Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

dinsdag 30 oktober 2012

Zwanger

Zwanger. Het is een woord wat we gebruiken als een vrouw een kind verwacht. Zij draagt nieuw leven in haar moederschoot.

Het is er al.
Het groeit naar de toekomst toe.
Alles is in potentie aanwezig.
Alleen, het moet nog volgroeien.

Op een wonderlijke manier ontstaan, op een ingenieuze wijze gemaakt, met spanning tegemoet gezien. Een vrouw wordt moeder. Zij ondergaat dat intens. Ondervindt alle veranderingen aan den lijve. Voelt het kind steeds beter. Leeft steeds intensiever mee, ondervindt ongemakken, wordt zwaarder en torst haar kind met meer moeite.

Zij bereidt zich voor, zij leest, luistert, praat, droomt af en toe weg. Ligt wakker. Droomt. Er worden spullen gekocht, een bedje wordt. klaargemaakt, een kamer ingericht, de dokter, de verloskundige of het ziekenhuis besproken. Er worden controles gehouden. Via een echo is de vorm van het kind misschien al te zien. De bewegingen worden ook zichtbaar. Het ritme van het hart kan gevoeld worden.

De spanning stijgt. Het uur van de geboorte nadert. De weeën beginnen. Houden steeds langduriger aan.

We kennen het allemaal. Het wonder van de geboorte. Een spartelend kind, nat en rood aangelopen door de inspanning. De eerste schreeuw. Pijn spat uiteen in ontlading. De lach van de moeder, door tranen en zweet heen. Het is er, een jongen, een meisje. Eigen vlees en bloed. Een nieuw leven. Een mens. Met alles erop en eraan. Een hele weg voor zich. Een toekomst tegemoet.

Zwangerschap werd geboorte van nieuw leven.
Het dragen, het lange wachten, het groeien, het verlangen, het verwachten, het voelen, het weten.
Het werd horen, zien, voelen, ondergaan.
Overrompeld.
Overdonderd.
Heftig.
Aangedaan.

Een wonder. Ik heb het ook meegemaakt, meerdere keren. Om stil van te worden. Verwonderd. Ontroerd. Hectisch. Maar, voor een man blijft het anders als voor een vrouw. Hij staat van een afstand, langs de zijlijn, kan niet veel doen, is niet zo direct, zo lichamelijk betrokken als de vrouw.

***

Dat beeld, dat van die zwangerschap, dat tolt al een week door mijn gedachten. Het is de bodem onder de cyclus van het leven op aarde. De gang der generaties, de lijn der geslachten. Het gaan en komen van mensen. Leven plant zich voort. De adem van leven, wordt doorgegeven aan ons nageslacht. Maar de afgelopen week werd het in overdrachtelijke zin gebruikt, ik meen in een theologisch stuk wat ik voorbij zag komen. Maar dat overdrachtelijke, dat figuurlijke, dat bracht een gedachtestroom op gang. Het ging malen. Het borrelde na.

De lucht is zwanger van regen. Dat zeggen we wel eens meer. Maar dan houdt het wel op met de vergelijkingen.

Maar ik was de laatste weken nogal bezig geweest met de herfst, met het verval, niet alleen om het in foto's vast te leggen, maar ook om het te combineren met woorden van hoop, van verlangen, van uitzien. Want het sterven van de bladeren, het geeft ook voedingsbodem aan de groei van bijvoorbeeld paddenstoelen. En na de herfst en de kou van de winter, komt altijd weer de belofte van de lente, met het licht, het zaad, de groei, de bloei.

En tegelijkertijd was ik me aan het voorbereiden op een Bijbelstudie over een gedeelte uit het boek Prediker, dat specifiek gaat over de dood en hoe wij mensen daar tegenaan kijken, ons erop voor kunnen bereiden, mee kunnen omgaan of juist langs heen lopen. De hoop van een christen is dat hij door de dood heen mag kijken. De dood is geen punt, geen eindstation, maar een poort, een doorgang naar het leven.

En zo zou je dus kunnen zeggen dat het huidige leven zwanger is van het leven dat nog komt. Een nieuw leven. Een ander leven. Een fantastisch en volmaakt leven. Een bijzondere ontmoeting die op stapel staat. Een ontmoeting met de levende God, die het Leven is, en die ons het leven gaf.

Maar nu, hier, in alle gebrek en alle gebrokenheid, in alle pijn en verdriet die er ook zijn, zou je kunnen zeggen dat wij zwanger zijn van nieuw leven. We wachten af, verlangend. In de kraamkamer. Alles is er al, maar onzichtbaar. In potentie. In de kiem. Verborgen in het zaad van nieuw leven.

Het ritme van dag en nacht, van de seizoenen, van geslachten die komen en gaan, van werkdagen en een rustdag, het ritme van de feestdagen, het werkt mee, het wijst heen, het bereidt voor. Alles ligt al verborgen in ons leven, in onze geschiedenis, in ons lijf, in deze wereld. Maar onopgemerkt. Grotendeelds genegeerd.

Alleen zij met geloof, met een profetische blik, met een mooie droom, met een diep verlangen, met een antenne voor stilte en inspiratie, met een ontvankelijk hart, zij zien het, vermoeden het, zij werken er naar toe. Zij gaan op weg, het nieuwe leven tegemoet.

Zwanger van verwachting.
Zwanger van verlangen.
Zwanger van spanning.

Ja, er komen moeilijke tijden. De weg gaat niet over rozen. Er komen weeën aan. De pijn is iets waar we doorheen moeten, dwars doorheen. Met vertrouwen. Met geduld, met vastberadenheid en moed. Niet omdat wij dat allemaal bezitten, of uit onze mouw kunnen schudden, maar omdat het ons geschonken wordt. Er is een link die voeding geeft. Een geestelijke navelstreng van bloed en adem en geestelijk voedsel, bovenmenselijke kracht, levenwekkend leven. We zijn verbonden aan de Goddelijke Moederkoek.

Die geboorte gaat gepaard met angst en pijn, zweet en bloed. Zeker. Niet weinig. Niet te negeren. Het doet zeer, het scheurt af van je leven, je raakt er door gewond, het verminkt wellicht.

Maar we weten, als een moeder die uitziet naar de komst van haar kind, het is het allemaal waard.
Het komt, zeker weten.
We gaan het zien.
In volle glorie.
In vol ornaat.
Wow, wat een verwachting.
Wat een uitzicht.
Wat een vergezicht.
Wat een toekomst.

En nu?
Nu zitten we in de wachtkamer, groeien we in de baarmoeder, overleven we in de werkplaats.
Met opgerolde mouwen.
Met ijver en werklust.
Met rode konen, met kloppend hart.
Met dichte ogen, die voorbij de werkelijkheid trachten te kijken.


de wolken
wit en luchtig
gedreven
door winden
van ver
zijn drachtig
van stromen
zegen

de kilte
en kaalheid
in de winter
is ongelooflijk
zwanger
van de groei
van beloofde lente

de nieuwe morgen
wacht
gespannen
op het licht
dat het duister
zal verdrijven

de leegte
in mijn hart
is zwanger
van verborgen hoop

de diepe
en intense stilte
in mijn lijf
verlangt
naar de fluistering
van een stem
die roepen zal

wat ik zie
intens
en profetisch
tilt mij uit
boven
het zichtbare

ik zing
wat ik
geen woorden
geven kan

ik druk
met woorden
mijn verlangen
uit
in vorm

alles
wat ik
loslaat
maakt 
plaats
voor het wonder
dat ooit
komen zal

2 opmerkingen: