wat mooi
zei de korrel zand
tegen de ster
boven zijn hoofd
dat ik je licht
kan zien schitteren
in de nacht
wat lief
dat je dat zegt
gaf de blozende ster
ten antwoord
maar het licht
dat ik geef
is het licht
dat ik krijg
van de bron
van eeuwigheid
wat je ziet
is dus slechts
reflectie
en dus
zei de korrel
is het juist mooi
wat ik zie
want in jou
zie ik dan
de eeuwigheid
weerspiegeld
dat is waar
zei de ster
en even
flikkerde
zijn licht
lichtelijk op
maar zeg
weet je
wat ik nou
zo mooi vind
aan jou
dat je bent
wie je bent
uniek
en gevormd
door het voortdurend
schuren
en onderling
bewegen
van eeuwen
met al je buren
alle korrels
van het strand
aan de eeuwige zee
en toch
zo eendrachtig
met hen
samen
wil werken
samen
een bodem
vormt
om op te lopen
en toch
meebewegend
in het water
van de altijd
zuigende zee
ja
beaamde
het bedeesde
korreltje zand
met gepaste trots
dat is de kunst
dat is het doel
dat is de kern
van ons leven
anders
maar toch
één zijn
verschillend
maar ook
hetzelfde
op dat moment
zwegen zij beiden
de ster
en de zandkorrel
want in de verte
naderden
mensen
zij spraken
druk
met elkaar
achteloos lopend
over duizenden
eeuwen
betreedbare korrels
buigzaamheid
en hadden ook
heel weinig
oog
voor de eeuwige
uiterst standvastige
lichten
aan het firmament
zonder grens
zij reflecteerden
slechts
zichzelf
een spiegel
die nogal
duister bleef
Geen opmerkingen:
Een reactie posten