De lente is een periode van zacht, onhoorbaar, sluipend groeien. Bijna onmerkbaar kleurt er een lichtgroen waas over de weilanden, kruipen de sprieten elke dag enkele tienden van millimeters omhoog. In de zomer, na een paar groeizame buien en uren zoutend zonlicht, kan het er zomaar ongetemd in volle overgave uitbarsten. Manshoog het gras, in vele varianten en kleuren. Wuivend het riet, langs de vele sloten en vaarten.
Zomaar ineens valt het op. Weer eens. Dat langs het water de groei anders is, nog meer, nog gevarieerder, nog uitbundiger. Zoals bijvoorbeeld in Duitsland langs een meanderend riviertje door het landschap, de lijn van de bomen, gras en riet goed te zien zijn, zo valt het nu, vandaag, hier, in dit zo bekende polderlandschap op, dat het water van de sloten groei- en bloeibevorderend werkt op de planten, gras- en rietsoorten.
Leven gevend water. Op de grens van vast en vloeibaar. Voeding geven aan al het bloeiende kruid.
En dan gaat mijn associatieve geest aan de gang. Doordenken. Beelden doorvertalen naar diepere lagen. Linken leggen naar andere werkelijkheden.
Er is algemene genade, zeiden ze vroeger. Het licht van de zon en de zegen van de regen valt over het ganse land. Geeft groei en bloei. Iedereen, gelovig of niet, mag genieten van elke dag, de vreugde, de menselijke liefde, eten en drinken.
Maar als je echt wilt groeien, wilt uitbarsten in kleur en bloesem en vreugdegejuich, dan heb je ook levend water nodig. Dan moet je zijn aangesloten op de bron van voedingsstoffen. Zoals de boom van Psalm 1 zul je dan vruchten geven.
Hij zal zijn als een boom, geplant aan stromend water. Op tijd draagt hij vrucht, zijn bladeren verdorren niet. Alles wat hij doet komt tot bloei. (Psalm 1 : 3)Met je wortels in de grond, jazeker, gewoon in het dagelijks leven mens zijn, en toch zoeken naar het onzichtbare, niet-verklaarbare, het hemelse, anders-dimensionale. De diepere lagen, de hogere sferen. Het levende woord opdrinken, bidden tot de levende God. Aangeraakt door het levensveranderende wonder van de ultieme liefde.
Wandelen in de hemel. Christus in je ziel. Je lichaam een tempel van zijn Geest.
Maar met beide benen op de grond.
Niet zweverig of vaag. Wel onthecht. Wel anders gericht. Wel met een antenne die op ontvangen staan. Met wortels die het water zoeken en opdrinken.
En je zult uitbarsten in uitbundigheid. Misschien niet zichtbaar. Misschien niet altijd nu. Maar het zit er in, de potentie. En het komt er uit.
Ooit.
Wat zal de wereld mooi zijn op die dag. Als al het gezaaide zaad tot vrucht gekomen is. Als alle groeipotentie tot uitbundige bloei zal komen. Hoe groot zal de oogst worden? Hoeveel eer zal er zichtbaar worden, niet voor de groeier, maar voor de Groeigever? Hoe groot zal de glorie zijn voor Hem die alles uitgedacht en voorbereid heeft voor de hemelse akker van trouw en vreugde, liefde en genade?
Magnifiek, dat Hij dat beeld van later zelfs nu al in de schepping heeft gelegd. Dat ik het weer even mocht zien, vandaag. Doorzien. Beschouwen. Vertalen. Vertolken. In beelden en woorden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten