Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zaterdag 5 mei 2012

Kathedraal

Als de kerken langzaam leeglopen. En de meeste voorspellingen naar doemdenken gaan neigen. Als de doorstroming steeds sneller gaat. Overstappen. Kerkhoppen. Van hot naar her. Van hier naar gunter.

Als er overal wel wat is. Als niets meer je aan kan spreken. Je nergens meer iets kunt ontvangen. Als je alles al weet wat er gezegd gaat worden. Als alles maar star en dogmatisch geijkt blijft aan hetzelfde patroon, geen greintje lente wordt toegestaan. Als alles maar steeds hetzelfde moet zijn. Vrijblijvend. Blijvend, maar niet vrij.

Als alles maar moet veranderen, er geen enkele zekerheid meer lijkt te zijn, alle structuren overboord moeten. Als alles maar leuk moet zijn. Behapbaar. Aansprekend. Beeldend. Oppervlakkig. Vrijblijvend. Vrij, maar niet blijvend.

Als niemand het meer eens is over wat nu precies de bedoeling van de woorden in de Bijbel zou kunnen zijn. Voor toen, voor nu. Als niemand meer luisteren wil naar andere geluiden. Als we alleen maar blijven steken in woorden en interpretaties en zienswijzen en nieuwe ontdekkingen van nog weer nieuwere interpretaties. Als we met woorden vechten in plaats van met wapens. Als we boeken vol schrijven over één boek dat de wereld veranderd heeft, maar de wereld nu zo snel verandert zonder enige invloed van dat boek, welke verandering zou er dan heilzamer of echter of meer waar moeten zijn?

Als alle deskundigen, die denken of zeggen het beter te weten of te kunnen weten, eigenlijk bedoelen te zeggen dat ze het gewoon niet weten, of wellicht niet meer willen weten. Als wij die altijd maar gedwongen worden te luisteren, zonder onze feedback kwijt te kunnen, zonder tot correctie of vragen stellen in staat gesteld te worden, het allemaal maar uit moeten zoeken in ons eigen leven, niemand meer ons bijstuurt of leiding geeft, of samen met ons oploopt, of ons coachen wil, hoe moeten wij dan onze kinderen leiden en coachen en voorgaan en voorleven?

Als alle pogingen om tot één geluid te komen naar de politiek of samenleving stranden in versplintering, of om tot een éénduidig getuigenis of een in consensus samengesteld compromis te komen uiteenvallen in oeverloos gepraat.

Als alle pioniers, die op nieuwe, onbewerkte plekken minuscule zaadjes willen strooien, gebonden zijn aan ordes en regels van de achterban, of zich juist suf lopen onderweg naar weer een nieuwe conferentie met nieuwe denkkaders, marktstrategieën of marketingplannen. Als alle nieuw pogingen stranden op doofheid, negatieve ontvangst of gewoon genegeerd worden door de ontvangers.

Als dat ...

Als dat allemaal waar is. Gebeurt. Niet gebeurt. Al waar is. Waar kan zijn. Waar wordt.

En het is zo. Het gebeurt. Het gebeurt niet meer. Niet meer genoeg. Niet meer zoals het zou moeten. Niet meer zoals we kunnen lezen. Niet meer zoals de opdracht luidt.

Simpel.

Volgen. Liefhebben. Gaan. Luisteren. Doen. Vertellen.

Dan.

Ja, dan.

Zouden we dan niet moeten zwijgen. Zeven dagen lang. Zitten aan de rivieren van Babylon. Huilen om de verwoeste steden van weleer. Klaagliederen zingen tot de Heer die ons verlaten heeft. Bidden tot Hem, dat we het niet meer weten. Niet meer zien zitten.

Zouden we dan onze kerken en instituten, zienswijzen en zorgvuldig opgebouwde wetten, regels en tradities, vormen en vernieuwingen, veilige kaders en zekere kennis, betwijfeld geloof en gedachte kastelen, steen voor steen, regel voor regel, letter voor letter, komma voor komma, niet af moeten breken. Alle doelbewuste muren en diep-geestelijke scheidslijnen niet neer moeten halen. Alle vrijblijvendheid om moeten vormen tot ploegscharen en sloophamers. Alle activiteiten tot bedaren moeten brengen in de erkenning dat we het echt niet meer weten. Alle niet-zonden moeten benoemen en belijden als opgetrokken imago's en schijnwerkelijkheden van ten diepste besluiteloosheid en lafhartigheid. Alle claims moeten loslaten, alle zekerheden moeten verliezen.

Alle zekere en onzekere ego-vierderijen om moeten laten dopen tot aflaten. Alle pinnen uit onze gouden tenten moeten trekken. Alle welvaart los moeten laten in de woestijn van het leven. Alle verzekeringen en lange termijn plannen als strohalmen in het water moeten gooien.

Alle stenen, alle stenen, alle stenen. Ja echt, alle stenen af moeten breken. Alle aanraakbare afgoden moeten verbrijzelen. Alle bedachte godsbeelden in het vuur van radeloosheid moeten verbranden.

Tot we geen woorden en beelden meer hebben. Geen adem om te zingen, zelfs geen klaagliederen meer uit onze strot kunnen krijgen.

Kaal en naakt, beschaamd en onbeschut, te kijk gezet, aan de grond genageld. Oeverloos. Genadeloos. Leeg gehuild. Terneergeslagen. Murw geslagen. Stilgezet. In verwarring gebracht. Leeg geknepen. Verdwijnend in de koude, donkere nacht. Zonder rust van de slaap. Zonder redding. Zonder zin. Zonder doel.

Zouden we dan niet eindelijk stil worden. Doods stil. Doodstil.

Zouden we dan niet leren buigen. Hopen.
Bidden. Smeken.
Zouden we dan niet leren verlangen.
Zouden we dan niet hulpeloos roepen.
Bidden. Smeken.
Zoeken. Vragen. Graven.
Zuchten. Wachten.
Bidden. Smeken.

Zouden we dan de zoekers niet herkennen, die al veel langer hopeloos en reddeloos waren, wachtend, verlangend. Maar alleen. Stil. Verlaten. Wachtend op ons, die het hadden kunnen weten, die het hadden kunnen laten horen, die hen hadden kunnen helpen.

Met hele simpele dingen.

Volgen. Liefhebben. Gaan. Luisteren. Doen. Vertellen.

Als we het hadden geweten.
Als we het hadden gezien.
Als we ons er eerder bewust van waren geweest.
Als we er op gewezen waren.
Als we hadden geluisterd.
Als we hadden liefgehad.
Als we hadden gedaan.
Als we hadden verteld.
Als we waren gevolgd.

De kerk is een zootje, met keurige mensen, die het allemaal weten. Hadden kunnen weten.

De wereld om ons heen is een donkere wereld, met foute dingen, en vieze zaakjes, en verkeerde mensen, en overal heisa en egoïsme.

Maar die wereld is wel een kathedraal, waar God wil wonen, midden tussen die mensen. Een open kathedraal, zonder dak, en zonder muren. Vol van zijn glorie, vol van zijn liefde. Vol van mensen die Hij bewust heeft gemaakt. Liefheeft. Roept. Lokt.

Fluistert Hij daar niet in alle hoeken en gaten, heggen en stegen? In zijn eigen kathedraal. Zijn kathedraal heet genade. Zijn kathedraal is een huis om in te wonen, in te werken, in te zoeken, op te bouwen, in te bidden.

In zijn kathedraal bouwt Hij een heel nieuw koninkrijk. Van genade. Van glorie. Van Liefde.

Niet omdat wij er in wonen. Maar omdat Hij er in woont. En Hij roept ons. Hij fluistert onze namen. Alle namen van alle mensen. Hij fluistert door mensen heen naar ons.

Horen wij Hem in de stilte? Nu al? Durven wij stil te zijn in Zijn akelig zwijgen, te wachten, langer dan ooit tevoren?

Durven wij de verwondering toe te laten?

Durven wij te komen? Durven wij te gaan? Te volgen? Lief te hebben?

In de vreemde kathedraal van de wrede, onzekere, nooit rechtlijnige, nooit aan verwachtingen beantwoordende wereld, die zijn kerk is geworden, omdat de kerk een al te vreemde wereld dreigt te worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten