De twee gezanten uit een ver vreemd land ontmoetten elkaar na weken weer op de afgesproken tijd en plaats, groetten elkaar en deden er toen een hele tijd het zwijgen toe, ieder bezig met eigen gedachten.
- Nee, hier ben ik niet vrolijk van geworden, begon de ene het gesprek.
- Zeg dat wel, kwam het antwoord.
- Erger dan ons voorzegd was.
- Veel erger.
- Allemaal hokjes en vakjes.
- Wat dacht je van de etiketten?
- En het naar elkaar wijzen, over elkaar oordelen?
- Egoïsme.
- Hedonisme.
- Materialisme.
- Activisme.
- Amusement.
- En allemaal maar praten, discussiëren, onderzoeken, rapporteren.
- Blablabla.
- En al het ongemak, ziekte, ellende gewoon negeren, verstoppen, wegredeneren.
- Pluk de dag.
- Vrijheid, blijheid.
Even hing er een stilte tussen hen in. Even maar. De schemering daalde langzaam op hen neer.
- En de kerk?
- De kerk? Je had het toch over de kerk?
Ze keken elkaar aan, lachten even, maar hun lach bestierf, ze beseften de ernst van de constatering.
- Je wilt het niet weten.
- Ik geloof het. Ik heb het gezien, met eigen ogen.
- Ook hokjes en vakjes. Allerlei instituten. Regeltjes. Wetjes. Vormen. Macht. Misbruik van macht.
- Praten, vooral praten. Beter weten. Uitleggen, uitdiepen, logisch maken. Systemen bouwen.
- Muren optrekken.
- Stenen gooien in de vijver.
- Zo dicht mogelijk langs elkaar heen leven.
- Doen. Rennen. Actie. Hijgen. Puffen. Klimmen. Klauteren.
- Vasthouden aan al het bekende.
- Of juist alles willen vernieuwen. Op zijn kop. Hek van de dam.
Ze schudden het hoofd. Zwegen weer lang. Lieten hun zwerftocht van de afgelopen tijd nog eens in gedachten de revue passeren.
- De basis is zo eenvoudig, maar er worden onnodige muren opgetrokken. De boodschap is zo kernachtig, maar er wordt zo veel omheen gedraaid. De opdracht was zo direct, maar er wordt geaarzeld, gediscussieerd, omwegen gebruikt, afleidingsmanoeuvres toegepast.
- Ontlopen. Onttrekken. Ontzien. Ontdoen. Ontaard ...
- Het vuur is zo laaiend uitgedeeld, maar het wordt verstopt, gedoofd, gedimd.
- Zo jammer.
- Zo ernstig.
- Zo leeg.
- Zo'n gemiste kans.
Ze schudden hun hoofd. Ontdaan. Aangeslagen.
- En de vragen roepen om antwoord. De eenzamen hunkeren naar aandacht. De misdeelden snakken naar een druppel water. De gekwetsten zoeken een schouder.
- Aandacht. Mededogen. Menselijkheid. Liefde.
- De café's zitten vol met verslaafden en er is niemand die hen vertelt van de waarheid.
- De huizen zijn afgebakend en niemand treedt buiten zijn eigen tuintje.
- De muren zijn hoog.
- De drukte te groot.
- De bezigheden verslinden alle tijd.
- Het individualisme verblindt de gerichtheid om opzij te kijken.
- Iedereen zijn eigen cocon.
- De wereld gaat aan drukdoenerij ten onder.
- Het leven snelt voorbij. Onherroepelijk.
Ze kijken elkaar aan. Bedremmeld. Bedroefd. Bewogen.
- En, heb je nog bidders gevonden?
- Ja, zeker. Hier en daar. Af en toe. Soms. Bij vlagen.
- Ja, ik ook. Zoals altijd. Overal. Een rest. Een laatste strohalm.
- Een rechtvaardige.
- Een bevrijde.
- Een bewogen liefhebber.
- Een tegen-de-klippen-op-bidder.
- Een verwachtingsvolle.
- Een kloppend hart.
- Een op-de-deur-klopper.
- Een verslagene.
- Een gelover in de belofte.
- Een gedragene.
Ze staan op. Beiden tegelijk. Voelen elkaars gedachte aan. Ze gaan. Het is tijd. Kijken nog eens achterom. Naar de lichtjes. Naar het drukke leven.
- Ik moet denken ...
- Ja?
- Aan die ene keer, lang geleden. Toen de Meester boos werd.
- In de tempel?
- Ja, in het heilige huis. Waar gehandeld werd. Geld gemaakt.
- Het heilige ontheiligd ...
- Een marktplein.
- Het marktplein van religie.
- Ja. Hoe zou Hij nu kijken. Naar hier?
- Ja ... belangrijke vraag.
- Zou hij boos zijn? Of verdrietig?
- Beide wellicht?
- In ieder geval is Hij nog steeds geduldig.
- Zeker.
- Laten we maar gaan.
- Oké. We gaan.
En ze verdwenen zoals ze gekomen waren. Met stille trom. In de donkere nacht. Ze namen hun waarnemingen mee. Maar vrolijker waren ze er niet echt van geworden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten