In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht. God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis; het licht noemde hij dag, de duisternis noemde hij nacht. Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag. (Gen. 1:1-5In Genesis 1, het eerste hoofdstuk uit de Bijbel, staat als eerste scheppingsdaad van God vermeld, dat Hij het licht schiep. De aarde was woest en leeg. Er heerste dus kennelijk duisternis voorheen. Als laatste in de rij schiep God de mens. Man en vrouw.
In 1 Johannes 1:3 zegt Johannes met zoveel woorden dat God licht is. Geen duisternis is in Hem. En ik geloof dat ook, van harte. Vorige week ging de preek daar over, maar onderwijl dwaalden mijn gedachten even verder. Op een vreemd zijpad.
Want waar komt die duisternis dan vandaan?
We weten allemaal dat er goed en kwaad is in deze wereld, in de onderlinge contacten tussen mensen, diep in de krochten ook van de menselijke ziel. Als we eerlijk zijn, moeten we het erkennen. Er is ook lijden, pijn, verdriet, ziekte en gebrokenheid. En het leven wat ons gegeven is, zal zeker eindigen met de dood. Althans, ons lichaam houdt op te functioneren, wordt begraven en zal uiteindelijk, na jaren, vergaan tot stof.
In de Bijbel kunnen we lezen, waar dat kwaad, die duisternis, de dood, vandaan zijn gekomen. Er is een duivel, een satan, die er was, voor de mens gemaakt werd. En na de schepping, kwam hij in de gedaante van een slang om de mens te verleiden. Dat is ook gebeurd. Maar het betekent dat hij er al was, dat hij al langer bestond.
Ik weet dat er over het bestaan van die duivel verschillend gedacht wordt, dat er niet vaak over gepreekt wordt, dat er zelfs door mensen gezegd wordt dat hij een personificatie van het kwaad genoemd kan worden. En zeker, ik ben ook huiverig om dit onderwerp aan te roeren, omdat ik geen theoloog ben. Maar, aan de andere kant, het is een realiteit die je ook niet zomaar kunt ontlopen of dood kunt zwijgen.
Niemand sprak zoveel over de duivel als Jezus zelf. Letterlijk werd Hij door hem in verzoeking gebracht, in de woestijn, voor Hij zijn werkzaamheden op aarde begon. In tegenstelling tot de mens, bleef Hij staande, uit vrije wil, weloverwogen. Hij kende hem, doorzag zijn tactieken, prikte door de mooie woorden heen.
Daarom, omdat de Zoon van God, hem als realiteit zag, heb ik ook de vrijheid genomen hierover mijn gedachten te laten gaan en die ook hier te delen.
Terug naar de schepping. Wij, mensen, werden dus op de aarde gezet, terwijl de duivel daar al was. God wist dat ook.
Dat bedacht ik mij, onder die preek. Als zijweg. En dat bracht andere gedachten naar boven.
Want dat betekent dat het mooie dat God wilde, een mens om lief te kunnen hebben en die Hem ook lief zou kunnen hebben, onderlinge communicatie en omgang, gemeenschap, tegelijkertijd doelbewust werd blootgesteld aan het kwaad, aan de boze macht van de satan. Aan de mogelijkheid van verleiding. God gaf de duivel een prooi. God gaf de mens een kans om af te glijden. Omdat Hij hem een keuze liet. De keuze om verkeerd te kiezen. Omdat Hij geen robots wilde, maar vrijwillige liefde.
Hier is al veel over nagedacht en over geschreven. Dat ga ik hier niet allemaal overdoen. Er is ook nu nog een geestelijke strijd gaande, tussen goed en kwaad, en het is goed je dat eens wat vaker te realiseren. Aan de andere kant, zo realistisch en bombastisch als Frank Peretti dat ooit beschreef in zijn thrillers, zo hoeft het nu ook weer niet, omdat dat mensen ook weer onnodig slapeloze nachten op kan leveren.
In ieder geval, het betekent allemaal wel, zo dacht ik, dat er al een wereld was voor God de onze schiep, een vormloze chaos van ruimte in een andere dimensie, afgeschermd van de hemel, onbereikbaar. Bewoond door het kwaad in persoon. En het betekent dat het plan van God was, om doelbewust en weloverwogen, van die donkere, duisteere, sombere, veregeten wereld een andere wereld te maken, een betere, mooie, schitterende wereld, gevuld met liefde en schoonheid, kleuren en variatie. Maar ook de mens zou daar zijn woonplaats krijgen, tegenover die kracht, die ook aanwezig was, die duistere, verleidende, sombere, duivelse macht, die persoon, die haat in vorm, die achterbaksheid met allemaal negatieve doelen.
En dat gaat toch wel een beetje duizelen ...
Want wat was nu het exacte plan van God, rekening houdend met Zijn alwetendheid?
Ons mensen, als een liefde tegenover? Voorwerp van liefde, spiegel van Zijn liefde, een antwoord op Zijn vraag? Een loflied op Zichzelf? Een in duizelingwekkende schoonheid, complexiteit en variatie uitbarstende daad van superscheppingskracht, in de dingen, in de natuur, in alle op elkaar inwerkende krachten, in de groeikracht van zaad, in de mix van elementen, in de grootsheid, in de microkosmos, in de op zichzelf functionerende fabriek van menselijke en dierlijke lichamelijkheid, in de denkkracht van de mens, in de ontvangen scheppingskracht van Zijn schepsel, in de onuitputtelijke bron van mogelijkheden die Hij zelf vanuit de onmogelijkheid tot zijn riep?
Wilde Hij juist iets bewijzen tegenover de duivel? Wilde Hij laten zien dat er wel onvoorwaardelijke liefde bestond, buiten Hem om, als aanklacht tegenover Zijn tegenstander? Was Zijn doel de liefde als zwaktemiddel, in te zetten tegenover duistere krachten? Was Zijn doel de chaos tot kosmos te herbouwen? Was zijn idee de macht van het kwaad te breken door middel van de liefde van de mens? Was Zijn wens nog anders, nog dieper, nog ingewikkelder, nog onbevattelijker voor ons?
Ik geloof niet dat wij als kraakmiddel voor de ontmaskering en ontmanteling van kwade machten nou zo betrouwbaar zijn, dat moet Hij ook geweten hebben. Hij wist dat het fout zou gaan. En toch koos Hij er in Zijn oneindige wijsheid voor om het zo, op deze manier te doen. Waarom? Waarom toch? Waarom zo?
Het heeft ongetwijfeld te maken met Zijn Zoon, met de redding die Hij kwam brengen, met de dood die Hij onderging en ook weer overwon. Het was kennelijk nodig. Het was blijkbaar de enige manier. Om door dood nieuw leven te schenken. Om door de hel heen de mogelijkheid voor een hemel te openen voor ons mensen. Om door het toestaan van het kwaad, het goede de overwinning te laten brengen. Om door mensen te maken de duivel te binden. Om door zwakheid tot kracht te komen. Om door gebrokenheid en lijden, pijn en verdriet, iets nog mooiers tot stand te brengen.
Ik snap het niet. Ik kan er niet bij. Ik kan Hem daarin niet volgen. Ik heb zelfs geen idee, geen flauw benul.
Maar als ik zie hoe Hij de dingen die Hij wilde, tot zijn geroepen heeft, in schoonheid en wonderlijke ondoorgrondelijkheid, niet na te meten voor simpele zielen of uiterst knappe koppen, als ik de diepte van Zijn woorden lees, Zijn ontmoetingen met mensen zoals wij onderga, overdonderd en onthutst als ze waren, als ik het evangelie lees en de omgang van Jezus met zieke en verstoten mensen zie en het me tracht in te beelden, als ik de prachtige wijsheid en beloften probeer te begrijpen, als Ik Zijn duizelingwekkende liefde proef, als ik de diepte van Zijn boodschap van harte wil geloven, dan moet er wel een idee, een bedoeling, een plan achter zitten, dat mijn bevattingsvermogen ver te boven gaat.
Ik begrijp het niet, nog lang niet, maar wat ik ervan proef brengt me ertoe om het wel van harte en vol overgave te geloven. Ik wil pijn en verdriet mijden, maar blijkbaar is het nodig om er door heen te gaan. Het is een bijwerking van de weg die Hij nodig acht voor ons. Hoe? Geen idee. Echt niet.
Maar ik vertrouw op Wie Hij is. Hij kent mijn vragen, mijn twijfels. Hij weet van iedereen af, in alle ontberingen en kilte, eenzaamheid en leegheid. Hij is er bij, zegt Hij zelf. Onzichtbaar, dat wel. Onnavolgbaar, dat ook.
Maar ik geloof in de uiteindelijke openbaring van alle dingen. De beantwoording van alle vragen. Ooit.
Dat het gordijn van onze onwetendheid zal worden opgetrokken.
Dat geloven zien wordt.
Dat het ons verstand te boven zal gaan.
Dat we verbluft en verbijsterd zullen zijn, ontdaan en in de war gebracht.
Maar ook, dat we verbaasd en verwonderd zullen zijn, vervuld van liefde en bewondering, dat we op onze knieën zullen vallen, klein en onbeduidend, maar wel geliefd en bedoeld, dat we de God van onmetelijkheid Onze naam zullen horen uitspreken, met liefde en nadruk, zodat we zullen groeien en gloeien. Zullen stamelen en zingen. Zullen buigen en dansen tegelijk.
Wat een feestdag.
Een diploma.
Geslaagd omdat we nu alles weten.
Cum laude, met lof.
Geslaagd omdat Hij alles al wist en de weg met ons ging.
Dwars door de pijn, dwars door de dood.
Zijn missie geslaagd.
Zijn doel voltooid.
Zijn plan volbracht.
Die dag, dan zal er geen kwaad meer zijn, dan zal de duivel overwonnen en verdwenen zijn. Voorgoed. Voor eeuwig.
Volmaaktheid zal zegevieren. Zuiverheid. Reinheid. Recht.
Aanbidding zal ons enige antwoord kunnen zijn.
En het ontdekken van Zijn onmetelijke rijkdom en verscheidenheid, wijsheid en inzicht, daar zullen we wel een eeuwigheid voor nodig hebben, denk ik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten