Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zondag 5 augustus 2012

Groeizaam


Wat is dat toch, dat smetteloos witte vogels, gewend aan volkomen vrijheid in de ijle lucht, zo nu en dan afgewisseld door een frisse duik in het heldere water, om zo een visje te verschalken, zich zo aangetrokken voelen tot het weiland, zodra dit maar wordt besproeid, besprenkeld of geïnjecteerd met vloeibare of soppige grauwe koeienmest?

Het stinkt vreselijk. Het is stront, dat wil zeggen van alle voedingsstoffen ontdane, voedselresten, door tanden afgesneden, door maagzuren aangetast, door afbrekende darmkanalen van alle stevigheid ontdaan, geworden tot een vloeibaar bruin, onsmakelijk, afgrijselijk, banaal en wegwerpelijk soepje achterwerkbraaksel. Er kan geen smaak meer aan zitten en geen restje voedingsstof of energie meer in aanwezig zijn.

En toch. Massaal komen ze aanvliegen. Pikken in de grond alsof hun leven ervan af hangt. Het lijkt er zelfs op dat het nog goed smaakt ook. Uur na uur. Dagenlang.

Waarom gebruiken boeren sowieso mest? Blijkbaar omdat het toch wel groeizaam werkt voor het grasland. Een beetje mest en een buitje regen doen wonderen. Je kunt het je niet voorstellen, maar ooit is iemand op deze combinatie van gedachten gekomen, een idee of ontdekking kun je het toch niet noemen, en sindsdien wordt het op wereldschaal toegepast.

Nieuw leven uit stront.
Vreemde gedachte.
Of niet?

Er is ook iets in de mens, dat altijd zoekt naar duistere kanten, stille plekjes waarvan niemand iets weet. Verborgen daden of onbesproken gedachten. Wensen die het daglicht niet kunnen verdragen. Cafe's en achterbuurten, het trekt over de hele wereld mensen aan, varensgasten, reizigers, criminelen. Zelfs politie durft er niet alleen te verschijnen.

En nee, het gaat niet alleen over zij en wij. Alsof de scheidslijn door bevolkingsgroepen zou lopen. Het zit in ons. Het zoeken naar het goede, mooie, lieflijke, vreugdevolle, van God geschonken levenselixer. Maar ook dat andere. Dat reiken naar de ondeugd, dat nieuwsgierige naar duisternis, kunstlicht, namaak, viezigheid.

Een dilemma, dat ons leven moeilijk kan maken. Een worsteling. Maar dat ons kan doen afglijden. Dieper de duisternis is, naar de zelfkant van het leven. Naar verslaving, naar eenzaamheid, naar pijn en verdriet.

Het licht en de duisternis strijden om voorrang. Goed en kwaad staan elkaar naar het leven. En omdat de duisternis en het kwaad wapens gebruiken lijkt het of ze de overhand krijgen. Ook in deze wereld. Ook in ons eigen hart.

Maar liefde is een wonderlijk wonder. Leven is een groeizaam proces. Onkruid, mest, misdaden en de dood, het lijkt overheersend, allesbepalend, beeldvullend. Het onweer dat zojuist overtrok, geeft een nadrukkelijke indruk van overmacht, vooral de beeldvullende lichtflitsen, de alles verduisterende wolkenkluwen, de neerkletterende regen. Maar er is altijd weer een voorbij. Het licht neigt tevoorschijn. De regen houdt op. De zaadjes van liefde groeien ook in een eenzaam hart.




Er is hoop, altijd weer, dat liefde overwint. Dat duisternis verdreven wordt door licht. De weg mag lang zijn, de toekomst verborgen, de weg bochtig, maar er is een wenken, een verlangen, een troost die wacht. Een belofte die wenkt en lokt. Als je het zien wilt. Als je hart genegen is.

Er zijn vragen te stellen. De antwoorden zijn verborgen. We weten niet alles. Punt. Dat is moeilijk, dat is soms onoverkomelijk. Maar toch. Desondanks. Niettegenstaande dat, is er toekomst, is er hoop, is er liefde, sterker dan de dood.

Daarom kleurt nu de hemel weer blauw. De donker wolken zijn verder getrokken. Wellicht zijn ze leeg, maar anders zijn ze hier even verdwenen. Je mag weer opademen. Je hoofd omhoogheffen. Er is groei mogelijk, ook na zo'n verpletterende bui. Er is vergeving mogelijk, ook na een periode van duisternis. Er is nieuw leven te vinden bij het Leven. Er is Geest, die het lichaam doet opstaan. Er is een Vuur dat opvlamt.

Daar is geen onkruid tegen opgewassen. Dat kan geen water blussen. Daar kan geen logica of kennis tegenop. Daar kan de wetenschap niet aan tippen.

Nooit kan de aarde de hemel doen stoppen. Er is een doel waarom onkruid moet bestaan naast kruid. Er is een reden waarom dieren elkaar opeten. Er is een gedachte achter groei uit mest. Er is een wereld achter onze wereld, te groot, te ongrijpbaar voor onze beperktheid. Er is een God, die alles in de hand heeft. Hij is niet te volgen, niet te vatten, niet te begrijpen. Maar Hij voert iets in zijn schild, Hij is iets aan het voorbereiden, Hij maakt iets klaar, dat iedereen zal verbazen, overbluffen en versteld zal doen staan. We weten niet wat, niet hoe, niet waarom, niet wanneer.

Maar er is hoop. Telkens weer. Steeds maar door. Omdat Hij hoop geeft. Omdat Hij alles in de hand heeft. Omdat Hij deze wereld niet uit de hand laat open. Omdat Hij ons op het oog blijft houden. Omdat Hij zelf mens is geworden. Omdat Hij door de dood heen het leven wil brengen. Omdat uit zijn leven de hoop geboren is. Omdat door zijn voor het oog verdwenen zijn, onze toekomst geboren is.

De wereld is groeizaam. Er is potentie verborgen. Er is verrassing in ontwikkeling. Er is een vulkaan van liefde en majesteit, verborgen achter de diepste verbrokenheid, de grootste zwakte, de ellendigste ziekte, de meest bizarre pijn. Het heeft waarde. Het is zaad. Het is een belofte. Het is groeizaam.

Vraag me niet waarom, ik zou niet weten hoe of wat. Maar ik geloof er stellig in.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten