Het is buitengewoon druk in de straten van de stad en de mensen lopen gehaast aan elkaar voorbij. Straten vol kunstlicht. Etalages vol aangeprezen overbodigheid. Herrie alom, toeterende auto's, fietsers die bellen, mensen die in hun eigen oor lijken te roepen.
Iemand staat stil, midden op straat, onverwacht. Mensen botsen bijna tegen hem op, lopen met een boog om hem heen.
Hij gebaart, hij roept, hij wijst.
Niemand die aandacht schenkt, iedereen loopt door. Haast. Ongelooflijke haast. Taken die wachten. Boodschappen die moeten worden gedaan. Afspraken die moeten worden nagekomen.
Hoor, hij roept harder.
Luister, hij zegt iets.
Kijk, hij wijst nog nadrukkelijker.
- Luister. Het begint met chaos. Maar een eerste woord zegt iets. Een daad wordt gesteld. Orde ontstaat. Het gebeurt. Alles wordt.
Een enkeling kijkt achterom, bij het voorbijlopen. Lacht even, maar gaat toch verder.
- Luister. Het begint met een sprankje, een vonk, een vlammetje. Op een dag was er een lichtje in het donker. Maar wie ontstak de zon? Wie wil haar weer uitdoen? Wie is in staat tot regulatie, doseren? Wie kan het vuur doven, als het laaiend is?
In de verte beieren een paar kerkklokken. De tingel van de tram overstemt zijn woorden. Maar hij gaat onverstoorbaar verder, heeft een verhoging op straat gevonden, waardoor hij nu boven iedereen uitsteekt. Hij wordt gezien, opgemerkt. Een kind wijst naar hem, dwingt zijn moeder tot stilstaan, luisteren.
- Luister, wees stil, God fluistert. Hoor je de lente knisperen? Hoor je de woorden van het lied van het water? Hoor je de roep van de vogels? Zie je het wonder van een onzichtbaar zaad? Voor je het weet groeit hier een bos. Heb je geduld om te blijven kijken? Heb je de tijd om acht te slaan op groei? Zie je de kleuren de grond uitbarsten? Geloof je in het onzichtbare? Durf je je dromen waar te maken?
Meer mensen blijven staan, luisteren verbaasd, stoten elkaar aan. Lopen weer door, verward, gedreven. Hij lijkt op een boom, midden in een rivier van mensen, stromend water langs een duister standbeeld, een mysterieuze wegwijzer, die meer vagen oproept, dan richting aangeeft.
- Luister. Hoor je de schreeuw van de man die lijdt? Zie je de moeder bidden voor verdwaalde kinderen? Zie je de dood wel overal om je heen? Ben je ook bang in het donker? Ga je wel eens op zoek naar de bron van tranen in je ziel, of heb je hem dichtgemetseld?
Er staat een klein groepje mensen om hem heen nu. Luistert, ieder met zijn eigen raakpunt, reden waarom hij of zij stil bleef staan. Herkenning gevonden. Geraakt in het hart.
- Luister. Hoor je de roepstem van de profeet die langs loopt? Was je erbij toen de eerste toon van het machtige lied ontstond, als een gedachte in het hoofd van een kunstenaar? Was je erbij toen het lied van de tijd werd geboren? Ben je geraakt door het wapen van de ontembare liefde? Heb je je hart herkend toen het riep in de dorheid van de woestijn? De regen maakt kleuren langs de lijnen van je dromen, maar zie je het ook? Heb je er oog voor? Valt het je op?
De kring rond de vragende man groeit en groeit. Sommigen staan met elkaar te praten, wijzen naar hem, fluisteren, schudden hun hoofd. Anderen staan met open mond verbaasd te zijn, verbluft en verwonderd over het zonderlinge orakel dat hier zomaar op straat hen getuige doet zijn van zijn opmerkelijke vragen. De man roept harder en luider en de toon van zijn vragen klinkt bijna als muziek. Maar zijn woorden striemen en zijn boodschap raakt sommigen diep, brengt hen van hun stuk.
- Luister, de stilte heeft een gat geslagen. Leegheid, dorheid, overbodige vulling, waar heb je het verstopt? Waar zijn de muren, waar zijn de graven, waar zijn de poorten naar de diepte? Waar heb je de boodschap gelaten, waar heb je de vrede verborgen? Waar is het wonder gebleven? Waar is de diepzinnigheid van de wind heengegaan, toen je de storm die voorbij raasde langs de deur van je huis liet heengaan? Bakken vol water, plensbuien met heftig verdriet, heb je ze echt genegeerd, niet geluisterd, niet begrepen, niet tot je genomen? Was alles wat je in het leven ontmoette echt vrijblijvend? Dacht je echt dat het je deur voorbij zou gaan? Huil dan om je verstopte tranen, vecht dan voor je geschonken hart, wees dan in rouw voor dat wat voorbijging, draal niet, wacht niet, zie onder ogen, luister naar de geest die de woorden schenkt.
Op het kruispunt botsen twee auto's met veel kabaal tegen elkaar. Mensen schrikken, kijken om. Ook daar drommen mensen samen. Er vormt zich nog een groep, maar ook die mensen komen na verloop van tijd naderbij, beginnen te luisteren naar de vreemdeling, die nog maar steeds blijft doorgaan met zijn niet aflatende stroom van woorden. Hij geselt zielen, roept reflectie wakker, roert sommigen tot tranen. Anderen onttrekken zich er doelbewust weer aan, lopen verbaasd verder, alsof hun leven ervan afhangt.
- Haast je om geduld te zoeken. Luister naar de wind. Laat het licht je leven vullen. Roep het uit en raak het lied aan. Vecht niet tegen helende tranen. Kauw op het wonder van de traagheid van leven. Open de deuren van je leegheid, vul je hart met ontreddering. Loop naar de maan van tegenstrijdigheid. Zoek naar het water dat je geest verfrist. Alles wat je ziet is bedoeld om je gedachten te kietelen, alles wat je doet leidt af van waarheid. Hunker naar het fladderen van een breekbare vlinder, wacht op het zingen van vogels in de nacht. De kern van het leven is hartverscheurend, de zin te zoeken van diepere lagen is de eerste stap van een weg van twijfel. Wees niet bang als je geen antwoorden vindt, maar laat je niet tegenhouden om er naar te zoeken. Het doet er toe als je gaat graven. Het is van waarde als je de stilte gaat betrachten. Bid om gebed. Verbeter je doelgerichtheid. Aanvaard de kwetsbaarheid. Zie dat onzichtbare zaken altijd kostbaarder zijn dan wat je zien kunt en aanraken. Zing het lied van verlangen mee. Ontdek de kleuren, aanvaardt ook het zwart. Koester het licht. Leef de liefde. Wacht doelbewust op betere tijden.
Hij zwijgt. En het zwijgen zegt nog meer dan zijn spreken. Verschrikt blijft al het verkeer stilstaan. Mensen stappen uit auto's, verwonderd over de opstopping. Stilte overheerst. Niemand loopt meer voorbij. Iedereen staat als bevroren te wachten. Niemand weet waarom, niemand weet waarop.
Alle geluiden zijn verstomd. Langzaam doven alle lichten in alle etalages. Schemer valt als een schimmige deken over de mensenmassa. Het zwijgen duurt en de stilte wordt zwaar, verspreidt zich als een deken over de stad.
Het duurt heel lang. Heel indringend. Mensen hebben de hoofden gebogen. Wachten. De stad is tot diepe, dreigende rust gekomen. Beklemmend. Gekromd.
Aarzelend klinkt ergens een woord, achterin de grote groep met mensen. Een enkel woord. Ongekend, maar indringend klinkt het door de stilte van de avond. Fluisterend nemen mensen het over. Het eenzame woord wordt voorzichtig een lied. Een moeilijk, diep, verdrietig lied. Maar wel een lied met een ongelooflijke, onbegrijpelijke belofte.
Diepte van een woord. Belofte van het leven. Boodschap van een lied.
Luister ...!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten