Ze zeggen dat wij zijn ontstaan uit het niets. Uit het onbestaanbare niets geworden tot iets. Tergend langzaam toeval. Wow, wat een ontzettend groot geloof heb je dan ...
Ik weet wel beter. Niet omdat ik er ben, het centrum van alles. Nee, omdat er een God is, Schepper van al wat leeft. En ja, dan vooral omdat Hij er behoorlijk deel van uitmaakte. Dwars door al het gemaakte heenging, er tot op het bot deel van uitmaakte. Hij is van transcendent immanent geworden, om het maar eens moeilijk te zeggen.
- Geboren uit een mens. Dat is niet niks toch, als de Schepper van alles, in een split-second vanuit het niets tot aanzien roepend, zelf de weg van de langzame groei van celklomp tot foetus tot baby doormaakt. De zware, beknellende, ademafsnijdende geboorte 'live' meemaakt, spartelend en in het bloed ter aarde komt, zijn longen volschreeuwt met lucht. Dat Hij honger kreeg, dronk aan Maria's borst. De weg van groei naar puber onderging. Moet toch tergend langzaam zijn gegaan ...
- Hij wandelde door Zijn eigen schepping, zag de velden, de oogst, de dieren, de vogels. Stond te kijken bij het vissen toen Hij Zijn discipelen riep.
- Hij nam van de vruchten van het veld, dronk wijn. Ja, ook water, doodgewoon water.
- Hij leerde Zijn moeder Maria helpen bij de eenvoudige klusjes in het huis, hielp later Zijn pleegvader Jozef bij zijn werkzaamheden als timmerman, gaf met hout als gereedschap vorm, bouwde op. Hout, van de bomen die Hij eerst gemaakt had.
- Hij werd wakker gemaakt door de discipelen, terwijl Hij in het schip lag te slapen. Zag de storm. Glimlachte misschien wel, toen Hij haar bedaarde. Maar Zijn stem klonk bars. Spelen was het, spelen met Zijn eigen speelgoed ....
- Altijd weer fascinerend is het om te lezen, hoe Hij met mensen omging, bekenden of onbekenden. Hij zag ze staan, letterlijk. Bewogen, gericht. Verder kijkend dan de eerste aanblik. Vragen naar de bekende weg. Hij werd 'met ontferming bewogen', geroerd bij het zien van de schapen zonder herder. Hij was op mensen gericht, een echt-mensen-mens. Vragend, helend, delend.
- Hij vertelde verrassende verhalen, zette denkbeelden op z'n kop, gaf inkijkjes in het koninkrijk van Zijn Vader, maar deed dat telkens weer door beelden uit het dagelijks leven te nemen, als vergelijkingsmateriaal, als metafoor, om zo iets uit te leggen, duidelijk te maken. Er zijn veel voorbeelden te noemen. Water, zaad, wijnrank, vruchten, schapen, herders, zelfs munten.
- Tegelijk brak Hij vele malen Zijn eigen natuurwetten. Verrichtte talloze wonderen. Waar mensen bij stonden, verbluft, verwonderd, verbijsterd. Feitelijk deed Hij dat ook ten opzichte van alle menselijke verwachtingen over Hem. Hij liet Zich niet vangen, al onderging Hij wat Hem was opgelegd. Hij was tegendraads. Schopte tegen onrecht, voer uit tegen verstrakte vormen, ontmaskerde (mis)leiders genadeloos.
- Tegen het eind van Zijn leven en vlak erna, was zelfs de meest elementaire vereenzelviging met de elementen van de natuur waar te nemen. De timmermanszoon hing aan het hout, met ook door Hemzelf ooit toepaste spijkers. Tussen hemel en aarde. Verstoten door Zijn Vader, bespot en veroordeeld door Zijn medemensen. De duisternis trad in, drie uur lang, de aarde beefde, toen Hij de geest gaf. Hij ging diep de aarde in, verborgen achter het hardste steen. Weggestopt, begraven, overgegeven aan de letterlijke ontbinding. Na de opstanding zat Hij te wachten op Zijn discipelen, vissen geroosterd boven het vuur. Hij ging weliswaar heen, waaierde tussen de wolken, maar niet om weer in het grote niets te verdwijnen. Niks lucht en leegte. Hij onttrok Zich slechts aan onze ogen. Tijdelijke onzichtbaarheid.
- Jezus was God, maar niet een God van afstand, onbereikbaar ver. Hij kwam bij ons. Wandelde onder ons. At en dronk met ons. Toen. Maar ook nu. Niet Zijn eigen, opgestane, verheerlijkte lichaam, maar Zijn eigen, beloofde, bewust gezonden, te ervaren, te ontvangen, Heilige Geest. Dichterbij kan bijna niet. In ons.
Kortom, Hij kwam bij ons. Heel gewoon, zingt een lied. Maar zo gewoon was het feitelijk niet. Wel voor Hem, Hij wandelde als het ware door de Hof van Heden, de gebroken schepping, om de Engel met het zwaard ervan te weerhouden ons het recht te ontzeggen om weer binnen te treden. Hij legde een verbinding, maakte een brug over de onoverbrugbare kloof. Niet door vertoon van majesteit, kracht en geweld, wat had gekund, maar door het teerste uit Zijn schepping tot voorbeeld te nemen. Door dwars door de kwetsbaarheid heen te gaan. Lichaam te zijn. Te eten en te drinken. Te slapen. Te bidden tot zijn Vader, die daardoor onze Vader mocht worden. Bloeddonor te zijn.
Hij was onder ons.
En Hij is nog onder ons. Onder onze neus. Deel uitmakend van de schepping, maar er tegelijk boven staand. Immanent en transcendent tegelijk. En dat is onze redding. Als we het geloven willen.
Wonder van genade.
Vader van de schepping.
Kind van de schepping.
Welke God uit welke godsdienst of religie daalde zo diep af? Welke God doorbrak Zijn eigen regels? Ontledigde Zichzelf? Stierf voor anderen?
Geen geschiedenis, maar toekomstmuziek.
Geen evolutie, maar instantschepping. Zelf geproefd. Wie kan het beter weten?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten