Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zondag 3 november 2013

Requiem for a fallen leaf

Vandaag zou ik zo graag een liedje willen schrijven. Een treurig liedje vol verdriet. Van heimwee en van weemoed, over de tijd die gaat en nooit meer terugkomt. Dat wat gezien werd is verdwenen. Dat wat je voelen kon in liefde, in herkenning, in verwondering, doet nu zo'n pijn.

Ik zou een requiem willen maken, een ode aan de doden, zij die al gingen, ontslapen zijn, hun lichamen gezaaid in de aarde, wachtend, onwetend.

Maar ik kan niet musiceren, alleen maar reproduceren wat anderen ooit hebben gemaakt, en zelfs dat nog niet altijd. Ik ben geen musicus, want muziek is voor mij ongrijpbaar. Ik ben geen dichter, want woorden schieten te kort. Ik ben geen schilder, want kleuren zullen niet realistisch genoeg zijn.

Het is te groot voor mij.
Ik kan er niet aan tippen.

En toch, jij klein blaadje ...
Ik wil een monumentje oprichten voor je, een requiem in beelden.
Omdat wat ik gisteren in jou zag, jouw gaan, jouw gang, mijn aandacht trok, mij raakte.
Mij voor even de adem benam ...

Omdat jij een beeld bent van het leven.
De groei, bloei, de feestelijkheid, de kleurenrijkdom, de variatie.
Maar ook van de eindigheid.
Daarom ...

Ik liep daar, onder de boom.
Jouw boom, jouw voedingsbron.
Er waaide een windvlaag, heel even maar.
Die alle druppels van alle bladeren deed vallen.
Ik hoorde het, zag het aan, bukte, maakte foto's van de druppels die het water raakten.
Die kringen veroorzaakten, weg echoënde rimpelingen.

En toen viel jij.
Midden in mijn blikveld.
Op het water.
Dreef je weg, langzaam mee met de stroom.
Geel, met een vleugje groen.
Met bruine vlekken doodsheid.

En ik heb je gevolgd, met mijn lens.
Afgedrukt.
Vastgelegd.
Telkens weer.
Een mooie reis.
Prachtige weerspiegelingen.
Indrukwekkend decor, steeds wisselend.
Door de hemel, door de bomen, door de takken.

Je haakte vast aan een takje, liet je gaan, liet je drijven.
Meegaand.
Bewegend in je onbewogenheid.
Niet aangedaan.
Zo, zoals je was, nu niet meer meebewegend met de wind, van alle kanten.
Maar één kant uit, weg van mij, de einder tegemoet.

Je ging steeds verder. 
Onder het bruggetje door.
Ik zoomde in.
Haalde het einde dichterbij.
Maar jij, jouw beeld, vervaagde.
Ontegenzeggelijk.
Niets aan te doen.
Onomkeerbaar.
De gang in de natuur.

Ik weet het.
Gelezen.
Gehoord.
Al honderd, duizend keer gezien.
Nu zag ik jou gaan.
Je raakte mij even aan.
En ik werd geraakt.

Ik stond weer op.
Ik moest weer gaan.
Mijn reis is nog niet voorbij.
Maar ik ging anders weg.

En nu.
Nu heb ik de beelden nog.
Nu bouw ik jou een monument.
Een nagedachtenis.
Een requiem.
In beelden.
Als beeld.
Voor mezelf.
En voor wie ervan weten wil.

A requiem for a fallen leaf ...

Een leven geleefd.
Een leven in het licht.
Een laatste reis.
Glimmend, glinsterend, spiegelend, rimpelend.
Een afscheidsgroet.
Het duister in, de nacht tegemoet.























1 opmerking:

  1. Mooi geschreven Anton. Voor mij persoonlijk is het een les om mij weer eens te focussen op de kleine dingen in het leven, niet altijd met het 'grote' bezig te zijn, met de hoofdlijnen en doelen. Zo'n klein blaadje heeft zoiets groots in zich. Dank voor het delen.
    Mooie foto's (zoals altijd) :)

    BeantwoordenVerwijderen