Hij was oud, zijn jas versleten. Zijn haren grijs, zijn baard onverzorgd. Maar zijn stem was vast en geoefend. De echo weergalmde tussen de muren.
zeg
kan ik hier
nog ergens
liefde kwijt
tussen de straatstenen
en glazen muren
is er nog plaats
voor regen
van zilver
wie wil met mij
alle vluchtige wolken
tellen vol hoop
vind ik nog
open harten
tot luisteren bereid
over een toekomst
die vol beloften is
over vreemde geschiedenissen
over stoere zeeschepen
op zoek naar nooit
ontdekte oorden
kan ik het zaad
van liederen
nog wel zaaien
tussen de rulle grond
van alledag
jonge bomen
van rijke fantasie
die naar de hemel
zullen reiken
verre verhalen
van dappere helden
bereid tot grote offers
kan ik ze kwijt
in wachtende harten
is er nog iemand
bereid om met mij
te verdwalen
de weg te vinden
naar het verloren paradijs
heeft er nog iemand
oog voor alle
breekbare bloemenkleuren
de stille mijmeringen
van het morgenlicht
de kleurenwaaiers
van het elke-avond
weg-ga-licht
kan ik nog
diep verborgen
verlangens
wakker kussen
wil er nog
iemand met mij
dansen op muziek
die alleen wij
maar kunnen horen
omdat wij geloven
in liefde van boven
geschonken
in herkenning
zonder woorden
in een ontmoeting
over de grenzen
van de tijd
gelooft er nog
iemand
in meer
dan zichzelf
Een klein meisje vroeg aan haar moeder: 'Is dat nou een zwerver, mam?' Die schudde het hoofd. 'Nee, dat is iemand uit een geschiedenisboekje, wat ik vroeger op school gelezen heb. Een troubadour, een reizende zanger van levensliedjes. Hij zou je je eigen dromen kunnen verkopen. Hij hoort eigenlijk in het museum.'
Het meisje keek naar de koek die ze net gekregen had, toen weer naar de man, huppelde naar hem toe en gaf hem de koek. Hun ogen bleven even haken aan elkaar, in een moment van herkenning. Alsof de tijd de adem inhield en het ruisen van de eeuwige zee hoorbaar werd. Zijn ogen waren helderblauw, er zaten duizend kraaienpootjes zorgen kunstig gedrapeerd aan de zijkanten, maar hij frommelde ze tot een kunstig vlechtwerk, met zijn diamanten glimlach die hij haar zonder woorden schonk. Hij boog sierlijk door de knieën, legde zijn hand heel even teder op haar schouder. Ze huppelde lachend terug.
Er werd een herinnering geboren. Er werd een vlam ontstoken. Er werd een toekomst gericht.
Het was goed zo, hij had zijn taak volbracht. Het werd weer stil. En het zou nog lang stil blijven. Maar de kiem was gelegd.
Zo heeft geschiedenis toekomst in het heden. Mooi!
BeantwoordenVerwijderen