nadenken, welke oplossingen er worden aangedragen, welke ideeën er leven en hoor het graag als er dingen zijn die echt 'werken'. Maar de grote vraag is of er iets is dat echt werkt. We kunnen onderzoeken, bedenken, plannen maken, onderbouwen, bouwen, uitvoeren en werken wat we willen, en er is veel goeds wat gebeurt, maar de centrale vraag is volgens mij of God de ruimte krijgt om te werken. Door ons heen.

En dat waag ik toch echt te betwijfelen.

Er zijn werkers en actievelingen, bouwers en denkers, die eigenlijk eens stil zouden moeten worden, om tot rust te komen. Zich te concentreren op de vraag waar God is in hun bezig-zijn. Misschien moeten ze zich wel helemaal heroriënteren.

En er zijn inactieven, meelopers, stilzitters, jaknikkers, schuilers en wegkruipers, die best eens wat meer in beweging zouden mogen komen. De vraag mogen krijgen of ze wel echt geloven wat ze zeggen dat ze geloven. En of dat misschien ook consequenties heeft voor hun dagelijks bezig zijn. En of dat misschien ook nu mag gebeuren. Onmiddellijk. Omdat er nu nood aan de man is. Niet morgen, niet volgend jaar.

We doen te weinig, of we zijn teveel in de weer. Maar in beide gevallen kan God Zijn werk niet altijd doen. Door ons heen. Hij wil mensen gebruiken. Hij wil gebeden worden. Hij schakelt ons in. Maar we moeten wel luisteren. Contact houden. Ingeplugd zijn. Online met Hem.

Zijn Geest werkt met onze geest samen. Onze geest bidt, Zijn Geest bidt in ons, Jezus Christus bidt aan de rechterhand van Zijn Vader. Het kanaal naar de macht is open. Als we het zien en geloven.

Een christen is een volgeling van Jezus. En volgelingen gaan elkaar opzoeken. Clusteren. Samenklonteren. Dat is ook goed. Om elkaar op te bouwen, van elkaar te leren, elkaars verhalen te beluisteren. Om Samen Eén te zijn. Eén kudde. Eén gemeente.

Als het maar geen kliek wordt. Als we er maar geen muren om gaan zetten. Als we maar niet binnen blijven zitten. Als we er maar geen bordjes op gaan zetten, met namen die nog extremer en ultra-gereformeerd en super-hervomd of akelig-vrolijk-evangelisch zijn. Er is geen onderscheid in liefde ...

In de Bijbel zie je verschillende benamingen voor de gemeente. Vergelijkingen. Metaforen. Beelden. De bruid, die wacht op de Bruidegom. Het gebouw, rustend op het Fundament. De levende stenen. De kudde van de Herder. Het lichaam met de vele lichaamsdelen, en het hoofd is Christus.

Het is het benoemen van een andere werkelijkheid, die nu nog niet helemaal, niet compleet zichtbaar is. Maar die we wel voor ogen moeten houden. Gericht zijn op elkaar, en met elkaar ook verbonden met God zelf. Dat is de lijn, horizontaal en verticaal.

Maar er is ook een andere kant, de vraag hoe wij als individu, of als groep christenen, omgaan met onze naaste. De opdracht is liefhebben, er is daarbij geen onderscheid tussen binnen of buiten de groep. De opdracht is om uit te gaan en discipelen, leerlingen te maken. Wij mogen vissers van mensen zijn. We moeten een licht zijn, een zoutend zout, een stad op een berg. Dat is niet vrijblijvend.

Over de manier waarop je dat dan moet doen, kun je discussiëren. Het kan op vele manieren. Elkaar aanvullende manieren. Maar het is wel noodzaak.

Eén van de metaforen die Jezus zelf gebruikt voor Gods werkelijkheid, die niet helemaal, of beter gezegd, helemaal niet synchroon loopt met onze realiteit, is die van het Koninkrijk. Een boeiend en diepzinnig beeld. Ik heb daar al eerder over geschreven. Ook anderen voor mij. Maar van de week kwam ik een ander beeld tegen, wat mij al eerder had aangesproken, en wat ik hier maar even wil deponeren.

Het beeld van een herberg.

Het is weliswaar een ouderwets woord, wat tegenwoordig niet veel meer wordt gebruikt, maar ik zie het maar als een kruising tussen een café en een hotel. Een café is met name gericht op de lokale bevolking, die 's avonds voor de gezelligheid aan het bier of de borrel gaat, een hotel is meer bedoeld voor de reiziger die ergens wil overnachten, terwijl hij op vakantie is. Een herberg was in vroeger dagen bedoeld voor de reiziger die op een lange doorreis, zeker geen vakantie, ergens wilde slapen. Meestal was dat voor een aantal dagen.

Een pleisterplaats. Een oase in de woestijn. Langs de weg, de weg naar het einddoel. Om bij te tanken, op te sterken. En dan weer verder te trekken.

Verhalen vertellen rond de open haard, levensechte gebeurtenissen, levenswijsheid delen. Elkaar opscherpen, aansporen, bemoedigen, terwijl de regen tegen de ruiten klettert. Zwijgend bij elkaar zitten, nippend aan een onbekende warme drank. Moed verzamelen. Samen verlangen naar het doel.

Als je bedenkt hoe vroeger alles bijna lopend werd gedaan, dan zou je je ook kunnen voorstellen dat zo'n herberg misschien ook wel heeft gefungeerd als een soort veldhospitaal. Om mensen uit te laten zieken. Doorgelopen voeten te verzorgen. Blaren door te prikken.

Of wellicht ook als vluchtheuvel. Bescherming voor rovers en andere woestelingen. Achternajagers.

Zo, op deze manier, mogen we in de 21e eeuw wellicht kerk zijn. Huizen en deuren open voor medereizigers. Als doorgangshuis, pleisterplaats, oase, opvanghuis,  rustplaats, vluchtheuvel, noodhospitaal. Luisterend naar elkaars weg, rondom de open haard.

Samen schuilen. Verschillend, en toch één. Om elkaar moed in te spreken. En morgen weer gewoon verder op weg te gaan.

Opent dit beeld van de herberg nog perspectief? Nog hoop voor de toekomst? Is het een overdenking waard? Verdere doordenking?

In ieder geval erken je er je medereizigers mee, doe je recht aan zoekers en vermoeiden.

En misschien moet het wezen van onze huidige kerk-vorm, het uiterlijk, de voorwaarden, het aanzien, het beeld van de buitenstaanders, ernstig op de schop. Voor de goede zaak. Voor de zaak van het Koninkrijk. Maar dat zou niet verkeerd hoeven te zijn.

Zolang het maar het hogere doel dient. Versterking voor onderweg. Opdat drukke, actieve mensen even uit kunnen rusten en moed verzamelen voor ze weer verder gaan. Opdat de binnenblijvers door de aanstekelijke verhalen in beweging mogen komen. Opdat het einddoel voor ogen geschilderd wordt. Opdat we de weg samen leren te lopen. Elkaar herkennen en erkennen. Elkaar ondersteunen. Voor elkaar leren bidden.

Opdat Zijn huis uiteindelijk vol zal worden. Vrolijk vol. De Nieuwe Herberg. Met de vele kamers. En de gouden bedden. En de Glazen Open Haard. En de zilveren kraan met stromend water. Of schuimend bier, voor de liefhebbers. En de Boom des levens in de tuin, met prachtige vruchten. En het Eeuwige Licht dat alles omstraalt.

Ga je mee op weg?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten