En apart.
Dat zeiden ze.
Dat zag je.
Een beetje gek geworden.
Omdat hij zo knap was.
Vaak zat hij alleen in de bus, of in het bushokje. Urenlang. Schreef
dingen in een schriftje. Hij was ouder dan mij, enkele jaren, maar had op dezelfde school
gezeten. Zou gaan studeren. Maar ergens ging het mis. Er is iets geknapt in zijn
hoofd. Omdat gekte aan genialiteit schijnt te grenzen.
Hij was niet eng. Wel anders. Lange baard. Lange jas. Gebogen hoofd. Altijd
lezend in een boek. Of schrijvend. Een keer heeft hij een ingezonden brief in de
krant laten zetten. Het was niet goed te volgen wat hij nou precies bedoelde te
zeggen.
Hij was altijd alleen, onderweg, in zichzelf gekeerd. Hij had
familie, maar het leek erop of die niet naar hem omkeek, of hij niet naar hen.
Maar dat weet je natuurlijk nooit, want je kunt niet achter voordeuren kijken.
Je weet nooit wat zich allemaal al heeft afgespeeld.
Hij was, ja, gewoon een beetje wereldvreemd. Zielig. Dat ook. Woonde
later op zichzelf. Tot ze hem, jaren later dood vonden. In eenzaamheid gegaan. Van iedereen
verlaten. Echt alleen, heel op zichzelf, voor altijd.
Apart.
Het was ook een beetje eng, want ik voelde met hem mee, wist
mezelf ook apart, een beetje knap, een beetje gek, een beetje alleen. Zo, in
grote eenzaamheid zou ik dus ook kunnen eindigen. Het was ongegronde angst. Maar
toch. Ik voelde medelijden, maar zag geen kans hem te benaderen. Wellicht was
hij ook wel onbenaderbaar, maar in ieder geval durfde ik niet.
Pas veel later kocht ik het dunne boekje met zijn naam erop. Las ik
zijn gedichten. Snapte er niets van. Maar was toch onder de indruk. Zijn boek,
met zijn naam erop, met gedichten die hij geschreven had, waar zijn leven en
zijn liefde in zat.
Hij deed ertoe, hij mocht er zijn, hij was iemand. En ik
schreef ook gedichten. Zonder rijm, zonder ritme, maar wel vanuit mijn zoekende,
lichtelijk in mijzelf opgesloten hart geschreven.
Het raakte me.
Hij raakte me.
Onze levens raakten elkaar.
Heel even.
In het zien.
Van een afstand.
Zonderling.
Apart.
Onoverbrugbare kloof. De kloof van verlatenheid. Niet bereikbaar
zijn, tot het te laat is. En je met gemengde gevoelens het bericht leest van zijn heengaan, in een
plaatselijke krant. En even mijmert. Over het leven. En de onherroepelijke dood.
De eenzame poort naar de vele vraagtekens.
Vandaag neem ik mij heilig voor, hem te gedenken. Door zijn gedichten weer te gaan lezen. 'Gekleurde gedichten'. Inmiddels bijna veertig jaar geleden geschreven.
Arie Gelderblom. Een naam. Een mens. Een mede-dorpsbewoner, ooit.
Arie Gelderblom. Een naam. Een mens. Een mede-dorpsbewoner, ooit.
Apart, dat hij weer in mijn gedachten kwam. Mijn geestelijke blikveld. Dat het mij raakte weer aan hem te denken. Zomaar. Vreemd, dat het zo triest voelt ... zo leeg en verlaten. Zo onbereikbaar ver.
de dichter
ziet
de dingen
zoals ze zijn
bedoeld
de zin
het zijn
het wezen
hij geeft ze
kleur
in woorden
beelden
dromen
in liefde
uitgedrukt
laat hij
iets zien
van leven
maar soms
is de prijs
van vertaling
van onthechten
van contact
en communicatie
gewoon
te hoog
te ver
verlaten
onbegrepen
weggeëbd
verdronken
in een tobbend hart
pluk
daarom
de bloem
van eenzaamheid
van de gedreven dichter
en koester hem
met tederheid
begrip
en herkenning
hij kan
zomaar verdwijnen
in het niets
van onbegrepen zijn
in de donkere nacht
voorbij
een verdrietige horizon
want
hij blijft toch
altijd
een beetje
apart
van de rest
dat wat men
normaal gesproken
gewoon
is gaan vinden
Mijn jeugdvriend ook apart
BeantwoordenVerwijderenDe geniale uitvinder. Een beetje gek.
In de communicatie met mij en anderen gewoon niet echt bereikbaar.
De oplossing was voor hem met zijn eigen uitvinding een eind maken.
9 x is de proef mislukt. Maar de 10e keer uitvinding geslaagd.
Hoe komt het toch dat ik hem op zijn geboorte dag gedenk ?
En jij Anton schrijft het stuk waarna ik mijn hart lichte
Zeker apart, Hans.
BeantwoordenVerwijderenHeb net zijn gedichten weer door zitten lezen. Hoewel hij toen nog jong en redelijk 'gewoon' moet zijn geweest, kun je het meeste echt niet volgen.
En toch ...!