Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).
zaterdag 30 november 2013
Een tweederangs rondje ...?!
Vanmorgen scheen het licht uitbundig. Omdat ik slecht geslapen had en dus erg laat wakker was, was het echter te laat om er nog op uit te gaan. Ik maakte al plannen om 's middags naar de Biesbosch te gaan, de laatste kans om nog een beetje mooie herfstfoto's te maken in het bos. In mijn overmoed nam ik me zelfs voor te gaan fietsen, toch al gauw zo'n dertig kilometer ver ...
Op Twitter en Facebook strooide ik de opmerking rond: 'Today is an explicit gift of light'.
Maar onder het eten betrok het al een beetje en om één uur was het helemaal bewolkt geworden. Toch maar besloten een klein rondje te gaan fietsen en ergens onderweg af te stappen om een stuk te gaan lopen. Maar ik was nog geen kwartier onderweg of de druppels vielen uit de hemel.
Grmpf ...!
Maar o, wat ben ik beschaamd geworden. Wat werd het het een feest van licht. Uitermate explosief en uitbundig. En zeer plotseling kwam het op, de hemel brak open, de wolken kregen kleur. En toen de zon echt doorbrak kon ik niet meer stoppen met foto's maken. Zoveel, dat ik het verslag in meerdere berichten op zal delen.
In de volgende berichten meer van dat licht, nu het eerste deel van de tocht. Die overigens ook begon met een heel klein streepje licht aan de horizon.
En zo werd 'today' dus toch een 'gift of explicit light' ...!
Dankzij het Licht van de wereld.
En ondanks mijn omgeslagen stemming ...
Het regent woorden, woorden uit de lucht
Het regent woorden, woorden uit de lucht.
Begeesterde druppels uit een immens heelal gedreven.
Een lange weg gegaan, van heel ver weg gekomen.
Ze vallen, zweven, zoeken hun weg.
Het zindert.
Het zoemt.
Het suist.
Het sist.
Vederlichte, zoetgevooisde, knisperende, ritselende woorden.
Geïnspireerde, unieke, eeuwige woorden.
Gevoelige, kwetsbare, uiterst fragiele woorden.
Ze vallen.
Ze vleien zich zacht terneer.
Ze raken de harde aarde.
Liefde raakt materie.
Inhoud zoekt een vorm.
Losheid hecht zich vast.
Broosheid wil zich uiten.
En ik glimlach, ik drentel, ik huppel door het felgekleurde hemeltapijt.
Ik observeer en geniet, ik buk en zoek uit.
Ik neem en ik lees, ik dring door en herken, ik hou vast en laat gaan.
Ik verzamel de unieke woorden in mijn denkbeeldige verhalentas.
Zonder getal en zonder maat.
Ik sla het op, berg veilig op, leg ze te rusten in mijn bed van gedachten.
Ze moeten nog even wachten.
Even gloeien, een tijdje broeien, gezellig mengen, louteren door het vuur van mijn ziel.
Begeesterde druppels uit een immens heelal gedreven.
Een lange weg gegaan, van heel ver weg gekomen.
Ze vallen, zweven, zoeken hun weg.
Het zindert.
Het zoemt.
Het suist.
Het sist.
Vederlichte, zoetgevooisde, knisperende, ritselende woorden.
Geïnspireerde, unieke, eeuwige woorden.
Gevoelige, kwetsbare, uiterst fragiele woorden.
Ze vallen.
Ze vleien zich zacht terneer.
Ze raken de harde aarde.
Liefde raakt materie.
Inhoud zoekt een vorm.
Losheid hecht zich vast.
Broosheid wil zich uiten.
En ik glimlach, ik drentel, ik huppel door het felgekleurde hemeltapijt.
Ik observeer en geniet, ik buk en zoek uit.
Ik neem en ik lees, ik dring door en herken, ik hou vast en laat gaan.
Ik verzamel de unieke woorden in mijn denkbeeldige verhalentas.
Zonder getal en zonder maat.
Ik sla het op, berg veilig op, leg ze te rusten in mijn bed van gedachten.
Ze moeten nog even wachten.
Even gloeien, een tijdje broeien, gezellig mengen, louteren door het vuur van mijn ziel.
vrijdag 29 november 2013
En rust is ook genade
Wat ik aan het doen ben?
Eigenlijk gewoon niets.
Ik zit hier, min of meer eenzaam, met mijn ziel onder mijn arm.
En ik mijmer mezelf door de dag heen, op weg naar de nacht.
Vanmorgen ging ik op weg in het duister van de morgen, die langzaam weggleed en geruisloos overging in een doffe grijsheid, waaruit elke kleur verdwenen leek.
Zelfs de afgevallen bladeren waren van alle kleur ontdaan.
Het oogde alles triest en leeg.
En ook vanavond bewoog ik mij ontheemd in het duister voort.
Ik poogde wel wat vage vlagen aan de hemel op te vangen, wat lichtheid van de wolken, voortgedreven aan de lege lucht, te vereeuwigen, maar het hield geen stand, bood geen houvast.
Ik ben het even kwijt.
Ik voel me wat verward.
Niet triest, niet depressief, niet uitgeput.
Maar van de leg.
Onthand.
Ontdaan.
Lichtelijk de kluts kwijt.
Eigenlijk eerder leeg.
Na een lange periode vol van spanning, kleur en leven.
Maar nog niet toe aan rust.
De spanning, de hectiek, die moet eerst nog even wegebben.
Betijen.
Ontladen.
Uitrimpelen in steeds wijdere kringen na de plons van het begin, toen alles ooit begonnen was.
Een ingehouden adem die net iets te lang is volgehouden.
Je snakt nog even naar lucht.
En hijgt van de inspanning.
Het tintelt door je aderen.
Eigenlijk gewoon niets.
Ik zit hier, min of meer eenzaam, met mijn ziel onder mijn arm.
En ik mijmer mezelf door de dag heen, op weg naar de nacht.
Vanmorgen ging ik op weg in het duister van de morgen, die langzaam weggleed en geruisloos overging in een doffe grijsheid, waaruit elke kleur verdwenen leek.
Zelfs de afgevallen bladeren waren van alle kleur ontdaan.
Het oogde alles triest en leeg.
En ook vanavond bewoog ik mij ontheemd in het duister voort.
Ik poogde wel wat vage vlagen aan de hemel op te vangen, wat lichtheid van de wolken, voortgedreven aan de lege lucht, te vereeuwigen, maar het hield geen stand, bood geen houvast.
Ik ben het even kwijt.
Ik voel me wat verward.
Niet triest, niet depressief, niet uitgeput.
Maar van de leg.
Onthand.
Ontdaan.
Lichtelijk de kluts kwijt.
Eigenlijk eerder leeg.
Na een lange periode vol van spanning, kleur en leven.
Maar nog niet toe aan rust.
De spanning, de hectiek, die moet eerst nog even wegebben.
Betijen.
Ontladen.
Uitrimpelen in steeds wijdere kringen na de plons van het begin, toen alles ooit begonnen was.
Een ingehouden adem die net iets te lang is volgehouden.
Je snakt nog even naar lucht.
En hijgt van de inspanning.
Het tintelt door je aderen.
Die liefde het mysterie
als
je denkt
hij ziet me niet
want
ik zie hem
ook niet
en kan hem
hoe ik zoek
in alle hoeken
gaten en systemen
toch nergens
vinden
en dat dan
soms
zo onverwacht
ineens een glorend
lichtje valt
op de ultieme kern
van leven
dat
hij je altijd
ziet en kende
al heel lang
donderdag 28 november 2013
Sluimeren
Toen ik nog bij mijn ouders thuis woonde, was er wel eens een sporadisch moment dat we 's avonds op de bank met elkaar in een min of meer diepzinnige discussie verzeild raakten. Voor mijn gevoel kon dat wel uren duren. En terwijl we daarmee doende waren, viel langzaam de schemering in. Maar niemand voelde de behoefte om een lampje aan te doen. Elk licht zou de intieme sfeer verbreken. Opstaan uit de kring betekende het einde aan de betovering van het moment. Een langgerekt moment van schemeren.
Toch weet je dat er een keer een eind aan komt, want de tijd gaat door.
Maar dat tergend trage moment, dat alles langzaam vergrijst en minder zichtbaar wordt, en telkens een verglijdend moment langer duurt, steeds aan elkaar gebreide momenten, dat is een bepaalde sfeer, die je kan omvatten en omhullen in een warme deken van gevoel. Die je je nu nog herinneren kunt. Voor de geest halen, als was het gisteren.
Maar het blijft een proces. Zoals ook de avond vallen kan in de buitenlucht, het licht langzaam wegtrekkend, uitdovend in steeds warmere kleuren, tot alleen de horizon nog een egaal verglijdende lichtnuance laat zien en de hemel boven je al lang duister is. En andersom natuurlijk, als 's morgens bij het ontwaken van de dag al wat je niet ziet ook weer langzaam onthuld wordt en in het licht gezet.
In het woord 'sluimeren' proef ik een beetje dezelfde sfeer.
Maar dan niet in een proces van licht naar donker, of andersom.
Maar meer een continue staat van schemer, een toestand van weggestopt zijn.
Voor het oog verborgen, in een half wakend bewustzijnsniveau.
Tussen waken en slapen, tussen waken en dromen.
Het moment dat je zo moe bent, dat je even op de bank gaat liggen, alle geluiden uit de kamer dringen nog tot je door, maar je bent aan het dommelen en doezelen.
Toch weet je dat er een keer een eind aan komt, want de tijd gaat door.
Maar dat tergend trage moment, dat alles langzaam vergrijst en minder zichtbaar wordt, en telkens een verglijdend moment langer duurt, steeds aan elkaar gebreide momenten, dat is een bepaalde sfeer, die je kan omvatten en omhullen in een warme deken van gevoel. Die je je nu nog herinneren kunt. Voor de geest halen, als was het gisteren.
Maar het blijft een proces. Zoals ook de avond vallen kan in de buitenlucht, het licht langzaam wegtrekkend, uitdovend in steeds warmere kleuren, tot alleen de horizon nog een egaal verglijdende lichtnuance laat zien en de hemel boven je al lang duister is. En andersom natuurlijk, als 's morgens bij het ontwaken van de dag al wat je niet ziet ook weer langzaam onthuld wordt en in het licht gezet.
In het woord 'sluimeren' proef ik een beetje dezelfde sfeer.
Maar dan niet in een proces van licht naar donker, of andersom.
Maar meer een continue staat van schemer, een toestand van weggestopt zijn.
Voor het oog verborgen, in een half wakend bewustzijnsniveau.
Tussen waken en slapen, tussen waken en dromen.
Het moment dat je zo moe bent, dat je even op de bank gaat liggen, alle geluiden uit de kamer dringen nog tot je door, maar je bent aan het dommelen en doezelen.
woensdag 27 november 2013
dinsdag 26 november 2013
maandag 25 november 2013
zondag 24 november 2013
Jij en ik
Ik.
Jij.
Jij en ik.
Ik heb je gewenst.
Jij.
Jij en ik.
Ik heb je gewenst.
Je bent gewild.
Je bent geweten.
Ik heb je ontvangen.
Je bent geworden, heel diep in mij en ongezien.
Je bent gezaaid.
Je bent geweven.
Ik heb je gevoed, vóór ik het wist.
Je bent geweten.
Ik heb je ontvangen.
Je bent geworden, heel diep in mij en ongezien.
Je bent gezaaid.
Je bent geweven.
Ik heb je gevoed, vóór ik het wist.
Ik heb je vermoed.
Ik ben bevestigd.
Mijn hart heeft een sprongetje gemaakt van blijdschap.
Ik heb je aangekondigd.
Ik heb je gekoesterd.
Ik heb je gevoeld.
Ik heb je gedragen.
Ik heb je aangekondigd.
Ik heb je gekoesterd.
Ik heb je gevoeld.
Ik heb je gedragen.
Overal mee naar toe.
Als mijn schaduw.
Ik ben gewend geraakt.
Ik heb gedachten aan je gewijd.
Urenlang gemijmerd.
Ik heb gebeden.
Ik heb gedachten aan je gewijd.
Urenlang gemijmerd.
Ik heb gebeden.
Ik heb het geweten.
Jij at mij op.
Jij at mij op.
Geborgen
O, wat kan ik soms gesloten zijn.
Opgesloten zitten.
Opgeborgen.
Diep van binnen.
Oppotten.
Slikken.
Denken.
Dromen.
Mijmeren.
O, wat kunnen mijn gedachten een chaos vormen.
Een onstuimige rivier.
Te heftig om te vissen.
Te gevaarlijk om te zwemmen.
Te woelig voor reflectie.
Maar soms, als ik me dichter voel dan ooit, dan gaan de sluizen zo maar open, puilen er aan alle kanten woorden uit de poriën, rijgen zich bewust aaneen in al dan niet bezielde en bezinnende zinnen.
Rijp of groen.
Klare taal.
Of ook wel minder dan niets.
Uitgedrukt in bekende termen, zeg ik eigenlijk niet veel.
Niets zinnigs op het eerste gezicht.
Het moest er uit.
Het zaaide zich.
Het verbaast ook mij.
Dat ik dat doe.
Dat ik dat kan.
Dat dan.
Ik mijzelf.
Zomaar.
Geef.
Ontbloot.
Opgesloten zitten.
Opgeborgen.
Diep van binnen.
Oppotten.
Slikken.
Denken.
Dromen.
Mijmeren.
O, wat kunnen mijn gedachten een chaos vormen.
Een onstuimige rivier.
Te heftig om te vissen.
Te gevaarlijk om te zwemmen.
Te woelig voor reflectie.
Maar soms, als ik me dichter voel dan ooit, dan gaan de sluizen zo maar open, puilen er aan alle kanten woorden uit de poriën, rijgen zich bewust aaneen in al dan niet bezielde en bezinnende zinnen.
Rijp of groen.
Klare taal.
Of ook wel minder dan niets.
Uitgedrukt in bekende termen, zeg ik eigenlijk niet veel.
Niets zinnigs op het eerste gezicht.
Het moest er uit.
Het zaaide zich.
Het verbaast ook mij.
Dat ik dat doe.
Dat ik dat kan.
Dat dan.
Ik mijzelf.
Zomaar.
Geef.
Ontbloot.
zaterdag 23 november 2013
Geel en bruin goud
Vanmorgen, onderweg naar de enerverende 'Bloggersday' in Putten, twee keer even uit de auto gestapt om foto's te maken in de mooie bossen van de Utrechtse Heuvelrug. Eerst in Doorn, later bij Amerongen. Veel te kort, want het was er echt prachtig. Vooral toen de zon echt begon te schijnen, hing er een gouden gloed.
Opvallend, voor mij dan, want ik kom daar bijna nooit in dit jaargetijde, waren de vele gele en bruine bladeren aan de bomen en op de grond. Alsof die het langst waren blijven hangen. Veel beuken ook met echte laantjes en een bruin tapijt.
In de polder van de Alblasserwaard zie je veel meer groen nog aan de bladeren, of de takken zijn al helemaal kaal, nu het geel-groen-rode offensief al weer bijna achter de rug is.
Een bijzondere gewaarwording dus met prachtige effecten, die uitnodigt om nog eens terug te gaan, maar dan veel langer. Slenteren, jutten, mijmeren, ademen. En koesteren in louterend licht.
Geel en bruin goud ...
vrijdag 22 november 2013
De tijd van leven
met een festijn
van kleuren
vuurwerk
perst zich
het laatste restje
zomerlicht
naar buiten
de fierheid
van de bomen
spiegelt zich
in het water
van voorbij
Er is vannacht ...
er is
vannacht
zeer zacht
en onverwacht
een woord
geboren
heel stil
en zonder kik
heb ik het
in een lange
warme zin
gelegd
zodat het
wat betekenis
kon krijgen
wat diepte
perspectief
en zin
Zwerm
Het was nog donker.
Het duurde even voor ik het zag.
Eigenlijk hoorde ik ze nog eerder.
Niet met geel geluid, eerder een gezoem.
Geroezemoes.
Het duurde een minuutje voor ik mijn fototoestel uit de binnenzak van mijn jas kon halen.
Voor ik het knopje 'filmen' in kon drukken.
Al fietsend.
Het resultaat is, achteraf, slecht te zien.
Maar het was best indrukwekkend weer.
Ik had het al vaker gezien.
Aanschouwd.
Ondergaan.
Een totale horizonbrede zwerm van spreeuwen over me heen. Nu geen zwerm op afstand met mooie, grillige patronen. Maar direct boven mijn hoofd en naar alle kanten uitwaaierend.
Even op volledig scherm klikken dus, rechts onder (naast YouTube).
Het duurde even voor ik het zag.
Eigenlijk hoorde ik ze nog eerder.
Niet met geel geluid, eerder een gezoem.
Geroezemoes.
Het duurde een minuutje voor ik mijn fototoestel uit de binnenzak van mijn jas kon halen.
Voor ik het knopje 'filmen' in kon drukken.
Al fietsend.
Het resultaat is, achteraf, slecht te zien.
Maar het was best indrukwekkend weer.
Ik had het al vaker gezien.
Aanschouwd.
Ondergaan.
Een totale horizonbrede zwerm van spreeuwen over me heen. Nu geen zwerm op afstand met mooie, grillige patronen. Maar direct boven mijn hoofd en naar alle kanten uitwaaierend.
Even op volledig scherm klikken dus, rechts onder (naast YouTube).
donderdag 21 november 2013
En passant
Vanmorgen, tijdens het fotograferen van de beginnende weerschijn, de naderende echo, van het ontspruitend en zich traag ontplooiend morgenlicht, aan de overzijde van de rivier, waar ik zojuist vandaan was gekomen, passeerde precies op het moment van afdrukken een storende factor.
Zo, en passant.
Een passant.
De 'Passant' ...
Een schip met zand.
Los zand.
Een voorbijganger.
Beeld in, beeldvullend, beeld uit.
En ploep, in mijn brein regende het meteen associaties. Er dwarrelden warrige woorden weg, voor ik ze weer vatten kon. Maar het beeld, de naam, het idee hechtte zich vast, het bleef even sluimerend hangen in mijn gedachten.
Beeld van het leven.
Zo weer voorbij.
Vluchtig.
Want zo gaat dat toch vaak.
Je denkt, je ziet, je zegt, je doet.
Soms lijkt dat zo doelloos.
Want je vergeet, je gaat verder, er komt weer wat anders voorbij.
Alles vraagt om aandacht.
Er is maar weinig wat echt blijft hangen.
Weinig wat beklijft, zei men vroeger.
Abonneren op:
Posts (Atom)