Welaan dan, het jaar is bijna voorbij. Tijd voor reflectie. Terwijl het buiten knalt en snierikt, boze geesten worden verdreven, of misschien wel juist opgeroepen en wakker gemaakt, de overbodige rook ten hemel schreit, werp ik aan het eind van dit jaar een blik naar binnen. Ben even stil. Verwoordt gedachten en gevoelens. Spiegel mezelf.
Hijgend, steunend en puffend loop ik het bergpad op, gruis onder mijn voeten, rotsen om mij heen en kale bergwanden. De lucht is blauw, de zon is fel. Zweetdruppels parelen van mijn voorhoofd. En eindelijk, na kilometers lopen en stijgen, slingeren en overhangende boomtakken ontwijken, ben ik boven aan de top. Laat mijn rugzak zakken. Schudt mijn hoofd, veeg het zweet af met een doek. En kijk om me heen. Neem het in me op, als water die de dorst lest. Geniet. Bewonder. Overzie. Leg vast, fotografisch, diep in mijn geest. Maak een herinnering. Proef met mijn hart.
Een bevlogen jaar. Een bewogen jaar, dat ook. Heftige beroering. Geknetter en gesputter. Niet te ontlopen problemen. Niet te bagatelliseren hobbels.
Aanvallen op de rust. In je lichaam, in je geest, in je huis, in je gezin, in je familie. Op je werk. In je hoofd. Je gevoelens.
Veel kan een mens hebben, accepteren, ondergaan, relativeren. Over sommige dingen stap je heen, andere kun je niet ontwijken, daar moet je dwars doorheen. Sommigen zaken kun je van een afstand bekijken, observeren. Maar andere raken je hart, je leven. Zetten je wereld op zijn kop. Doen je naar adem snakken. Houden je wakker 's nachts.
Heel veel kan een mens hebben. Maar rusteloosheid went niet. Elke morgen moe wakker worden als het werk nog beginnen moet is niet leuk meer. Lichamelijke inspanning en frisse lucht zijn niet meer voldoende.
Ik overzie mijn gelopen pad, vol kronkels, soms onzichtbaar achter de bomen en struiken, die beneden nog wel staan. Hier is het kaal en rotsachtig. Hier is het rustig. Stil. Verstild. Bedachtzaam. Wijds en uitgestrekt. Reikend naar de hemel. Verre vergezichten. Weidse uitzichten. Open blikveld. Geen storende factoren.
Het begon allemaal met mijn eigen hernia, eind januari. Onverwacht, noodgedwongen zes weken thuis. Aanslag op je lichamelijke gezondheid, alle wandelingen en fietsritten ten spijt. Pijn ervaren, echte pijn. Voetje voor voetje weer opkrabbelen. En zomaar onverwachts ook tijd hebben om je te verdiepen in de bloggerswereld, aangestoken worden door een virus, herinneringen aan heel lang opgesloten schrijfpogingen opgraven en in het licht brengen. Een onverwachte vulkaanuitbarsting aan woorden, ideeën, en zelfs gevoelens voorbij zien komen. Mooie bijkomstigheid. Boordevol plannen. Nieuwe werelden ontdekken. Reacties krijgen. Feedback. Herkenning ervaren. Bijna twintigduizend hits in ruim 10 maanden, niet te geloven ... onwerkelijk. Twitter opende een andere, hele nieuwe wereld. Nog meer contacten. Dialoogjes. Weetjes. Prachtige teksten. Herkenbare wonderen van de taal. Herkenning leidde ook tot volgers en gevolgden. Pittige één-tweetjes (!). Humor ook. Relativering. Spiegel van het gewone leven.
Mijn ademhaling is langzaamaan tot rust gekomen nu. Mijn hartslag weer normaal. Ik bekijk de foto's die ik onderweg genomen heb. Verslag van een zoektocht. Bloemen langs de weg. Lichtval in het bos. Structuren van de natuur. Variaties groen. Boeiende beelden van rust en verstilling.
Maar het lichaam herstelde zichzelf. Werk kan niet wachten. Het leven gaat door. Op andere vlakken meldden zich andere problemen, in de familiekring. Dokter, psycholoog, worsteling, liefdesverdriet, schoolverzuim. Na de vakantie je collega weg, dubbel werk, niks meer af krijgen. De ongelooflijke drukte, ook 's avonds met alle, noodzakelijke, maar ongelooflijk uitputtende bezigheden thuis en elders. Nog nooit zo heftig, tijdopslokkend, allesbepalend. En dan. Schoonvader na langzame lichamelijke aftakeling plotseling naar het ziekenhuis, getuige van ontluistering, vechten tegen onmenselijkheid, inmiddels opgenomen in een verpleeghuis, omgeven door in de war zijnde medereizigers, bezig aan hun laatste eindje. Schokkend, beklagenswaardig, meelijwekkend. Onaanraakbaar, ondoordringbaar leed. Gedeelde eenzaamheid. Trieste uitgestelde uitgang.
Ik kijk omhoog. Niet naar de zon. Die is te fel, te verblindend. Naar de verdwaalde wolken, verschillende tinten wit en grijs. Gevormd. Gelaten drijvend naar de einder, gedreven door de onzichtbare wind. Voorbijgaand van aard. Lucht en leegte, maar toch ook weer een lust voor het oog. Mijn blik reikt verder, de kosmos in, gericht op wat niet te zien is. Verder nog, voorbij het universum, achter het achterste niet te peilen duister van het niet-bestaande. Duister? Licht, bedoel ik, stralend, verblindend, de Oorsprong van alles, de Basis van zijn. De Kunstenaar die gewild heeft, dat ik, hier, nu, zit. Verbazing en verwondering vervult me. Een lied stijgt op als een gebed. Ik, die altijd zwijgend afwacht, kijk, observeer, ik sta nu op. Vervuld van ontroering roep ik het uit, mijn stem weergalmend tussen de dalen. De schepping houdt de adem in, de Schepper glimlacht.
Het is goed. Ik onderga. Mijn elastiek is nog niet uitgerekt. Ik kan het nog hebben. Ik kan het nog delen. Niet omdat ik zulke sterke schouders heb, zo'n ontzettend groot doorzettingsvermogen. Maar omdat ik weet dat er Eén is, die alles weet. Omdat het Licht ook verlichting geeft. Omdat de Stilte rust inbrengt. Omdat gebeden kracht hebben. Omdat, voorbij het denken en het voelen, geloof en vertrouwen de verbinding leggen met de Alleskunner, de Allesweter, de Overziener en de Richtinggever.
Omdat ik een kind ben. Spelend in de tuin van het leven. Ongerept genieten kan. Verstild, dat wel. Woorden vorm. Gevoelens bak in vormpjes in de zandbak. Omdat ik afstand nemen kan van mezelf. Relativeren. Omdat er ergere dingen zijn dan erg. Omdat er altijd bloemen te vinden zijn. En vergezichten. En doorkijkjes. Juweeltjes tussen het gruis. Liefelijke melodieën tussen de storende ruis. Herkenning tussen verwarring. Omdat er schelpen zijn aan het strand. Omdat gevoelens blootgeven geen nederlaag is, maar een bewijs van menselijkheid. Omdat verdriet verbinding geeft, mede-lijden, mede-dragen. Omdat alle ballast en franje wegdoen ook wel eens goed is, je blik gericht laat zijn op de kern, het doel, de oorsprong.
Omdat God God is.
Omdat ik mezelf mag zijn.
Omdat elke dag een geschenk is.
Omdat elke dag,
dat ik nader,
tot het huis van mijn Vader,
mij dichter brengt
bij waar ik hoor,
mijn liefde doet groeien,
mijn verlangen versterkt,
mijn blik vernauwt
tot de poort
van Zijn doel.
Nog enkele uren en het jaar is voorbij. Een nieuw jaar nadert. Nieuwe kansen, nieuwe mogelijkheden, nieuwe uitdagingen. De weg onbekend, slingerend, onoverzichtelijk. Daarom maar gewoon leven bij de dag. Onbezorgd, omdat er Eén zorgt. Altijd. Omdat er een toekomst is. Omdat er leven is. Na de dood. En voor de dood uit.
De laatste echo van mijn lied sterft weg. Ik sidder over mijn hele lichaam. Ervaring van goddelijke aanraking. Vanuit je diepste zijn de woorden, de melodie voelen opstijgen, je lichaam door, het luchtledige in, de Schepper tegemoet. De woorden vluchten nu, ik kan ze niet vasthouden. Het toppunt is bereikt, maar voorbij. De stilte overvalt, het duister nadert, de wolken verkleuren, het licht verflauwt. Het dal roept. Ik sta nog steeds stil. Moet mezelf vermannen. De draad weer oppakken. De weg terug wandelen, het dal tegemoet, het leven onder ogen zien. Ondergaan. Ten onder gaan. En weer boven komen. Mij dit moment herinneren. Koesteren. Als een oase in de woestijn. Soms even het licht opvangen. Weerkaatst licht, dat wel. Resonantie vinden. Herkennen van de gevoelens, ideeën en worstelingen van anderen om je heen. Steeds meer anderen om je heen. Je tegelijk verbazen over de vraag waar het allemaal met de wereld naar toe gaat. Naar toe moet.
Besef goed dat de tijd van het oordeel is aangebroken. Dat oordeel begint bij Gods eigen mensen. Als het bij ons begint, hoe zal het dan aflopen met hen die weigeren het evangelie van God te aanvaarden? Als zij die rechtvaardig leven al ternauwernood gered kunnen worden, hoe moet het dan gaan met hen die zondigen doordat ze God niet gehoorzamen? Daarom moeten allen die lijden omdat God dat wil, het goede blijven doen en hun leven toevertrouwen aan hem op wie wij mogen vertrouwen omdat hij ons heeft geschapen. (1 Petrus 4 : 17-19)Wat je weet, wat je gelooft, waar je hart vol van is, dat wil je delen, uitdelen, verkondigen, verwoorden. Maar je woorden schieten te kort, je handen zijn beperkt. Niet iedereen wil luisteren. Iedereen heeft haast. Oppervlakkigheid heerst alom. Vullingen van zinloze leegheid blokkeren zoeken naar wat echt vervult, verwarmt, vereeuwigt. Je hart schreeuwt. En tegelijk zie je soms bloemen, wondertjes, zijn er gesprekjes, echte ontmoetingen. Soms herken je iemand die naast je loopt. Is er connectie.
Het einde van alles is nabij. Kom daarom tot bezinning en wees helder van geest, zodat u kunt bidden. Heb elkaar vóór alles innig lief, want liefde bedekt tal van zonden. Wees gastvrij voor elkaar, zonder te klagen. Laat ieder van u de gave die hij van God gekregen heeft, gebruiken om de anderen daarmee te helpen, zoals het goede beheerders van Gods veelsoortige gaven betaamt. Voert u het woord, laat dan Gods woorden doorklinken in wat u zegt. Helpt u anderen, doe dat dan vanuit de kracht die God u geeft. Want zo doet u alles tot eer van God, dankzij Jezus Christus, aan wie alle eer en macht toekomt, voor eeuwig. Amen. (1 Petrus 4 : 7-11)Ik moet gaan. Ik ga. Ik loop. Mijn hoofd vol indrukken, mijn hart vol gevoelens. Terug naar waar ik hoor. Laag bij de grond. Tussen de mensen. Naar mijn taak, die wacht. Naar mijn huis. Om mij schoon te wassen van vuil en zweet. Mij te voeden met dagelijks eten. De rust te ervaren van slaap. Van dromen. De draad van mijn leven op te pakken. Te gaan waar ik zijn moet. Te doen wat mijn hand vindt om te doen. Het leven roept. Teren op herinneringen. Verlangen naar de vervulling. Maar wel leven in het hier en nu. Integreren. Assimileren. En soms profeteren. Als het nodig is.
Zijn goddelijke macht heeft ons alles geschonken wat nodig is voor een vroom leven, door de kennis van hem die ons geroepen heeft door zijn majesteit en wonderbaarlijke kracht. Hiermee zijn ons kostbare, rijke beloften gedaan, opdat u zou ontkomen aan het verderf dat de wereld beheerst als gevolg van de begeerte, en opdat u deel zou krijgen aan de goddelijke natuur. Span daarom al uw krachten in om uw geloof te verrijken met deugdzaamheid, uw deugdzaamheid met kennis, uw kennis met zelfbeheersing, uw zelfbeheersing met volharding, uw volharding met vroomheid, uw vroomheid met liefde voor uw broeders en zusters, en uw liefde voor uw broeders en zusters met liefde voor allen. Als u deze eigenschappen in overvloed bezit, is uw kennis van onze Heer Jezus Christus niet nutteloos maar vruchtbaar. Wie ze niet bezit is kortzichtig, ja blind, en vergeet dat hij van zijn vroegere zonden gereinigd is. Span u daarom des te meer in om uw roeping en uitverkiezing waar te maken, broeders en zusters. Als u dit alles doet, komt u nooit ten val en zal u onbelemmerd toegang worden verleend tot het eeuwige koninkrijk van onze Heer en redder Jezus Christus. (1 Petrus 1 : 3-11)En ik zag amen. Amen op het Woord dat tot mij spreekt, mij leidt, mij stuurt, mij aanmoedigt, mij tot leven roept. Mij herinnert aan het hoge doel. Mij helpt in zware tijden. Mij heen wijst naar de Bron, het Leven, de Berg van vertroosting, het Licht dat zaait en vruchtdraagt tot in eeuwigheid.
Maar u, geliefde broeders en zusters, moet uw leven bouwen op het fundament van uw zeer heilige geloof. Laat u bij het bidden leiden door de heilige Geest, houd vast aan Gods liefde, en zie uit naar de barmhartigheid van onze Heer Jezus Christus, die u het eeuwige leven zal schenken. Ontferm u over wie twijfelen en red anderen door hen aan het vuur te ontrukken. Uw medelijden met nog weer anderen moet gepaard gaan met vrees; verafschuw zelfs de kleren die ze met hun lichaam bezoedeld hebben.
De enige God, die de macht heeft u voor struikelen te behoeden en u onberispelijk en juichend van vreugde voor zijn majesteit te laten verschijnen, die ons redt door Jezus Christus, onze Heer, hem behoort de luister, de majesteit, de kracht en de macht, vóór alle eeuwigheid, nu en tot in alle eeuwigheid. Amen. (Judas 1 : 20-25)
Dank je voor het delen Anton. Het is een bewogen jaar geweest voor je als je dit zo leest.
BeantwoordenVerwijderenBemoedigend om te lezen dat dwars door alle moeilijkheden en zorgen heen God er altijd was en is voor je. Mét Hem kunnen we inderdaad de toekomst aan.
Gods zegen toegewenst voor het nieuwe jaar!