Toch nog maar een keer teruggekeerd naar dat ene kleine berkenbosje tussen de meerdere omringende berkenbosjes, waar als enige van die mooie, rooie paddenstoelen groeien.
Omdat het zo'n feestelijk gezicht is, midden in al dat dartelende, dwarrelende groen, het verschrompelde bruin, de kale takken van de steeds eenzamer ogende bomen.
Omdat ze zo opvallend rood zijn. Zo tegendraads. Zo fel van oogopslag. Zo gepokt en gemazeld met witte korrels.
Omdat ze nooit alleen staan, maar bij elkaar kruipen in vertederende gemeenschappelijkheid.
Omdat ze daar zo maar ineens kunnen staan en je zeker weet dat de seizoenen aan het wisselen zijn. En omdat ze ook zomaar ineens weer kunnen verkleumen, verkleuren, verrotten en verschrompelen, kwijnen en verdwijnen.
Omdat ze een beeld zijn van het leven. Kleurrijk en gracieus, opvallend en aandacht trekkend, maar ook vluchtig en kwetsbaar, opkomend in schijn en zijn en verzinkend in schijnbaar verdwijnen.
Omdat het geloof vraagt, om door de buitenkant en de opvallendheid heen te kijken, en net als zij hun hoofden op te heffen en te laten groeien naar het licht, onthecht aan donkere aarde en los gelaten tijdelijkheden, op steeltjes van genade, in elkaars hoede en opmerkzaamheid gekoesterd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten