Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zondag 6 november 2011

Op reis naar huis

Zolang de mens op deze aarde rondloopt is er sprake van een paradox in zijn bezig-zijn. Een tegengestelde beweging. De meeste mensen valt het niet op. Sommigen slaan door naar één kant, anderen juist naar de andere kant, maar de meeste mensen bezitten die schizofrene eigenschap, zonder zich er verder druk over te maken. Het hoort nu eenmaal bij het leven. We weten niet beter. Soms, ja, dan kriebelt het even, worden we ons er bewust van, maakt het ons onrustig, brengt het ons wellicht wat in de war.

Toch zou het goed zijn als we ons er wat bewuster van werden. Om ongelukken en spanningen te voorkomen. Om onrust en overdreven nadruk op één van beide zijden van het dilemma te voorkomen. Om ontsporingen vóór te zijn.

Wat ik bedoel is dit, onze natuurlijke neiging tot nestdrang èn onze ingeboren reislust. Stilzitten en jezelf terugtrekken in je eigen veilige omgeving èn altijd maar willen bewegen. Ons huis en ons altijd onderweg zijn.

Een huisje bouwen, om te schuilen voor de regen, de wind en de kou, gezellig ingericht. Wat ooit begon met een simpele tent van bladeren of dierenvellen, wordt, als je een beetje geld hebt, uiteindelijk een kasteel van een huis, via de tussenstappen hout en steen. Van luxe stromend water, gas en elektriciteit kijken we tegenwoordig niet meer op. Het hoort zo. Al vergeten we voor het gemak dat zoiets voor de helft of meer van de mensen op deze wereld in ieder geval niet zo gewoon is. We eten, slapen, beminnen er in ieder geval, vormen een gezin. Het is de basis van waaruit we gaan werken. Een huis als thuis. Een cocon. Een schuilplaats. Een eigen nestje, warm, veilig en gezellig.

En daar begint meestal de reislust. De mens moest jagen om te overleven, verbouwen van groenten om te kunnen eten. Vroeger werkte iedereen op het land, later in de fabrieken in het dorp of ineen stad verderop. En zo kwamen er vervoermiddelen. De boot, de trein, fiets, nog later de auto. Het vervoermiddel om te reizen van ons werk naar ons huis. En weer terug. Vice versa. Steeds terugkerende cyclus. Ritme van het leven. Steeds verder. Gezellig in de file. Of in de trein die nooit op tijd is. Of lekker op de fiets, als dat kan, qua afstand, qua weer, qua conditie.

Maar, we zijn er niet tevreden mee gebleven. Toen we als mens leerden lezen, gingen we ons vergapen aan andere volken en verdiepen in andere landen, ver weg, onbekend. We gingen nog meer lezen en ons identificeren met reislustige avonturiers en ontdekkingsreizigers. Mooie foto's erbij. Vanuit onze luie stoel meereizen in onze fantasie. Ons verdiepen in andere culturen. De radio en de televisie versterkten dit effect, waardoor we zelfs konden luisteren, later meekijken in die andere werelden. Alles kwam dichtbij. We kunnen overal 'live' bij aanwezig zijn.

We gingen op vakantie. Steeds verder. Steeds vaker. Het is inmiddels ongelooflijk druk op alle vliegvelden. Het krioelt in de lucht van vreemde vogels. Een week, twee weken. Zoefzoef. Cultureel doen, of juist bourgondisch. Of bakken in de zon en koelen in het water. Dompelen ons onder, zonder deel te zijn, en keren weer terug op het veilige nest. Als herinnering de foto's, de verhalen als megafoon. En gaan weer over tot de orde van de dag.

Al observerend, en ik sluit mezelf daar uiteraard bij in, vallen mij wel een aantal dingen op, als ik het bovenstaande beschrijf. Ik deel ze hier maar, zonder te oordelen, wellicht dat iemand het herkent, of juist niet en me corrigeren wil. Niet iedereen merkt namelijk volgens mij de paradox waar hij deel van uitmaakt. Veel mensen ontgaat het gewoon.

- Aan de ene kant dat eigen huis, het bekende, alsmaar inkapselend en uitbouwend, tot de meest ultramoderne, maar feitelijk overbodige apparaten en apparatuur aan toe. We hebben meer tijd nodig om de gebruiksaanwijzingen te lezen, dan de tijd die ze ons besparen. Behoeften worden onophoudelijk gevoed en gekweekt door reclame of doordat we ze zien bij anderen. Ons huis vult zich, langzaam aan groeit het dicht, waardoor we gaan uitbreiden. Of verhuizen. Ons tuintje is een plaatje uit een boekje, maar heeft geen raakvlakken meer met de natuurlijke omgeving.

- En aan de andere kant steeds weer andere werelden ontdekkend, vanuit onze luie leunstoel, observeren hoe anderen leven, maar er steeds minder door geraakt worden.

- De televisie brengt de wereld direct in huis, van de gevolgen van aardbevingen, overstromingen, hongersnood en bomaanslagen tot aan idiote spelprogramma's, belachelijke politieke debatten en luxe vakantieoorden aan toe. Maar we leven er heel snel aan voorbij, op naar de volgende kick. Het gaat buiten ons om. We nemen geen deel aan dat leven. Het komt binnen en vliegt weer weg. Vluchtigheid heerst. We vergapen ons aan sterren, eendagsvliegen, zien weelde en patserigheid, leven zogenaamd mee met kampioenen in allerlei takken van sport, die strijden voor honderdsten van seconden verschil, maar hebben niet in de gaten dat die alleen leven voor dat éne moment, maar daar wel hun hele (andere) leven aan opofferen.

- We zijn dol op avonturen, op spannende boeken en films, maar we maken er geen deel van uit. We zoeken ze niet zelf op, nee we kijken hoe anderen dat doen. Sommigen durven meer, maar leven van kick naar kick, wat feitelijk slechts hoogtepunten zijn, die ook zo weer voorbijgaan. Wie beseft nog dat de echte avonturiers en ontdekkingsreizigers van vroeger, zonder wereldkaart of Google Maps op weg gingen, niet wetend waar ze uit zouden komen? Geen wegwijzers, geen mens aan wie ze de weg konden vragen, omdat ze de taal niet machtig waren. Gevaren, rovers, wilde dieren, onbekende ziekten, de dagelijkse worsteling om aan voedsel en water te komen. Geen gebaande weg, geen geplaveide straten of glad asfalt. Zo mooi, zo romantisch was het helemaal niet. Hoeveel mensen stierven onverwacht, zonder dat iemand van de familie erbij was of op de hoogte was? Er kraaide geen haan, er vloeiden geen tranen, wellicht niet eens een graf. Tobbers waren het, verdwaalden in de nacht, onrustig zoekend naar wat? Of waren ze juist op de vlucht? Los van gezin en geliefden, dus feitelijk a-sociaal, zeer ik-gericht?

- Als we dan wel op vakantie gaan, dan gaan we niet op in de andere cultuur, maar zoeken alleen de mooie, toeristische plekjes op, gaan over de gebaande wegen, eten in luxe restaurants, hiphoppend snuiven we cultuur van eeuwen op in kerken of musea. Nu ook de arme landen haalbaar en bereikbaar blijken voor de luxe vliegvakanties, althans de welvarend opgeklopte kuststrook, of het all-inclusive hotel, wordt ons tegelijk sterk ontraden om ons tussen de bedelaars te mengen, en zeker geen geld te geven. Stel je voor dat we geraakt worden, dat het ons iets doet, dat we de discrepantie ontdekken. En ja, voor de echte doeners is er natuurlijk het avontuur in de vorm van wandelpaden of fietstochten, in het uiterste geval klim- en klauterpartijen, maar ook dat zijn uitgezette routes met speciale kaarten, overal verschijnende routebordjes of dragers voor alle bagage, of hotels die onze bagage naar het volgende hotel laten brengen. Het moet natuurlijk niet te moeilijk of te gevaarlijk worden. We zouden eens kunnen verdwalen, we zouden de weg eens kwijtraken.

- Onze kinderen worden tot hun achttiende beschouwd als kleine leerfabriekjes, waar je alles in moet proppen, zodat ze het later kunnen maken, zodat ze wat kunnen worden. Zodat ze nog meer geld kunnen verdienen. Zodat ze later achter een beeldscherm kunnen zitten ... en leiding geven ... en nog meer kunnen kopen ... en nog meer kunnen reizen.

- En de laatste jaren hebben we er nog een wereld bijgebouwd, in een razend tempo geïntegreerd in de samenleving, begonnen met de telefoon, maar nu bijna één met de wereld van muziek, film, computer, televisie en diverse sociale media. Een virtuele wereld. Schijn en zeep. Glad en verslavend. Leeg, maar vol van illusies.

- Alles wat afleidt van het mooie, strakke, glitterende, wordt weggestopt. In ziekenhuizen, bejaarden- en verzorgingshuizen, gevangenissen. Het is er niet. Het maakt geen deel uit van de maatschappij. Tot we er natuurlijk mee geconfronteerd worden. Onverwachts. Terwijl het niet uitkomt.

***

Volgens mij zijn veel mensen gewoon de weg kwijt.

Ik chargeer, ik overdrijf, het geldt niet voor iedereen. Maar toch. We willen altijd meer, steeds verder. Ons huis wordt een kasteel, onaantastbaar, een vesting. Ons reizen wordt steeds luxer. We hebben een huis en we gaan op reis, bewegen van het een naar het ander. En weer terug.

Is het geen onrust?
Is het geen vlucht?
Leven we wel echt?
Bekijken we het niet van een afstand?
Zonder het te ondergaan?
Durven we naar binnen te kijken?
Durven we bang en kwetsbaar te zijn?
Beseffen we onze eenzaamheid en onze werkelijke, diepste behoeften?
Weten we nog wat vechten is voor de harde, dagelijkse realiteit?
De strijd om brood, om water?
Het welzijn van onze kinderen?
Zijn we nog bewogen?
Zijn we nog in beweging te krijgen?
Zijn we ons bewust van de kwetsbaarheid van het bestaan?
Leven we echt, diep, worstelend?
Kijken we wel eens achter het masker van het mooie, gladde, opgepoetste?
Beseffen we wel dat er ook stront is en modder? Bloed en zweet?
Kijken we de dood wel eens in de ogen?
Durven we een stap te zetten midden in de gebrokenheid?
Horen we de anderen wel, de roep, de eenzaamheid, de dorst, het snakken naar liefde?
Anticiperen we op onze eigen eindigheid, de onherroepelijke dood?
Of schuiven we dat maar steeds zo ver mogelijk voor ons uit?
Houden we rekening met God?

Het leven is mooi, jazeker. De schepping is wonderlijk gemaakt. Ons leven is kostbaar, we zijn met een doel gemaakt. Iemand heeft ons bestaan gewild. Beseffen we het ook? Leven we er uit?

Ja, we zijn op reis. We zijn pelgrims en zwervers. We zijn op weg. Maar het huis waar we naar op weg zijn, dat is er nog niet, niet binnen handbereik. Het is een belofte, dat wel, en die staat. Dus ons aardse thuis, in het hier en nu, is tijdelijk. Laten we de pennen, de haringen van onze tent maar niet te vast slaan. Alle franje is overbodig, het kan niet mee, het draagt zo zwaar, en we moeten het ooit loslaten. Laten we ons niet laten afleiden, door al het overbodige.

Laten we ons laten leiden.
Door liefde en bewogenheid, erbarmen en aandacht.
Door God zelf. Hij weet de weg.
Laten we alles loslaten en onze aandacht gericht houden op de weg, op de horizon,
op de mensen om ons heen.
Laten we bidden, reiken naar God,
Zijn verlangen delend,
met Zijn ogen leren kijken.
Laten we verdriet en eenzaamheid serieus nemen.
Laten we onze zonden belijden,
onze gebrokenheid erkennen.
Laten we gastvrij zijn in onze huizen,
de deuren openzetten,
de liefde werken,
uitgaan waar het nodig is.
Laten we vechten voor dat wat belangrijk is.
Laten we zoeken naar dat wat bindt.
Laten we huilen met hen die verdriet hebben.
Laten we lachen, omdat het kan.
Laten we zingen van verlangen.
Laten we woorden zoeken om te raken.
Laten we stil zijn en luisteren.
In de naam van God.
In de naam van alle mensen.
Laten we van huis gaan.
Uitgaan. De veiligheid verlaten.
De muren afbreken.
Laten we gaan.
Samen.
Op reis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten