Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zondag 4 november 2012

Woord

Het begon allemaal met een woord.

God sprak.
En het was er.
Hij zei: Er is licht.
In het Hebreeuws maar één woord.

Er was macht in dat woord.
Scheppingskracht.
Vanuit niets ontstond, ontwaakte, ontrafelde, ontplooide zich iets.
Een mysterie.
Licht.
Dat wat zichtbaar maakt.
Tot aanzien roept.
Realiteit.
Zijn.
Zien.

Geboren uit een woord.
Een machtswoord.
Een Godswonder.
Een scheppingsdaad.

Het ging verder.
God maakte alles.
Lichten aan de hemel.
Land.
Water.
Materie.
Onze leefruimte.
De wereld.
Het heelal.
Alles.

Uiteindelijk, op de zesde dag, de kroon op de schepping, de mens.
Hij vormde hem uit stof.
O, ironie.
Hij gaf hem adem.
En toen.
Toen noemde Hij zijn naam.
Hij gaf hem niet alleen een naam, maar riep hem ook.
Sprak met hem.

En Adam gaf elk dier een naam.
Een etiket.
Een aanduiding.
Een herkenningswoord.

Sindsdien zijn er al heel wat woorden gesproken.
Het begin van taal.
Communicatie.
Contact.
Uitdrukking van relatie.
Met een kakofonie tot gevolg.
Misverstaan.
Verwarring.
Onbegrip.
Het ging goed fout.
Babel was het gevolg.
Spraakverwarring.
Eigen talen.
Eigenzinnigheid.
Een zondvloed.
Catastrofaal.

Maar er was ook een belofte.
Gedaan.
Aan Adam en Eva.
Een woord.
Een aankondiging.

En eeuwen later werd de belofte vervuld.
In een nieuw begin.
Het woord.
Met een hoofdletter.
Logos.
Het Woord.
Het hoge Woord.
En het Woord was God.

Stil.
Wacht.
Denk daar even over na.
Adem in.
Laat het zakken.
Hou het vast.

God.
Alles.
Maar dan nog meer, nog verder, nog groter.
Die verstopt Zich in een woord.
Hij deelt het uit.
Hij spreekt Zich uit.
Hij laat Zich horen.
Hij laat het klinken, hemelsbreed, in hoge sferen, maar nu ook laag-bij-de-grond.
Het dringt door.
Het raakt.
Hij raakt ons aan en spreekt onze taal.
Hij noemt onze naam.

Het Woord wordt vlees.
Het Woord wordt water.
Het Woord wordt licht.
Het Woord wordt weg.
Het Woord wordt waarheid.
Het Woord wordt leven.

Alles, Almachtig, Eeuwig dringt door in de tijd, in het Woord, in zijn schepping, in onze realiteit.
Zijn eeuwige licht zet ons in het licht.
Steekt ons aan.
Maakt ons tot licht.
Voedt ons met eeuwige woorden.
Verbindt zich in communicatie.
Behelpt zich met taal.
Zendt ons uit.

Hij daalt af tot ons niveau.
Hij doorbreekt de stilte.
Hij schept ruimte.
Met een woord.
Met zichzelf.
Hij biedt zich aan.
Verborgen in zijn schepping.
Verborgen in het licht.
Verborgen in een woord.

Dat is geloven.
Stil worden.
Achter de schepping kijken.
Het woord horen.
Het licht zien.
Het woord spreken.
Aarzelend.
Ogen dicht.
Adem vast.
Stamelen.
Luisteren.
Je handen ophouden.

Zo simpel kan het zijn.
Het kost niets.
Alleen jezelf.
Hij heeft betaald.
Hij heeft gezorgd.
Hij heeft gesproken.
Eén woord.
Uit niets.
Niets uit Alles.
Licht in de duisternis.
Een woord in de stilte.
Eeuwigheid in de tijd.
God met ons.
God in ons.

Als dat geen licht geeft ....
Geen vuurwerk brengt ...

Nog iets.
In het Hebreeuws.
Eén woord.
Voor woord.
Dabar.
En dabar, dat betekent zowel woord als daad.
Wij trekken dat uit elkaar.
Hij houdt het samen.
Want het hoort samen.
In één adem.
Uw woord is een lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad. (Ps. 119:105)
In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God.  Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen. Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. Het Woord was in de wereld, de wereld is door hem ontstaan en toch kende de wereld hem niet. Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen. Wie hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God. Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. (Joh. 1:1-14)
Het woord is dicht bij u, in uw mond en in uw hart. (Rom. 10:8)
Heilig hen door uw waarheid. Uw woord is de waarheid (Joh. 17:7)
Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden. (Hebr. 4:12)
Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij: het Woord dat leven is. (1 Joh. 1:1)

1 opmerking:

  1. Onvoorstelbaar! Waar haal je de woorden vandaan! Geweldig om te lezen!

    BeantwoordenVerwijderen