Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zondag 5 augustus 2012

Overvloed

Chaos in mijn hoofd. Wirwar aan gedachten. Het moet eruit. Iets. Stoom afblazen. Het buldert van ideeën, als de door de wind gedreven zee tegen de stenen van een havenhoofd. Maar het is niet te doen om er lijn in aan te brengen, structuur te creëren, begin en eind aan te breien. Te onstuimig, te ontembaar, te wisselvallig en ongrijpbaar.

Troebel water, aldoor in beweging.

Ik heb waarschijnlijk een associatief brein, ben ik inmiddels achter. Een beeld blijft hangen in mijn hersenen. Het hecht zich aan gedachten. Het tolt en rolt, het spint en zingt, het zuigt en laat weer los. Een sliert van nieuwe, sprekende beelden gromt en kronkelt achter het oorspronkelijke beeld aan. Mooi op sommige momenten, maar niet altijd. Zeker niet als je een mooi beeld hebt opgevangen en dat goed, doordacht, tot in de puntjes verzorgd, uit wilt werken. Tot een samenhangend geheel. Met een duidelijke boodschap, recht toe recht aan, voor iedereen te begrijpen. Helder, klaar. Dat vereist vooruitdenken, dat vraagt om doordacht structureren, een kop en een staart, toewerken naar een climax. Korte, heldere zinnen. Geen dubbele gegevens verwerken. Niet te veel inlegkunde, maar ook niet te weinig. Niet voorkauwen, maar ook niet te abstract.

- Dag druppel, zei de druppel.
- Dag andere druppel, zei de andere druppel.
- Kan het dat wij op elkaar lijken?
- Het zou zomaar kunnen dat wij op elkaar lijken. Maar gelijk zijn we niet.
- Ik ben zojuist geboren ...
- Ik zag het gebeuren. Ik was erbij. Van een afstand. Dat is natuurlijk mooi, maar ook pijnlijk.
- Het was een wonderlijke ervaring, maar pijnlijk? Nee, dat viel wel mee.
- Niet voor jou, nee.
- Hoe bedoel je dan?
- Je bent geboren uit pijn, of verdriet. Degene die jou wierp, die deed dat omdat iets hem of haar geraakt heeft. Van binnen, bedoel ik.
- Dat snap ik niet.
- Dat kunnen wij niet snappen, wij zijn geen mens, wij hebben geen gevoelens. Geen hart, geen ziel.
- Bedoel je, dat we alleen vorm zijn?
- We zijn vorm ja, zij het steeds wisselend van gedaante.


Het gaat om de boodschap natuurlijk. Wat is het dat ik wil zeggen, wil duidelijk maken, wil overbrengen? Daar begint alles mee. Soms begin je te schrijven en weet je dat niet. Dan moet je wel ergens stranden. Het is het mooist als alles vanaf het begin al duidelijk is. Als het idee gerijpt is. Maar ja, soms moet je een idee, wat je zomaar in de schoot geworpen krijgt, niet te veel kauwen en ontleden. Dan gaat het dood. Kapot geredeneerd. Het kan zich ook vormen of ontwikkelen tijdens het schrijven. Steeds groter, tot het boven je uit groeit en je er bijna niet meer bij kunt. Dat je je verwonderd afvraagt, komt dat echt uit mijn pen?

Maar nu ... het begon met een foto. Van een regendruppel. Simpeler kan bijna niet. Na een flinke regenbui, waar ik nog nat van geworden was ook, probeer je er enkele vast te leggen op foto, spiegelende omgeving, gevangen in een enkele druppel, hangend aan een tafel, een stoel, het blad van een bloem. En toen kwamen de gedachten. Dieper nadenken over die druppels. Om ze tot individu te maken, sprekend in te voeren in een verhaal. Technisch onmogelijk, maar in een verhaal kan alles. Maar dan, wat gaan ze dan zeggen? Wat is het doel van het verhaal? Wat wil je bereiken? Wie wil je aanspreken? Allemaal vragen. Verder doordenken over de functie van regendruppels, de veranderende gedaante, de wisselende vorm, vloeibaar, damp, wolk, ijskristal. Iedereen weet dat, het is natuurkunde. Maar wat is de hogere bedoeling?

- Wisselend van gedaante ...?
- Ja, ik ben zojuist uit de hemel gevallen. Ik heb gezweefd als klein onderdeel van een wolk aan de blauwe hemelkoepel. Tot ik te zwaar werd, en ik, samen met vele anderen, naar beneden gevallen ben. Een regenbui, die de aarde raakte, vruchtbare regen. En daarvoor was ik een ijskristal, heb weken in een sloot gelegen, verkleefd in een vaste vorm, met vele soortgenoten. Toen hebben de mensen over me heen gelopen, geschaatst. En die gedaantewisselingen hebben al vele keren plaatsgevonden. Ik ben ervaren ...
- Boeiend, een wereldreiziger ...! Ga je een boek schrijven van al je ervaringen?
De regendruppel glimlachte vermoeid.
- Een boek? Nou nee, ik ben geen schrijver. Maar ik heb wel mooie dingen gezien. Nu wil ik alleen maar even rust. Even liggen. Even wachten, tot ik weer ben opgelost in damp.
- Ga je verdwijnen, dan?
- Ik ga veranderen, niet verdwijnen. Onzichtbaar, maar nog steeds mezelf, uniek, eeuwig.
- En ik ook? Spannend ...

Een beetje inlevingsvermogen, dat heb je wel nodig om te kunnen schrijven. Vooral om te bedenken hoe een regendruppel zou kunnen denken en praten. Het moet een beetje menselijk getoond worden, het moet aannemelijk klinken, al is het natuurlijk onmogelijk. Fantaseren. Boven je eigen werkelijkheid uitstijgen.

Maar vooraleer en boven alles rust. Bedachtzaamheid.

Een talent om je niet alleen op het niveau van elk woord, gewikt en gewogen, te concentreren, passend in de zin, in de voortgaande bouw van het geheel, maar ook telkens even afstand te nemen, terug te treden en het gehele raamwerk van het gebouw in ogenschouw te nemen. Of het geheel nog klopt, nog samenhangt, nog steunt op het fundament, als een piramide wordt opgebouwd.

Ik moet natuurlijk niet overdrijven, want ik ben geen echte schrijver. Meer een korte stukjes werper. Een steen in de vijver gooier. Een roerder in de pot. Maar toch, elke lezer vraagt nadrukkelijk om leesbaarheid. Daar heeft hij recht op. Anders vertrekt hij, teleurgesteld, ondervoed, en niet verrijkt of bijgepraat, wijzer geworden, of voorzien van een korte glimlach op het gelaat.

Kan ik dat waarmaken? Leg ik de lat niet te hoog? Ben ik niet te veel perfectionist? Zo durf ik nooit meer te schrijven, zo komt er nooit meer iets op papier, zo durf ik het nooit meer naar buiten te brengen.

Wacht even, ik probeer orde te brengen in de chaos. Een doorgaande lijn te zoeken. Niet teveel over mezelf uitweiden. Ik ben niet belangrijk. Niet het middelpunt. Slechts het middel. Om de boodschap over te brengen, te verwoorden. Om het abstracte idee vorm te geven. Om de gedachten van anderen te prikkelen.

- Jij? Nee, jij bent ... ehm, ja, anders. Een druppel, net als ik, maar toch niet hetzelfde.
- Je maakt me nieuwsgierig.
- Nou, weet je, ik heb het gehoord, ooit, heel vroeger, en ik geef het je door. Luister goed.
- Ik luister.
- Jij bent een druppel water met waarde.
- Met waarde ...?!
- Ja, met waarde. Belangrijk. Niet om wat je bent, maar om de betekenis van je ontstaan.
- Die pijn, bedoel je ...?
- Ja, die pijn.
- De pijn heeft waarde, en daarom heb ik waarde?
- Precies. Exact. Er is een reden waarom jij geboren bent. Iemand heeft verdriet gehad. Daarom moest hij huilen ...
- Huilen?
- Huilen. Dat is een lichamelijke uiting van een innerlijk gevoel. Doordat die mens verdriet had, of pijn geleden heeft, of geschrokken is, of terug moest denken aan een pijnlijke herinnering uit een ver verleden, daarom kwam er vocht uit zijn ogen. Daarom vertroebelde jij, direct na je geboorte, zijn uitzicht, druppelde jij langzaam over zijn gezicht, bent hier neergevallen. En dat allemaal in een oogwenk, een ogenblik.
- Vereeuwigd.
- Mooi dat je dat zegt, want zo is het. Vereeuwigd.
- Geboren voor de eeuwigheid.
- Kostbaar.
- Vanaf nu besta ik. En dat gaat niet meer over.
- Is dat mooi of niet?
- Ja, dat is zeker mooi. Uniek, en toch anders. Dat bedoelde je net.

Schrijven is woorden en ideeën combineren. Toekomst rijgen aan het verleden. Dat wat je ooit gehoord hebt is gehecht aan je geheugen. En dat mag je combineren met andere ideeën tot nieuwe verhalen. Alles is al bedacht, er is iets nieuws onder de zon, maar toch worden mensen geraakt door verhalen. Omdat wat ze al weten en wat hen aanspreekt, nu in een andere vorm weer terugkomt. Daarom lijkt het nieuw, anders, maar sluit het aan bij wat ze mooi vinden. Soms is dat moment er even, die klik, dat aha-moment, dat gevoel van, ja, die ander, die kent me niet, maar die weet wel wat er in mij leeft, wie en hoe ik ben, op de een of andere manier hebben we een raakpunt, een moment van herkenning. Die een zucht oplevert.

Dat is de reden waarom ik wil schrijven.

Veel heb ik gelezen. Heel veel verschillend. Het heeft me gevormd, geraakt, gemaakt, gekneed, veranderd, bevestigd. Ik ben gegroeid, mijn ogen werden geopend, mijn fantasie geprikkeld, vergezichten kwamen in beeld en binnen handbereik, werelden openden zich.

En daarvan wil ik delen, de vulkaan aan vuur, de oceaan van water, de hemel van verse lucht, zij zijn niet van mij, zij zijn beschikbaar, maar soms moet je iemand meenemen, bij de hand, en wijzen op de overvloed, op de gelijkheid, de treffende vergelijkingen. Soms moet je dingen delen. Want delen maakt rijk. En van delen wordt je niet armer. Er is zoveel moois te zien en te ontdekken. Het ligt voor het oprapen. Gratis. Rijkdom. Overvloed. Uitbundigheid. Fantasie.

Maar soms heb je gewoon iemand nodig die je daarop wijst. Die je bij de hand neemt. Stil laat houden. Kijk, daar gaat God, zie je Hem? Hoor je zijn voetstappen? Zie je zijn schepping? Heb je even aandacht voor Hem?

Het bleef lang stil. De beide druppels, met hun eigen geschiedenis en hun verschillende toekomst, hadden ieder hun eigen gedachten, de één meer geënt op zijn ervaringen, de ander op zijn dromen. Ze waren in zekere zin gelijk, maar ook weer anders.
Het late zonlicht, dat door de wolken brak, deed hen beiden glinsteren en flonkeren. Ze bewonderden elkaar, om de breking van het licht door hun ronde vorm, ze probeerden bij elkaar de omgeving te ontleden, die zich spiegelde in hun omgekeerde helderheid. 
Het was een gouden moment.

Het staat er. Zwart op wit. De chaos in mijn hoofd is wat minder geworden. Stoom afgeblazen. Ik wil lezen en herlezen, schrappen en schaven, polijsten en schuren. Woorden veranderen, zinnen verbouwen. Maar ik ben ook moe, moe van het denken, de langdurige concentratie. Moe van de slaap.

Ik moet het even laten bezinken nu. Afstand nemen. Later doorlezen. Morgen of zo, als ik objectiever kan zijn. Scherper naar mezelf kan kijken. Tekst ontleden en tegen het licht houden. Maar ja, morgen heb ik geen tijd. Morgen is alles ook weer anders. Ander licht, gefilterd, andere ogen, andere stemming. Nuchterder. Maar dat kan ook gevaarlijk zijn. Fantasie ontrafelen doet afbreuk aan het wonder.

Nee, toch maar niet. Ik zet een punt. Ik heb mijn ei gelegd. Geboren: een raamvertelling. Nu.

Lees maar. Er staat niet wat er staat. Hier en daar meer, op andere plaatsen weer minder. Ik kan mezelf niet meer volgen. Het zij zo. Het blijft zoals het is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten