Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zondag 26 juni 2011

Crisis in de kerk

Ja, het moet er nu dus maar eens van komen. Een visie op de kerk. Een mening over hoe het zit, volgens mij. Uitgedaagd door verschillende artikelen op diverse blogs van zeer uiteenlopende mensen, en door enkele zeer prikkelende twitter-ketting-reacties.

Dan kun je natuurlijk meteen zeggen: wat weet jij daar nu van? Zeker als ik erbij vertel dat ik al mijn hele leven in dezelfde kerk zit, en op 1 jaar na, maar toen was ik mij van het leven nog niet bewust, op hetzelfde dorp woon, kun je dan natuurlijk meewarig je schouders ophalen. Zeker. En ik stel me dan ook bescheiden op, zeg erbij zeker niet de wijsheid in pacht te hebben.

Toch heb ik mij mijn hele leven al verdiept in het kerkelijke wereldje, heb veel boeken gelezen, ben in bijna alle kerken die ons dorp rijk is één of meerdere keren bij diensten aanwezig geweest. Bij gezamenlijke acties van die kerken, zoals evangelisatieacties en witte tent weken, of bij open bijeenkomsten die mensen uit die kerken organiseren, zoals mannendagen, sing-ins etc., ben ik als het even kan aanwezig. En de laatste maanden is er via internet genoeg aan mijn geestesoog voorbij getrokken. Genoeg dus om mij een beetje in te leven en een breder referentiekader te verschaffen dan alleen die van mijn eigen zondagse kerkgangkerk.

Wat hierbij een beetje tricky is, of zou kunnen zijn, is dat ik midden in het kerkelijk leven sta, en als er van mijn kant dus kritiek wordt geuit, kan daarbij meteen door ingewijden een conclusie worden getrokken over mijn eigen kerkelijke gemeente en dus in het echt levende personen. Het is echter niet mijn bedoeling personen af te branden of tegen schenen aan te schoppen. Ik wil het dus graag algemeen houden. Anderzijds is er door mij, in dat kleinere verband, op velerlei manieren al eerder sprake geweest van kritische vragen en ongevraagde, ongezouten meningen, dus een verrassing hoeft het nou ook weer niet te betekenen.

Goed, dat even als inleiding.

Van de week werd ik getriggered door een online enquete over leer en leven van de reformatische gezindte, gekoppeld aan een opmerkelijke blog van Nongradior, met de uitdagende titel: 'De reformatorisch gezindte snuffelt aan Rome'. Het lezen waard. Maar in die enquete kwam ook een open vraag voor, namelijk 'Wat vindt u het belangrijkeste probleem van de gereformeerde gezindte?' En toen ik die vraag aan het beantwoorden was, kwam er zoveel bij me opborrelen, dat ik mezelf op het laatst moest dwingen om te stoppen. Dat was een oei-moment voor mezelf. Met de vraag die boven kwam: 'Geloof je eigenlijk nog wel in de kerk?'

Natuurlijk geloof ik in de kerk. Geen twijfel mogelijk. Maar dan wel het beeld van de kerk, liever gezegd, de gemeente, zoals dat in de Bijbel ter sprake wordt gebracht. Een schare die niemand kan tellen. Het lichaam van Christus op aarde, met Hem als Hoofd in de hemel. Het gebouw met de vele, levende stenen, en die ene, zeer noodzakelijke Hoeksteen. De glazen zee. Een stad op een berg, een lichtend licht, een zoutend zout. Jazeker.

Het geloof, de bekering, de wedergeboorte, het is een persoonlijke zaak. Een overgave aan de levende God. Jouw leven als levend dankoffer. Als dank voor het offer van het Lam, staande als geslacht.

Maar dat persoonlijke, dat heeft sociale gevolgen. Je bent deel van een groter geheel. Elke gelovige ontdekt medegelovigen. Je bent, wordt deel van een gemeenschap van volgelingen, aanbidders. Heiligen, noemt Pauls ons. Niet in de zin van Brave Boontjes, maar in de betekenis van 'apartgezet'. Niet omdat we zijn zoals God de mens oorspronkelijk bedoeld had, eindelijk beantwoordend aan Zijn Beeld en Gelijkenis. Nee, we blijven tekortschieten, in die zin blijven we zoals ze waren. Tegelijk zijn we bezegeld met een stukje van de Geest. Gestempeld tot het Eeuwige Leven. Als het goed is wordt ons leven er radicaal door op zijn kop gezet. Gaat ons geweten spreken, gaan we zaken die het daglicht niet kunnen verdragen naar het licht brengen, zodat ze vergeven en weggeworpen kunnen worden. Worden we vervuld met vruchten als liefde, vrede en verdraagzaamheid. Stroomt het hart over, gaan onze handen wapperen, kunnen we onze mond niet meer houden, naar Boven en naar Buiten.

Niet aleen, maar samen ... We warmen ons aan de weldadige warmte van het Vuur van de Grote Open Haard, vertellen elkaar verhalen, lachen en huilen samen, lessen elkaars Dorst, zingen onze kelen schor, ervaren het Feest van de Geestelijke Eenheid onder Broeders en Zusters met de Ene, Allesomvattende Kunstenaar, barstensvol van Schoonheid en Liefde en Genade, afstralend op onze verhitte, vermoeide, gepijnigde levens.

En zo, veranderd, vervuld, gelouterd, verhoogd en bewogen, draaien wij ons om, verlaten het Haardvuur, trekken wij de wijde en kille en gebarsten wereld in en strooien het Zaad van de Liefde, aan allen en een ieder die wij ontmoeten op de Weg van het Leven. Gevraagd en ongevraagd, met woorden en daden, met huid en haar, met handen en voeten. Met alle Kracht die in ons is.

Tot zover de Theorie ... zo mooi, zo ontroerend, zo diepingrijpend en levensveranderend. Zou het moeten zijn. Als het goed is. En daar begint de pijn.

Want zoeken wij het Lichaam van Christus op aarde, in de plaats waarin wij wonen, dan komen wij daar interessante Gebouwen tegen die we Kerken zijn gaan noemen. Opgebouwd uit dode stenen, soms nog voorzien van een imposant hek, een toren van Babel die naar Boven wijst. Een symbool aan één van de Muren, waar we ons achter verschuilen. Het gaat niet over de Ene, die alles verbindt en in stand houdt, maar over het Andere, wat alleen maar vragen oproept en verdeeldheid schept, waardoor velen van het Kastje naar de Muren geleid worden en weer terug, van Verwondering naar Verwarring. In plaats van luisteren naar de Kunstenaar, doet een Spreker wat Kunstjes, in plaats van het Vuurtje opstoken, blussen wij het uit met gestolde vloeibaarheid, en in plaats van het onze Harten verheffen in de Schoonheid van een Lied, buigen wij bedeesd de hoofden en zingen met lange halen een eentonig namaaksel onze voorvaderen handen, des anderen eeuws in lang vervlogen tijden ten onzent lering ende vermaak tot stichting bedacht en beschreven. Wat we weten wordt eindeloos herhaald, zodat we herkennen en ja kunnen knikken. Zo is het maar net. Het barst van de Bezigheidstherapieën, waarin we elkaar onderhouden en zoethouden, waardoor de tijd om te gaan steeds ontbreekt. Van het gaan is niets gekomen ...

We hebben ons Zuilen gemaakt, waar we ons in verschuilen. Vrijblijvend. Dualistisch. Ja-en-amen knikkend, de armen over elkaar. Pepermuntjes kauwend als tijdverdrijf.

Misschien ben ik nu te creatief cryptisch aan het omschrijven, maar het is met een bloedend hart dat ik dat doe. Want we verzaken onze taak. Ons hart lijkt niet meer geraakt. Onze handen blijven stil in de schoot van zelfgenoegzaamheid.

Waar is onze eerste liefde? Potverjandriedubbeltjes. Het is dat ik niet mag vloeken. Maar wat we niet doen is ook Vloeken. Keihard. In het Aangezicht van onze Schepper. Het Hoofd van de Kerk.

De kerken lopen leeg, de jeugd is of niet geinteresseerd, of ze is zo intens op zoek naar alternatieven dat ze tegen schenen schopt en dus de wind van voren krijgt. Er is crisis in de kerk, dat kun je wel zeggen. Ik zeg het dr. W. Dekker na. En die crisis gaat diep, heel diep. Het gaat helemaal niet om houden wat we hebben, het gaat niet om het hellend vlak. Misschien gaat het maar om één ding. Hoe is onze relatie met God?

Is het zo erg als ik hierboven schets? Ik heb al gezegd, het is mijn mening. Een ieder beoordele zichzelf. Kan ik er mee door?

In elke kerk spelen andere dingen. Ik kan het hebben over schriftkritiek, verhaaltjes vertellen, liturgische hoogstandjes, kinderlijkheid ten top, loodzware en inktzwarte reddeloosheid, juichende glimschaters of horizontale leegte. Een ieder passe de schoen, kere in zichzelf in en herkenne wat zijn hart hem ingeeft.

Wat we volgens mij moeten doen is terugkeren naar God, de Bijbel en het Leven. Simpeler kan ik het niet omschrijven.

Geloven we in God alsof het een geloofsbelijdenis is, een verstandelijk weten van wat het zou moeten zijn? Of hebben we een levende relatie met de levende God? Spreken we met Hem, leven we met Hem, leven we uit Hem?

Lezen we in de Bijbel? En zo ja, willen we daar God in ontmoeten? Ons laten gezeggen? Geloven we wat er staat? Leven we uit wat er staat? Raakt het ons leven?

Herkennen we elkaar als één in de wonderlijke eenheid van die Ene, of nemen we elkaar de maat, tot in de allerduizendste miscroscopische theologische haar die er is? Bidden we met elkaar of praten we over elkaar? Over kerkmuren heen? Over welke drempels dan ook heen?

Zijn we bewogen? Komen we in beweging? Zien we de kansen, peilen we de harten, bidden we voor de mensen om ons heen?

Durven we de stap in geloof te maken, door het wonder van God te verwachten?

Niet onze kleine menselijke beperktheid is de maat van de dingen, de lat waarlangs wij leven moeten, maar wat Hij kan en wil en zal doen. De God die de gewone dingen maakte, het zichtbare, is ook de God van de wonderen, het onmogelijke, het onzichtbare.

Ja, er is crisis in de kerk. Zeker weten. Maar er is ook Hoop voor de kerk. Want er is een God van de kerk. Nog meer zeker weten.

Wat denk jij? Wat wil jij? Wat geloof jij?

3 opmerkingen:

  1. Beste Anton,

    De kerk leeft idd op als het haar roeping als gemeenschap gaat verstaan. Namelijk Jezus tonen aan een wereld in nood. Daartoe wordt de kerkganger enkel gemotiveerd als hem radicaal genade wordt aangeboden en hij op zijn nieuwe identiteit gewezen wordt. Het begint m.i. bij de verkondiging van het evangelie. Als mensen compromissen vanaf de kansel horen klinken, dan zal het vuur niet oplaaien, maar uitdoven. Pas als je weet hoe wonderlijk je gered bent, zal je er ook naar leven.

    gr. Gerben

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dag Gerben, dank voor je reactie. Ik denk dat het daar begint. Vroeger waren er predikanten die je met de rug tegen de muur wisten te zetten. Je kon geen kant meer op. Radicaal. Nu of nooit. Maar we hebben ook een eigen verantwoordelijkheid de Bijbel te lezen, serieus te nemen, opdracht tot heiliging en uitgaan, de wereld in. Van ik naar wij naar allemaal. Omdat God de wereld liefheeft.
    Groet, Anton.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hallo Anton,ja, ik heb hoop voor de kerk.
    Ik droom van de kerk als gemeenschap,elkaar
    dragend en verdragend en opdragend tot voor de troon van de Vader.Levend vanuit die onuitsprekelijk grote genade,die er is in
    Jezus Christus,Hij voor ons,en daardoor
    levend voor Hem,met Hem en achter Hem aan:
    "wordt een die zwak is,moede,
    een sterker grijp zijn hand.
    De broeder steun de broeder,
    zo blijft de liefd in stand.
    Sluit vaster u aaneen!
    Weest voor een elk de minste,
    maar ook weer graag de meeste
    in liefdedienst alleen!"

    BeantwoordenVerwijderen