- Dag kip, zei het ei.
- Dag ei, zei de kip.
- Kennen wij elkaar?
- Ach, zei de kip, ik ben je moeder.
- Ah, zei het ei, als ik het niet dacht.
- Kun jij denken dan, ei?
- Ja, kip, ik heb al heel wat afgedacht.
- Op school gezeten?
- Zelfeducatie.
- Toe maar ...
- Ach ja, je hebt denkers en je hebt doeners
- Je meent het.
- Ik heb bijvoorbeeld nagedacht over de filosofie van de kip en het ei.
- De filosofie ...?
- De vraag wie er eerder was, de kip of het ei ...
- De kip natuurlijk. Elk ei komt uit een kip.
- Ja, maar elke kip was eerst een ei!
- Ei-ei ...
- Waar of niet?
- Nou ...?
- Zeg maar.
- Op een dag schiep God alle dieren ...
- Ah ... maar wie zegt dat er een God is?
- Wie zegt dat er geen God is?
- Je veronderstelt iets ...
- Als er geen God is, waren er ook geen kippen. En als er geen kippen waren, kwamen er ook geen eieren.
- Let op, nu kan ik vertellen wat ik mij bedacht heb ...
- Nou, eh, ho maar hoor. Niet zoveel kakelen, eieren leggen, zoals meneer Haan altijd zegt.
- Ja, maar ik ben zelf nog een ei.
- Elk ei is in de wieg gelegd voor kip. En elke kip moet eieren leggen.
- Wie zegt dat dat moet?
- Dat hoort zo.
- Van wie?
- Dat zit in je natuur.
- Het zit in mijn natuur om te denken. Ik ben een denk-ei.
- Dank je de koekoek. Kom, liggen, dan kan ik je uitbroeden.
- Niks uitbroeden. Ik moet eerst nadenken of ik dat wel wil.
- Je bent een ei-gen-wijs ei ...!
- Haha, zeker.
- Kom, zei de kip.
- Nee, zei het ei.
- Wijsneus ..., bromde de kip en draaide zich mokkend om.
- Eens even denken wat ik zal gaan doen, hoor.
- Niks denken, niks doen, gewoon stilliggen, warm worden, geduld hebben, wachten, groeien, tikken, en uit je schil kruipen.
- Is dat zoals het hoort?
- Ja.
- Oké, maar het is niet wat ik wil.
- Wat nou, je hebt niets te willen!
- Ik denk dat ik eerst eens mijn omgeving ga verkennen.
- Je hebt geen poten!
- Ja, maar ik ben een ei, ik kan wel rollen.
- Rollen?
- Sure!
En weg rolde het ei. Lachend rolde hij het nest uit. En kletste kapot op de harde grond. Het werd heel stil in het kippenhok.
- Ei-ei, zei de kop toen, hoofdschuddend.
- Zo jammer. Ei-gen-wijs ei. Het had zo mooi kunnen zijn.