Ik.
Ik zoek.
Laten voelen, weten, ervaren, wijzen.
Ik zoek.
Ik graaf.
Ik grijp.
Ik schrijf.
Ik diep op.
Ik leg vast.
Ik lees.
Ik ben.
Ik zoek woorden.
Ik zoek zin.
Ik zoek leven.
Ik zoek liefde.
Ik zoek God.
Ik zoek mezelf.
Ik zoek het kind in mij.
Ik word bedolven onder alle impulsen van het leven, gooi er zelf drie, vier scheppen bovenop, ben hyperactief en intens bewust van alles om mij heen. Ik denk tegen de klippen op. Ik analyseer mijn gevoel. Ik voel mijn denken door merg en been gaan. Ik stop mezelf vol met impulsen en indrukken, informatie en wetenswaardigheden, ik graaf onophoudelijk naar zeer zinvolle oneliners. Ik tracht onderscheid te maken in alle zinloosheid, luchtigheid en kakafonie, naar wat waar, werkelijk, zinvol en van waarde is.
Maar hoe meer ik zoek, hoe meer ik de stilte ga waarderen.
Hoe meer ik haar nodig heb.
Hoe meer ik los moet laten.
Hoe meer ik merk dat ik dat niet red.
Dat ik te vast zit, te diep graaf, te ver zoek, te veel woorden nodig heb, teveel overbodigs tot mij neem, hoe zinvol en hoe waar en hoe waardevol ook.
Ik zoek stilte.
Ik zoek rust.
Ik zoek eenzaamheid.
Ik ben mateloos op zoek naar het kind in mij.
Onschuld.
Ontvankelijkheid.
Luisteren naar niets.
Opgaan in verwondering.
Zijn.
Ademen.
Stilzitten.
Leven.
Ervaren.
Ontvangen.
Ontwaren.
Ontroeren.
Ontplooien.
Ontvangen.
Ontwaren.
Ontroeren.
Ontplooien.
Zitten op schoot bij je moeder.
Luisteren en voelen hoe zij zingt.
Mooie woorden, onbegrepen teksten.
Zachte armen, warme liefde.
Staren uit het raam naar groene verten.
Opgaan in de tekening die je maakt, een wereld scheppen, het wonder ervaren van kleur uit een stokje.
Fantaseren.
Dromen.
Slapen in onschuld.
Wandelen in open verwondering voor de dingen, voor de mensen, voor de natuur.
Luisteren in het gras naar de vogels, de bijen, de insecten.
Opgenomen worden in een kathedraal van zeker weten en gedragen woorden.
Leren lezen.
Werelden ontdekken.
Ontwaken.
Maar steeds weer, vanuit het niets.
Middenin de stilte.
Leven met hart en ziel, zonder te weten wat dat precies is.
Deelnemen.
Waarnemen.
Ervaren.
Zijn.
In het zwijgen weten van liefde.
In het ervaren warmte ondergaan.
Een onbeschreven blad zich zien vullen.
Maar onbewust.
Ongekend.
Niet geanalyseerd of ontleed.
Niet gewogen of beoordeeld.
Niet besmet of bezoedeld.
Ik.
Ik zoek.
Ik zoek onschuld.
Ik zoek reinheid.
Ik zoek heelheid.
Ik zoek eenvoud.
Ik zoek rust.
Ik zoek God.
Ik zoek het kind in mij.
Ik adem verrwondering in.
Ik adem overtolligheid uit.
Ik zing een lied van overgave, maar kan geen woorden vinden.
Ik zoek de stilte, die mij reinigt en ontledigt van mezelf.
Ik zoek de kern.
Ik zoek het doel.
Ik zoek de ziel.
Ik zoek de liefde.
Ik zoek mezelf.
Ik zoek het kind dat ik was.
Ik zoek Jezus, die als kind de onschuld kwam brengen.
Ik zoek een witwasser voor mijn ziel.
Ik geef mij over aan de stilte.
Ik zucht een psalm over veilig schuilen onder vleugels.
Ik nestel mij in goddelijke zorg.
Ik zoek het licht.
Ik hoor het water.
Ik adem.
Ik voel.
Ik hoor.
Ik leef.
Ik zwijg.
Ik doe niets.
Ik rust.
Ik leef.
Ik wil niets.
Ik luister.
Ik verwonder.
Ik ben.
Bijzonder.
Uniek.
Alleen.
Ik.
Maar ik.
Ik ben niet alleen.
Nooit.
Ik ben relatief.
In relatie tot.
Ik ben afhankelijk.
Ik zoek.
Ik zoek taal.
Ik zoek woorden.
Ik zoek contact.
Ik luister.
Ik voel.
Ik communiceer.
Ik zoek.
Ik zoek het kind in jou.
Ik wil weten.
Van je pijn, je leven, je ervaren, je weg.
Van je zoeken en je dwalen.
Van je wonden en je fouten.
Van je zoeken naar de waarheid.
Ik wil horen.
Ik wil raken.
Ik wil geraakt worden.
Ik wil samen met je huilen.
Ik wil voelen.
Ik wil echtheid.
Ik wil jou.
Laten voelen, weten, ervaren, wijzen.
Ik wil delen.
Ik wil vermenigvuldigen.
Ik wil.
Ik en jij.
Wij.
Samen.
Een.
Zwijgen.
Stil zijn.
Kijken.
Leven.
Huiveren.
Relativeren.
Ondergaan.
Gaan.
Komen.
Thuis.
Kinderen.
Kind.
Ik.
Jij.
Wij.
God zoekt kinderen.
God heeft kinderen lief.
God zond zijn kind.
Als kind.
Als mens.
Als doel.
Als middel.
Uit liefde.
Vertrouwen is de basis van elke relatie.
Openheid.
Kwetsbaarheid.
Onschuld.
Open.
Bloot.
Naakt.
Kaal.
Te voelen.
Te raken.
Te raken.
Te vormen.
Te groeien.
Te voeden.
Te zenden.
Te getuigen.
Te bloeien.
Te blijven.
Te weten.
Te dromen.
Te geloven.
Te komen.
Te zijn.
Ik.
Ik wil.
Ik wil groeien.
Ik wil graven.
In de diepte.
Naar eerder.
Naar kleiner.
Naar stiller.
Naar echter.
Naar onschuld.
Naar klein.
Naar kleiner dan zichtbaar.
Naar zaad.
Naar potentie.
Naar groeikracht.
Ik wil kind worden.
Verwonderd.
Blanco.
Geraakt.
Gezien.
Gedragen.
Gekoesterd.
Gewild.
Geweten.
Gevoeld.
Geliefd.
God, die mij ziet.
Leer mij.
Loslaten.
Alles.
Overbodig.
Overgeven.
Onnodig.
Ontvangen.
Zien.
Zijn.
Doe mijn wortels groeien.
Doe mij vruchten dragen.
Doe mij ademhalen.
Doe mij vuur ontsteken.
Doe mij woorden vinden.
Doe mij water stromen.
Doe mij leven.
Naar uw beeld.
In mij.
Naar uw doel.
Met mij.
Naar uw wil.
Door mij.
Naar uw doel.
Met mij.
Naar uw wil.
Door mij.
Ontmantel mijn ik.
En plant mij.
In nieuwe aarde.
In beter weten.
In ver zien.
In levendige fantasie.
In een boeiende droom.
In een bloeiende oase.
In een luisterrijk boek.
In een warme toekomst.
Ik.
Ik in God.
God in mij.
Wij.
Samen.
Altijd.
Eén.
Ik.
Ik in God.
God in mij.
Wij.
Samen.
Altijd.
Eén.
Nou Anton, dat heb je mooi verwoord, echt iets om in stilte over n te denken.
BeantwoordenVerwijderen