laat de
liefde mij
naderen met
vleugels van
weemoed
met tedere
vingers mijn
adem
ontwarren
en met zachte
woorden mijn
dromen aan
flarden
zingen
mijn sluimerende
geest los
worstelen
van vreemde wortels
haar voeden
en ontroeren
met levend
maar onrustig
water van
verlangen naar
de horizon
van morgen
mijn ontwaken
aanwakkeren
met vuur van
lichtheid en
volkomen
overgave aan
de genade van
het zijn in
het altijd
hier en nu
en ja
laat zij
het wagen
de kille stilte
te verstoren
zodat ik
zal horen
hoe de wind
de regen
draagt
naar verre
hemelsferen
en ervaren
hoe het
altijd weer
onweerstaanbare
licht fonkelend
zicht geeft
op gaan
en komen
van alles
wat adem heeft
om te zingen
en ik
mijzelf
geborgen
en gedragen
gewaagd
en overzien
mag weten
omdat
de verre stem
van eeuwigheid
mij heeft
geroepen tot
bewegen
en voortgaan
in de onherroepelijke
tijd
van leven
Geen opmerkingen:
Een reactie posten