Schok.
Ontroering.
Fluisteringen door de banken.
Waardoor je de rest van de mededelingen niet eens meer hoort of in je opneemt.
Waardoor alles wat nog volgt als een schrijnend, nutteloos ritueel ervaren wordt.
Het gaat hier om een leven.
Een mens.
Een kind nog eigenlijk.
Het gaat hier om de eindigheid van het bestaan.
Maar het gaat ook nog om een vrijwillig gekozen dood.
Doelbewust.
Maar hoogstwaarschijnlijk door de nood gedreven.
Triest einde, leven gebroken in de knop, nog voor het tot volle bloei kon komen.
Heftig, heel aangrijpend, om te horen al, laat staan om het als familie van dichtbij mee te moeten maken.
Ik ken de persoon in kwestie niet van dichtbij. Wil ook niet alle details weten van hoe en wat er precies is gebeurd en wat er aan vooraf gegaan is.
Maar ik herken uit eigen ervaring de pijn en het diepe verdriet die op zo'n dag uit het niets op je afkomen en je wereld en je leven stil zetten.
De tijd stil zetten.
Van het ene op het andere moment.
Alles houdt de adem in.
Verdriet scheurt door je ziel.
Pijn van voelen gaat door heel je lichaam.
Tranen die opwellen, ongecontroleerd, niet tegen te houden.
En dan begint het malen, het denken, het stellen van vragen, het praten met elkaar, het pijnlijke zwijgen.
Het ophalen van herinneringen.
Het regelen van uiterst platvloerse zaken.
Bellen, anderen inlichten.
En dat gaat maar door.
Je moet, je kunt niet anders, ondanks je emoties, ondanks alles.
Je wordt geleefd.
Op de automatische piloot.
En dan die eerste nacht.
Als je eigenlijk moet slapen, maar als er van slapen niets komt.
Natuurlijk niet, hoe kun je slapen met zo'n verdriet?
Maar terug naar die jongen ...
Wat ging er in hem om, die laatste weken, de laatste maanden?
Hoe was zijn leven, hoe was zijn karakter, hoe was hij als mens?
Had hij signalen afgegeven of droeg hij alles alleen, in stilte, zwijgend, in diepe eenzaamheid, teruggetrokken?
Was hij depressief?
Was hij ontdaan door het overlijden van zijn opa, enkele weken daarvoor?
Wie kan er werkelijk in het hart van iemand anders kijken?
Wie kan er doorgronden?
Wie weet er van het diepe verdriet, de vertwijfeling, de eenzaamheid, de sporen van geraakt-zijn uit het verleden?
Wie kan er achter de muren kijken die wellicht ter zelfbescherming in de loop van jaren rond zijn hart zijn opgebouwd, steen voor steen en laag voor laag?
Wie liep de laatste dagen, uren, meters met hem mee, zonder te weten, zonder te beseffen?
Zouden wij niet zwijgen ...?
Maar nee, zwijgen mag niet, negeren kan niet, wegstoppen is verboden ...!
Er moet over gesproken worden, in alle openheid, in het licht van pijn en verdriet, want hij was en is niet de enige. In de knoop met zichzelf, voor zijn gevoel, al of niet terecht, verstoken van mogelijke hulp en begeleiding. Hij zag het niet meer zitten, met een overgeorganiseerd land vol hulpverleners en betweters, onderzoekers en deskundigen. Ondanks wellicht psychische, menselijke of pastorale hulp en de liefde van familieleden, heeft hij niet meer de kracht of de moed gevonden om te zoeken naar het licht, naar verlichting, naar hulp, naar ontferming, naar mogelijke oplossingen, naar de volgende bocht in de weg van het leven, naar uitzicht, naar uitredding.
Zo blijkt een mens kwetsbaar te zijn in plaats van maakbaar, vol van angstige of meeslepend sombere gedachten in plaats van opgeklopte vrolijkheid. Zo is er in elk mens een strijd gaande tussen positieve en negatieve worstelingen, licht en duisternis, luchtigheid en somberheid, zonder dat we dat altijd aan de buitenkant aan iemand kunnen merken.
Zo kunnen we ongemerkt volkomen langs elkaar heen leven.
Tot zo'n moment.
Felle schrik.
Scherp verdriet.
Diepe rouw.
Levenslange last.
Als we geraakt worden door de onherroepelijkheid van de tijd.
Er is geen weg meer terug.
Er is geen vluchtweg, geen ontkomen, geen afleiding, geen ontkennen meer mogelijk.
We moeten er doorheen, dwars er doorheen, tot de laatste stap.
Tot onze laatste snik.
Het gaat met ons mee.
Ons leven nooit meer hetzelfde, nooit meer onschuldig of blanco, maar voor altijd getekend.
Gekerfd in ons hart.
Gekwetst in het diepste hoekje van onze ziel.
Er is een pijnlijke stilte gevallen, de zwarte stilte van de dood.
We hebben ervan gehoord, we hebben ervan gelezen.
Nu treft het ons, zwaar, zwart, recht in het hart.
Er is maar een weg, een manier.
Er dwars doorheen.
Onder ogen zien.
Slikken.
Dragen.
Bukken.
Knielen.
Huilen.
Woelen.
Vragen.
Roepen.
Zwijgen.
Bidden.
Klagen.
Janken.
Vertellen.
Telkens weer, steeds opnieuw, alsof er nooit een einde aan zal komen.
Want er komt ook nooit een einde aan.
Het leven gaat door, maar zal nooit meer eender zijn.
De wereld draait door in al zijn onverbiddelijkheid.
Hardvochtig en ongegeneerd.
De dood gaat mee.
Als zwijgzaam decor.
De herinneringen zullen blijven, schrijnend en tastbaar, als gevallen bladeren in de herfst, geplakt in een beduimeld herbarium.
En wij?
Wij die weten en huiveren?
Wij die blijven en langs de kant zien hoe de leegte anderen treft, raakt, rafelt, ontledigt?
Wij die een veilige afstand aan kunnen houden, bedremmeld, verward, onrustig, maar toch geraakt, in het diepst van ons weten?
Laten wij zacht zijn voor elkaar.
Zacht voor onszelf.
En eerlijk.
Open en kwetsbaar.
Laten we luisteren voor het te laat is.
Laten we voelen met gevoel.
Laten we leven.
Intens.
Volledig.
Laten we ons minder druk maken om materie.
Laten we lief zijn en teder.
Ongekunsteld.
Echt.
Laten we zeggen dat we van elkaar houden.
Vaker zeggen.
Meer zeggen.
Echt menen.
Diep raken.
Echt praten.
Vragen stellen.
Laten we luisteren naar elkaar.
Steeds weer, telkens dieper.
Laten we samen zwijgen, buigen voor wat we niet weten.
Laten we zoeken en minder zeker weten.
Laten we twijfel delen en benoemen.
Laten we schuchter spreken en schamel stamelen.
Laten we beseffen dat we leven.
Laten we danken voor het leven.
Laten we bidden.
Met elkaar.
Voor elkaar.
Laten we vuurtje stoken met elkaar.
Laten we elkaars lichtje zien.
Laten we voelen wat we bedoelen.
Laten we huilen.
Laten we zwijgen.
Laten we alsjeblieft elke dag zacht zijn voor elkaar ....
Zacht en vol mededogen.
En uiterst opmerkzaam op elkaar.
Open en transparant.
En ingetogen.
Zuinig op elkaar.
Er is er maar een van elk van ons.
Zo mooi, zo bijzonder, zo uniek.
Zo gewild.
Kostbaar.
Kwetsbaar.
Breekbaar.
Eindig.
Oneindig diep en eeuwig ver reikt de liefde, die van geen ophouden weet.
Verschrikkelijk, geen woorden voor.
BeantwoordenVerwijderenWat een drama zoiets en dan nog zo jong. Ontroerend zoals je het omschrijft.
BeantwoordenVerwijderenBest heftig, zo'n bericht zet de wereld wel even op z'n kop!
BeantwoordenVerwijderenWat een diep verdriet en verslagenheid voor deze familie. Je wordt hier stil van ... Dank je voor het delen op deze bijzondere wijze: een oproep tot gebed voor de familie.
BeantwoordenVerwijderenhttp://kleinoden.blogspot.nl/2012/12/achter-de-feiten-aanlopen.html
BeantwoordenVerwijderen