Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zaterdag 12 november 2011

De jutter

De zon zakt laag boven de kalme zee, de wind is gaan liggen, het strand ligt er verlaten bij. Op een enkele, verdwaalde wandelaar na.

- Wat bent u aan het doen? vraagt de jongen, een lange slungel, handen in de zakken aan de oudere man, die gebukt staat, en allerlei dingen opraapt. Die kijkt verstrooid op, neemt de jongen op, die vlak bij hem is blijven staan.
- Ik zoek. En af en toe vind ik wat.
- Wat zoek je dan?
- Niets speciaals. Alles van waarde. Alles met een geschiedenis. Alles met toekomst.
- Alles dus?
- Niet alles ...
- Maar je raapt wel alles op.
- Ik ruim ook de rommel op. Dat heeft ook waarde, maar niet in zichzelf. Dat is om de natuur te ontdoen van onze welvaartsvuilnis.
- 'Welvaartsvuilnis ...' Mooi woord.
- Mooi? Triest bijverschijnsel.
- Helpt het dan, in je eentje, die rommel opruimen?
- Wie zegt dat ik in mijn eentje ben? Doe je ook mee? En alles wat ik opruim, is al meegenomen.
- Maar je bent er toch niet verantwoordelijk voor? Jij hebt het toch niet gedaan?
- Ik ben verantwoordelijk voor mijn eigen leefomgeving. Wat ik vind, ruim ik op. Daar wordt mijn wereld mooier van. En schoner.
- Een soort 'occupy' dus?
- Een wat ...?
- Laat maar. En wat je niet weggooit?
- Dat neem ik mee naar huis.
- Alles? Ik bedoel, hoe groot is je huis? Wat doe je er mee?
- Sommige dingen hebben waarde. Maar dat moet je eerst onderzoeken. Eerst leren zien. Soms ook leren waarderen. Dat heeft tijd nodig. Dat doe ik dus op een rustig moment. Lange avonden, stormachtige dagen, in de herfst en in de winter.
- Ja, en wat vindt je dan?
- Ik zoek, bekijk, fantaseer, combineer, leer. Soms vertellen voorwerpen mij hun geheim, hun geschiedenis. Alles maakt deel uit van een groter geheel, en daar heb ik een stukje van opgeraapt. Een stukje dat daar nu kwijt is. Ik probeer dat weer te passen, te herleiden, te traceren, te waarderen.
- Onbegonnen werk ...!
- Ach, het is maar hoe je het bekijkt. Alles hangt met elkaar samen, de hele wereld is een gigantisch netwerk, een enorm puzzelwerk. Maar er is niets nieuws onder de zon. Die komt elke dag op en gaat elke dag ook weer onder.
- En jij hebt het overzicht over alles?
- Nee. Zeker niet. Maar soms ontdek ik lijntjes. Herken ik patronen. Herleid ik een stukje geschiedenis. Ontdek ik waarde, die je niet met het blote oog kunt zien.
- Maar wat heeft dat voor zin? Wat doe je daar mee? Wat kun je er mee?
- Ophangen aan de muur. Aantekeningen over maken. Over nadenken. Leren van andermans fouten. Herkennen van gedrevenheid. Iets proeven van andermans vakmanschap. Liefde ervaren.
- Liefde ... Grote woorden.
- Ook liefde, jazeker.
- Je lijkt wel een filosoof.
- Denk jij niet na dan over het leven?
- Zeker ... maar anders. Ik ben gericht op wat er is, wat ik zie.
- Ik ook. Maar buiten dat, er is meer. Veel meer. Onzichtbaar. Maar wel te onderzoeken, waar te nemen, te voelen, te ervaren.
- Ben benieuwd hoe dat er thuis uitziet bij jou. Restanten van andermans rommel. Helemaal vol, dan zeker?
- Kom eens langs.
- Ik woon hier niet.
- Kom nu langs.
- Zomaar ... nu? Ik ken je helemaal niet.
- Je wilt het wel kennen. Je bent nieuwsgierig. Je vraagt er naar.
- Het valt gewoon op wat jij doet.
- Het valt jou op. Het doet je iets.
- Ik ben gewoon nieuwsgierig.
- Gewoon?
- Nou ja.
- Het leven is niet gewoon. Het is geen toeval dat jij mij nu spreekt. Daar moet jij iets mee doen. Daar moet ik iets mee doen. Het is een kans.
- Op ...?
- Contact. Een leermoment. Een menselijke ontmoeting.
- Tja, als je het zo bekijkt, ga ik zelfs twijfelen.
- Hoezo twijfelen? Alles wat ik vind heeft waarde. Jij en ik hebben waarde. Het gaat er maar om of je dat zoeken wilt.
- Wie of wat zoek ik dan?
- Alles maakt deel uit van een groter geheel. Dat zei ik toch al ... Ik kan jouw vragen niet allemaal beantwoorden. Ik wil wel proberen te duiden, wat ik geleerd heb. Ik kan wel richtingen aangeven. Maar jij moet open staan. Vragen stellen. Naar antwoorden willen luisteren. Wegen. Beoordelen. Al of niet aannemen. Zo leren we van elkaar. Toch?
- Nou ja, het zou kunnen, zo heb ik er nog niet over nagedacht.
- Het is wat het leven je leert.
- Het is niet iets wat ze op school leren.
- Heb je geen eigen verantwoordelijkheid?
- Natuurlijk wel. Ik ben ook nieuwsgierig, toch?
- Kom je nog mee? Het is een kwartiertje lopen.
- Ja, toch maar wel dan. Lijkt me interessant. Leerzaam.
- Mooi, lijkt me gezellig. En een uitdaging ...

De zon is bloedrood, vlak boven de horizon, nadrukkelijk aanwezig. Ze draaien zich samen om, kijken er even naar. Lopen dan weg, richting de duinen.

De jongen glimlacht en mompelt zacht voor zich heen.
- Occupy alles wat van waarde is. Occupy jezelf.
- Zei je wat?
- Nee, niets.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten