Gisteravond overleed op de leeftijd van 80 jaar, mijn schoonvader. Het is niet mijn gewoonte om mijn privé-leven hier al te nadrukkelijk te etaleren, maar om deze schok in ons familieleven kun je moeilijk heen. Een kort verslag van droeve dagen ...
Na enkele jaren van langzame lichamelijke achteruitgang, lang op de wachtlijst staan voor een verzorgingstehuis, enkele weken in het ziekenhuis na een Tia, een kleine hartaanval en een epileptische aanval, en na een verblijf van drie weken in een verzorgingstehuis in Rotterdam, werd hij gisterenmiddag weer opgenomen in het ziekenhuis met koorts, een lage bloeddruk, vocht achter zijn longen en waarschijnlijk een longontsteking. Daar werd al snel geconstateerd dat hij ook een bacterie in zijn bloed had, mogelijk overgehouden aan een blaasontsteking.
Toen hij in het ziekenhuis aankwam begon zijn toestand binnen korte tijd zo te verslechteren, dat de verdere familie werd gewaarschuwd. Net voor wij, vanuit ons werk, arriveerden, is hij overleden. De vrouwen, twee dochters en een schoondochter, waren er wel bij.
Wat mij, als aangetrouwde schoonzoon, dus minder direct door bloedbanden betrokken, opviel, is dat de chaotische, emotionele eerste fase langzaam verloopt naar een rustige, bijna trage gewaarwording van een urenlang bewust beleefd samenzijn, waarin emotionele, diep ingrijpende herinneringen worden opgehaald, praktische zaken moeten worden geregeld, koffie wordt geschonken en noodgedwongen wordt gewacht op degenen die beslissingen moeten nemen. En daaroverheen hangt een waas van heiligheid, een sacraal moment van diep besef van de uiteindelijke machteloosheid om elkaar als mens deze laatste fase van zijn leven te begeleiden of het lijden dat hem overkomt te verlichten. Een basale ervaring van menselijkheid en tijdelijkheid, kwetsbaarheid en kostbaarheid. De laatste adem van de betrokkene zet een proces in gang bij de achterblijvers, wat heel lastig is te benoemen.
Liefhebben, loslaten, terugkijken en dankbaar zijn voor wat er geweest is, beleven in het nu van enkele momenten uit iemands leven, vaststellen dat je met alle vezels aan elkaar verbonden bent, het niet kunnen bevatten van de dood, en toch moeten accepteren dat iemand je ontvalt. Dat het lichaam dat je voor je ziet hetzelfde lichaam is, maar dat de vluchtigheid en lenigheid van iemands geest, iemands zijn, de persoon die je liefhad, met de laatste hartslag is verdwenen, met de laatste adem naar een andere wereld is vertrokken, onzichtbaar, ongrijpbaar, onnavolgbaar.
Ik probeer woorden te vinden voor dat wat je graag vast zou willen houden, dat besef van de zaken, gevoelens en gewichtigheden van werkelijke waarde, waardoor heel veel andere zaken, waar je je vaak in het dagelijkse leven van elke dag druk om maakt, in het juiste perspectief worden gezet. Maar, gek genoeg, als je thuis komt, moeten er direct allerlei praktische zaken worden geregeld met de begrafenisondernemer, moet je stoeien met woorden om de simpele tekst voor een rouwkaart op te stellen. Terug op aarde, de koude realtiteit.
En als je uiteindelijk, doodmoe en versleten, vol van indrukken in bed ligt, dan kun je niet slapen, malen er allerlei zaken door je hoofd, blijf je maar draaien, klaar wakker. En sta je vermoeid weer op, verder met regelen, adressen verzamelen, stickers tikken, etc., etc.
En, als het lichaam naar de aula is gebracht, met elkaar gaan kijken, constateren dat hij weer veranderd is. Stilstaan bij een dode, terwijl het leven om je heen doorraast.
De eerste reacties, telefoontjes, kaartjes. Gebel, geregel, vooruitkijken.
En verder, nadenken over de invulling van de begrafenis, die we zelf vorm en inhoud moeten zien te geven. Mooi om te doen, maar het vereist wel het nodige denkwerk, overleg, graven in herinneringen, helderheid zoeken, woorden proberen te vinden, inspiratie proberen op te doen. De waarde van het menselijk leven en de intermenselijke relaties proberen te vangen in tekort schietende woorden, juist bij het lichaam van een dode. Niet zomaar een dode, iemand die je liefhad, maar toch.
Waarom dringt dat altijd pas goed tot ons door als het voorbij is? Wat zijn wij voor liefhebbers van nep en oppervlakkigheid, of mensen die het denken te weten, maar ons toch telkens weer onder laten sneeuwen door het schuim, de slagroom, de wolkenbrij, in plaats van het te zoeken net onder de oppervlakte, een spade dieper, of net boven het maaiveld, een treetje hoger?
Het woord 'tevredenheid' viel vandaag en dat bleef even hangen. Blijven bij wat je hebt, wat je bezit, dankbaar en genoeg hebbend om van te leven en ook elkaar van uit te delen. Niks ambitie, niet streven naar het onhaalbare, geen jaloersheid.
Ik moet dat even verwerken allemaal. Leggen langs de idealen en verlangens die ik zelf vanuit christelijk perspectief heb, weliswaar niet op materialistisch vlak, maar toch.
Maar eerst nu maar eens het verstandelijke en redeneren opzij zetten, om ruimte te bieden aan emotie en onderlinge warmte, betrokkenheid op elkaar, toeleven naar het moment van definitief afscheid nemen, het zaaien van een lichaam in de aarde. Stof tot stof.