(meditatie, vandaag uitgesproken bij een zangavond in 't Waellant, plaatselijk bejaardenhuis)
Juichen, jubelen, kunnen wij dat wel, Alblasserwaarders, nuchtere, uit de klei getrokken polderjongens en -meisjes?
En toch. Muziek doet iets met een mens. Het raakt je. Het geeft herkenning, gevoel, emotie. Iets wat niet in woorden is uit te drukken. Je herkent iets. Je kunt iets delen wat anderen ook ervaren.
Liederen zitten in ons geheugen, onze vroegste herinneringen. Een moeder die met haar kind op schoot een versje zingt. Als je buiten op straat speelt en een buurvrouw een psalm hoort zingen. Dat blijft je bij.En wat is er meer vertederend dan het beeld van een spelend kind, dat spontaan en luidkeels een net geleerd versje aan het zingen is?
Er zijn veel mensen die dat beamen.
Er zijn mensen die boven zich zelf uitgetild worden door het zingen van liederen. Die geraakt worden door emotie, herinneringen aan vroeger, heimwee.
Er zijn begenadigde mensen die zelf muziek maken, scheppende kracht, en zo harten willen raken, harten willen opheffen. Omdat ze zelf zijn aangeraakt.
En er zijn ook mensen die pogingen doen in liederen hun gevoelens te verwoorden. Hun hart uit te drukken in taal. Sombere, gefrustreerde gevoelens, maar ook blijde en warme gevoelens. Klaagliederen. Lofliederen.
Denk maar aan David, die veel Psalmen schreef. En die eeuwenoude liederen, die zingen wij nog steeds. Dat zegt iets. Dat doet iets. Dat raakt ons. Soms. Recht in het hart. In je ziel. In je leven.
In de Bijbel lezen we al vroeg over het maken van muziek. In Genesis 4 lezen we van een nakomeling van Kaïn: Jubal; hij werd de stamvader van allen die op de lier of de fluit spelen.
Heel bekend is ook het lied wat Mozes en Mirjam zongen, na de doortocht door de Rode Zee, in Exodus 15:
Toen zong Mozes, samen met de Israëlieten, dit lied ter ere van de HEER:En éénmaal, zo kunnen we lezen in Openbaring 15, wordt dat lied van Mozes weer gezongen.
‘Ik wil zingen voor de HEER,
zijn macht en majesteit zijn groot!
Paarden en ruiters wierp hij in zee.
De HEER is mijn sterkte, hij is mijn beschermer,
de HEER kwam mij te hulp.
Hij is mijn God, hem wil ik eren,
de God van mijn vader, hem loof en prijs ik.
Zijn naam is HEER, hij is een krijgsheld.
En ik zag iets als een glazen zee, met vuur gemengd. En de overwinnaars van het beest, van zijn beeld, van zijn merkteken en van het getal van zijn naam stonden bij de glazen zee, met de citers van God.En zij zongen het lied van Mozes, de dienstknecht van God, en het lied van het Lam, met de woorden: Groot en wonderbaarlijk zijn Uw werken, Heere, almachtige God; rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Koning van de heiligen!Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Immers, U alleen bent heilig. Want alle volken zullen komen en U aanbidden.Voor de tempeldienst in Jeruzalem gaf God zelf opdracht om muzikanten aan te stellen, als een belangrijk onderdeel van de eredienst, gewijd aan Hem. Bij de inwijding van de tempel door Salomo kunnen we lezen in 2 Kron. 5:
Op het moment dat de priesters uit het heiligdom naar buiten kwamen – alle priesters (...) en alle Levitische zangers (...), stonden met hun cimbalen, harpen en lieren aan de oostkant van het altaar klaar, en ook nog honderdtwintig priesters met trompetten –, op dat moment moesten de blazers en zangers samen muziek ten gehore brengen ter ere van de HEER. Zodra het geluid van de trompetten, cimbalen en andere instrumenten opklonk en de zangers de lofzang aanhieven: ‘De HEER is goed, eeuwig duurt zijn trouw,’ vulde de tempel, het huis van de HEER, zich met een wolk. De priesters konden hun dienst niet meer verrichten, want de majesteit van God vulde de hele tempel.Dat betekent dus dat muziek ook iets met God doet. Het raakt God. Wonderlijk is dat, als je daarover nadenkt. God luistert als wij zingen. Ook hier, nu, vanavond.
In Psalm 22 lezen we:
Maar U bent heilig, U troont op de lofzangen van Israël.Aan het begin van de evangeliën, bij de geboorte van Jezus, klonk het lied van de engelen ‘Vrede op aarde’, maar aan het kruis bleef het ijselijk stil. Daar werd het zelfs donker. Drie uur lang. Als teken van Gods afwezigheid. God van God verlaten.
****
Volgende week vieren we het Paasfeest en denken we aan de opstanding van Jezus uit de dood. Daarom zijn we nu ook hier bij elkaar, zingen we ervan.
En nu die regel, ‘DAAR JUICHT EEN TOON’, genomen uit dat prachtige lied, dat we allemaal kennen. En ik hoop dat u de woorden goed tot u door laat dringen, op wil sluiten in uw hart, of ze het fundament van uw leven mogen verwoorden.
Daar juicht een toon, daar klinkt een stem,die galmt door gans' Jeruzalem;een heerlijk morgenlicht breekt aan:de Zoon van God is opgestaan!
Geen graf hield Davids Zoon omkneld,Hij overwon, die sterke Held.Hij steeg uit 't graf door eigen kracht,want Hij is God, bekleed met macht!
Nu jaagt de dood geen angst meer aan,want alles, alles is voldaan;wie in geloof op Jezus ziet,die vreest voor dood en duivel niet.
Want nu de Heer is opgestaan,nu vangt het nieuwe leven aan,een leven door zijn dood bereid,een leven in zijn heerlijkheid.Het is een bijzonder, centraal punt in de geschiedenis van de wereld, van de mensheid. Het gonsde door Jeruzalem: ‘Heb je het al gehoord?’ En ik denk dat dat juichen ook boven klonk, in de hemel, dat de engelen zongen van blijdschap, van vreugde. Dat ze God de eer brachten.
Na de dood van Jezus aan het kruis, stond Hij ook weer op uit die dood. Hij droeg de schuld. Uw schuld, mijn schuld. Maar door op te staan uit de dood, toonde Hij ook zijn kracht, zijn goddelijkheid. En schonk ons het leven. Het nieuwe leven. Voor wie geloven wil. Voor wie het horen wil. Voor wie luisteren wil. Voor wie het wil meezingen.
In 1 Kor. 15 lezen we dat de dood is verslonden.
De dood is verslonden tot overwinning.Dood, waar is uw prikkel? Graf, waar is uw overwinning?En in Efeze 5:
Daarom zegt Hij: Ontwaak, u die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten.Daarom jaagt de dood geen angst meer aan. Daarom vangt het nieuwe leven aan. Als dat geen wereldnieuws is …
Wat denkt u hier allemaal van?
Klinkt u dat als muziek in de oren?
Doet het uw hart sneller kloppen?
Herkent u er iets van?
Verlangt u er naar, naar dat nieuwe leven?
Kent u die blijdschap, dat juichen, dat verlangen naar later, dat hopen op thuis komen?
Alles achter laten. Alles los laten. Hem zien zoals Hij is. Hem in levende lijve mogen toezingen. Vervuld van Zijn liefde, gericht op Zijn glorie. Wat een dag, wat een dag zal dat zijn …
Zingt u mee in dat koor? Dat hemelse koor? Is er een juichen, met uw muziek, op de lippen van uw mond, of misschien, diep verborgen in uw Alblasserwaardse hart?
Laten we hopen. Laten we bidden. Laten we zingen …
Want: ‘Daar juicht een toon …’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten