Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zaterdag 19 februari 2011

Wie is God?


Zoals in het paradijs, wandelt God in de Heilige Schrift, op zoek naar de mens (St. Ambrosius van Milaan, 339 - 397)
Een pretentieuze titel, wie is God, dat geef ik toe. Ik heb ook zeker niet de vrijmoedigheid om te zeggen dat ik het antwoord weet. Maar het is wel goed om je zo nu en dan af te vragen wie God nu eigenlijk is. Er is een wereldgodsdienst rondom Hem ontstaan, maar waarom? Wat maakt Hem zo bijzonder? Boeken zijn er vol geschreven, maar maken die iets duidelijk of roepen die juist meer vragen op? Of verduisteren ze wellicht de boodschap die heel duidelijk doorklinkt in de Bijbel, het boek waarin Hij zichzelf heel openlijk heeft laten zien?

Er zijn van die kaarten te koop in de evangelische boekhandel, waarop je alle namen van God ziet staan, met alle tekstverwijzingen erbij. De Engelsen zeggen: ‘What ’s in a name?’ en in onze maatschappij dekt de naam niet altijd de lading. Maar in Israel drukte een naam vroeger ook vaak een eigenschap of een boodschap uit. De Engelse namen ‘Grace’ en ‘Faith’ doen dat bijvoorbeeld wel, maar veel gewone namen zijn betekenisloos of we kennen die oorspronkelijke betekenis niet meer.
Het is goed om al die namen van God tot je te nemen en erover te mediteren.  Ze zijn een beeld van iets anders, drukken een gelijkenis uit, maken een vergelijking. Toch drukt elke naam maar één bijzondere eigenschap uit. Denk bijvoorbeeld aan ‘Burcht’, ‘Rots’, ‘Toevlucht’. En alle namen samen kunnen nog niet uitdrukken hoe de grootheid en veelkleurigheid van de Drager van die naam uiteindelijk is. Zeker omdat wij in deze beperkte werkelijkheid niet het juiste en volledige zicht hebben op die Gans Andere, die Tegenover. We zouden het niet eens aankunnen …
Maar als je de Bijbel achter elkaar door leest is het wel bijzonder om te ontdekken hoeveel keer God zelf sprekend wordt aangehaald. Vooral in het Oude Testament moeten de profeten letterlijk de boodschap van de God van Israël overbrengen. Aan zijn volk. Aan zijn kinderen.  

De mooiste tekst die ik kan vinden, hoe God zichzelf kenbaar maakt, staat in Exodus 34 : 6, namelijk als Hij de tien geboden voor de tweede keer aan Mozes meegeeft op de berg Sinaï, en zijn eigen naam uitroept.
De Heer ging voor hem uit en riep uit: ‘De Heer! De Heer! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig.’
Het is opvallend dat je deze omschrijvingen uit Exodus verschillende keren in de Bijbel tegenkomt. In Nehemia 9 bidden de Joden tot hun God o.a. ‘Maar U bent een God van vergeving, genadig en liefdevol, geduldig en zeer trouw (…)’. In de psalmen kunnen we wel drie keer dezelfde frase lezen. In psalm 86 : 15 staat: ‘U, Heer, bent een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig.’ In psalm 103 lezen we: ‘Liefdevol en genadig is de Heer, hij blijft geduldig en groot is zijn trouw.’ En in psalm 145 dezelfde omschrijving.
En de profeet Jona durft zelfs zo ver te gaan dat hij zijn ergernis daarover uitspreekt in een gebed: ‘Ach Heer, heb ik het niet gezegd toen ik thuis was? Daarom wilde ik naar Tarsis vluchten. Ik wist het wel: U bent een God die genadig is en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid.’
Als wij die eigenschappen van God goed tot ons laten doordringen, kan het gaan duizelen. Dat was de reden dat Hij onze werkelijkheid schiep. Dat Hij ons schiep. Om ons lief te hebben. Maar ook dat Hij door ons geliefd en geëerd zou worden. Hij wilde een levende relatie. Om stil van te worden …!In het Nieuwe Testament staat letterlijk dat Jezus het beeld van God is. Als je de uitspraken van Jezus op een rijtje zet die met name in het evangelie van Johannes staan, dan zijn dat nogal stevige claims, waarmee hij niet anders kan bedoelen dan dat hij zichzelf aan God gelijkstelt.  Ze maken ook iets van het karakter, het wezen van God duidelijk.
Ik ben het Brood des levens (Joh. 6 : 35)
Ik ben het Licht van de wereld (Joh. 8 : 12)
Ik ben de Deur van de schapen (Joh. 10 : 7)
Ik ben de goede Herder (Joh. 10 : 11)
Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven (Joh. 14 : 6)
Ik ben  de ware Wijnstok (Joh. 15 : 1)
Ik ben de Opstanding en het Leven (Joh. 11 : 25)
Over elk van die uitspraken zijn heel veel dingen te zeggen, maar ook hier weer die beelden, sommige uit het dagelijks laven van toen, vergelijkingen om iets duidelijk te maken van een karakter, een identiteit. Een beeld uit onze wereld om iets te laten zien van die andere wereld. Jezus was letterlijk een Vertaler en een Bruggenbouwer. Hij kende onze moeite met het ‘kennen van God’. God laat zich hier direct in zijn hart kijken. Als wij andere mensen beschrijven gaat het vaak om de uiterlijke kenmerken, om gedrag, misschien over enkele karaktereigenschappen. Maar dit gaat echt over intense intenties vanuit zijn diepste innerlijk. Johannes geeft als naam van God zelfs één van die eigenschappen: ‘God is liefde’. Is gelijk aan.
Nog een opvallend aspect aan die ‘Ik ben’ uitspraken. Er staat overal nog iets achter. Het is maar één deel van de relatie. Er volgt telkens een tweede deel, dat op ons mensen gericht is. De goede Herder, die zijn leven geeft voor de schapen. Die in Hem gelooft, die zal niet in duisternis wandelen, die zal niet meer hongeren of dorsten, die zal veel vrucht dragen, die zal zelfs leven, ook al is hij gestorven.
De samenvatting van de wet die Jezus in het Nieuwe Testament geeft, God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf, is daar ook een uitdrukking van, van die relatie. Die uitdrukking komt overigens ook al voor in het Oude Testament, bij het geven van de tien geboden, worden dezelfde woorden gesproken door God zelf.
Zouden wij niet stil en verwonderd neerbuigen voor zoveel liefde? Hem aanbidden en volgen, heel ons leven, met alles wat in ons zit?
Maar het gaat nog verder, nog dieper, nog ongelooflijker dan dit alles. In het paradijs nog kwam de zonde, de zondeval, de gebrokenheid van deze wereld. Wij wilden als mens niet wandelen met God, maar worden als God. En de gevolgen kennen we. Kijk maar om je heen, en als je jezelf een beetje kent, herken je dat ook bij jezelf.
En nog was dit het einde van Gods liefde niet. Hij boog nog verder naar ons toe. God ontledigde zichzelf, zond zijn Zoon als een offer. Waar geen weg terug was, opende Hij een weg, overbrugde een kloof, bouwde een brug. Dat mysterie, dat moment in de geschiedenis dat de twee werkelijkheden elkaar weer raakten, daar raak je niet over uitgedacht. Uitgeschreven. Uitgezongen.
Dat hart van God, dat is de kern van ons bestaan. Ons doel. Zijn doel. Laten we die God eren, aanbidden, dienen, volgen, uitdragen met alles wat we zijn en wat we in ons hebben. Niet om wat we nodig hebben, niet om wat we van hem ontvangen, maar om wie Hij is.
            God onttrekt zich aan het begrijpen door een mens, maar Hij openbaart zich aan zijn hart.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten