Vanmorgen, tijdens het fotograferen van de beginnende weerschijn, de naderende echo, van het ontspruitend en zich traag ontplooiend morgenlicht, aan de overzijde van de rivier, waar ik zojuist vandaan was gekomen, passeerde precies op het moment van afdrukken een storende factor.
Zo, en passant.
Een passant.
De 'Passant' ...
Een schip met zand.
Los zand.
Een voorbijganger.
Beeld in, beeldvullend, beeld uit.
En ploep, in mijn brein regende het meteen associaties. Er dwarrelden warrige woorden weg, voor ik ze weer vatten kon. Maar het beeld, de naam, het idee hechtte zich vast, het bleef even sluimerend hangen in mijn gedachten.
Beeld van het leven.
Zo weer voorbij.
Vluchtig.
Want zo gaat dat toch vaak.
Je denkt, je ziet, je zegt, je doet.
Soms lijkt dat zo doelloos.
Want je vergeet, je gaat verder, er komt weer wat anders voorbij.
Alles vraagt om aandacht.
Er is maar weinig wat echt blijft hangen.
Weinig wat beklijft, zei men vroeger.
Alles passeert.
Alles gaat voorbij.
Alles gaat over.
Alles is niets.
Lucht.
Adem.
Een wolkje dat verwaait.
Een dwarrelend veertje in de wind.
En toch maken we ons vaak heel erg druk. Alsof ons leven ervan afhangt. Alsof we alles willen hebben, alles willen doen, alles willen zien, alles willen weten. Alsof vulling ons doel is. Alsof alles wat vast en grijpbaar is van blijvende aard is en onbeperkte waarde heeft. Terwijl het, o paradox, zo luchtig en vluchtig zal blijken te zijn.
Het is zo jammer om te zien dat velen hierin vast dreigen te lopen, zo maar over het hoofd kunnen zien dat wat van blijvend en van waarde is, juist niet lichamelijk, niet tastbaar, niet concreet is. Voor we er erg in hebben, passeert het ons, als een schip in de nacht, onopgemerkt.
Neem nou vrede.
Neem nou liefde.
Neem nou leven.
Te vaak realiseren we ons achteraf pas wat we gezien en ervaren hebben, wat we gepasseerd zijn, wat we achter hebben moeten laten, wat als het ware door onze vingers is geglipt.
Als los zand.
Als het licht aan de horizon.
Als een zuchtje wind.
Als een vleugje reuk.
Als een intens, maar bijna onnoembaar verlangen.
Als de essentie van het leven.
Als een snak naar adem.
Ik stond even stil.
Ik zag het aan.
Ik zag het gaan.
Onverwacht.
Een schip.
Een passerend vaartuig.
Een wonderlijke naam.
Een wereld aan ideeën.
Een trigger aan gedachten.
Ik werd gepasseerd.
Passeren wij zo ook vaker zelf wel eens, wat van waarde is?
Onopgemerkt.
In gedachten verzonken.
Met teveel andere zaken bezig, te futiel voor woorden.
Niet alert.
Niet bewust.
En passant? In het voorbijgaan?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten