Zeg.
Psst.
Kom eens.
Ga je mee?
Even wandelen?
Even verdwalen op de weg van het leven?
Kom, laat alles los.
Onthecht je.
Haal adem.
Verhef je van je zetel rust.
Doe je vrije stappers aan.
Een gevulde rugzak mee voor onderweg.
Een frisse neus halen.
Genieten van het goede.
Openstaan voor nieuwe inzichten.
Je ogen open.
Je oren gespitst.
Alle zintuigen in de ontvankelijkheidsmodus.
Wat zeg je?
Stilte ...?
Je hoeft niet bang te zijn voor de stilte.
Het is nooit echt stil.
Er zijn altijd geluiden.
Kom, luister, naar de stem van je hart.
Diep van binnen.
Je wilt best.
Maar durft niet toegeven.
Of wel soms?
Kom, laten we gaan.
Nu.
De altijd voortdurende drukte voorbij.
De huizen van vanzelfsprekenheid voorbij.
De straten van kris-kras doorhollen voorbij.
Je werk van door de wind van leegte voortgedreven bezigheden voorbij.
Je morgen-zorgen voorbij.
Los.
Leeg.
Adem je adem.
Loop je ritme, stap na stap.
Kijk.
Blijf kijken.
Omhoog naar de hemel, de wolken, de lucht, de zon.
Omlaag naar je voeten, let op die beweging, voetje voor voetje in de tijd.
Zie wat lijkt op de voet die achterblijft.
Zie wat lijkt op de voet die los wil, voort wil, verder dan zijn eigen grens.
Vat het wonder van de samenwerking, je hoofd dat stuurt, de cadans van je lichaam, de samenwerking tussen spieren, botten, zenuwen.
Hoor je schoenen hechten en onthechten op de aarde, als een pelgrim altijd onderweg naar voren.
Telkens een stapje los van de aarde.
Hoppend naar de verte die wenkt.
Kijk.
De boom.
Hoor.
De vogels.
Ervaar.
De kleuren.
Leef.
Dicht bij jezelf.
Stap in de omgeving, maak er deel van uit.
Onthecht.
Van de volheid in je leven.
Zucht.
Af en toe.
Diep.
Wandel.
In vreugde.
In eenvoud.
In liefde.
Nee, ik neem je niet mee naar de hoogten, de toppen, het maximum, het optimum, het hoogst haalbare.
Nee, ik neem je niet mee naar de schoonheid van de schepping, waarover we ons elke dag kunnen verwonderen, maar waar we ook zo maar aan voorbij kunnen lopen.
Nee, we gaan niet zoeken naar de waarheid, de wijsheid, de kennis, de wetenschap.
Nee, ik neem je niet mee naar God.
Al zou ik het willen, ik kan het niet.
Niet omdat het geen waarde heeft, niet waar is, niet belangrijk zou zijn.
Maar omdat er geen grenzen aan zijn.
Geen grenzen, jazeker.
Alles heeft God gemaakt.
Het spiegelt Zijn glorie.
Het verhaalt van Zijn lof.
Het trekt naar Hem.
Hij verbergt Zich er in.
Maar het gaat zo ver, zo hoog, zo diep, dat wij Hem er nooit in kunnen opsluiten, of traceren, of narekenen.
Het gaat ons verstand te boven, te groot en machtig voor alle kennis en wetenschap.
Ons leven zou te kort zijn om alles te kunnen weten wat we willen weten.
En dan nog weten we niet alles wat er te weten is.
Want Hij is te groot en dat wat Hij schildert in de schepping, in onze geest doet opstijgen, is onnavolgbaar.
De diepte onpeilbaar.
De breedte onzichtbaar.
Onhaalbaar.
Zie je de horizon verschuiven?
Nu we voortgaan, samen, jij en ik.
Steeds verder vooruit.
Zoals morgen altijd onbereikbaar zal blijven, zo is de horizon, en zo is ook de grens van weten.
En dat, dat is alleen nog maar wat wij zien kunnen.
Maar vandaag.
Vandaag neem ik je mee, niet naar de bergen, niet naar de vergezichten, niet op de uitkijk naar de hemel vol wolken.
Maar vandaag neem ik je mee naar de valleien, de laagten, de diepten.
Het is niet vrolijk, nee.
Niet om te lachen.
Maar het is wel waar het leven om draait.
Het doet er toe.
Wat je zult zien, laat je niet meer los.
En jij raakt het niet meer kwijt.
Als het doorgedrongen is.
Als het je raken zal.
Als je het herkent.
Ik neem je mee naar het dal van gebrokenheid.
Waar niet de sterken en de stoeren leven.
Niet de mannetjesputters en de hanige vrouwtjes.
De ego's en de ik-gerichten.
De graaiers en de culturelen.
De ambtenaren en beoordelers.
De beter-weters en wijzers.
Nee.
Maar naar de gekwetsten.
De geplaagden.
De bedroefden.
De hongerigen.
De gevangenen.
De vluchtelingen.
De zoekers.
De verdwaalden.
De brekebenen.
De twijfelaars.
De eenzamen.
De zuchters en de stamelaars.
De uitgeputten.
Uitgeblusten.
Zij die weten dat ze verkeerd hebben gehandeld, maar nu midden in de puinhopen zitten.
Zij die hopeloos beschadigd zijn door anderen.
Keer op keer.
Zij met tranen in de ogen.
Met een nameloos verdriet.
Zij met muren om hun hart gebouwd, als vluchtheuvel, als veilige plaats.
Zij die het niet meer weten.
Degenen zonder hoop en zonder uitzicht.
Degenen in de kou en in het duister.
Want ja, zij bestaan.
Soms verstopt.
Soms opgeborgen.
Onzichtbaar gemaakt.
Met maskers op.
Onopgemerkt.
Zij zijn met velen.
In het dal.
In de vallei.
In de krochten.
In de hutjes.
Op eenzame plaatsen.
Overal.
Soms kom je ze tegen.
Dichtbij.
Onverwacht.
Kom, laten we gaan.
Want het leven is niet alleen mooi.
Leven is ook broos.
En kwetsbaar.
Breekbaar.
Fragiel.
Nee, het is niet eng, kom maar.
We gaan.
Nu.
Het is nodig.
Ze hebben iemand nodig.
Ze hebben aandacht nodig.
Volledige aandacht.
Een luisterend oor.
Een schouder om op uit te huilen.
Een open hart.
En liefde.
Onvoorwaardelijke liefde.
Erkenning.
Kom, laten we bidden.
Voor de kwetsbaren.
Laten we gaan.
Naar de kwetsbaren.
In het dal, de vallei, aan de randen van het leven.
Kom, laten we hen erkennen.
Onszelf verliezen.
Delen.
Doen.
Zijn.
Wat het ook kosten mag.
Het is het waard.
En misschien, als we het zien willen, als het gebeuren mag, als Hij zich wil laten zien, ontmoeten we Christus.
In de puinhoop.
In de shit.
In de tranen.
In de ogen van de kwetsbaren.
In de harten van hen die wachten.
Kom, laten we gaan.
Onze ogen open.
Ons hart open.
Gevuld met liefde.
Met aandacht.
Ontvankelijk.
Kwetsbaar gemaakt.
Open gemaakt om ook te ontvangen.
Mens te zijn.
Naaste.
Kom, laten we zoeken.
Naast de weg.
In de modder.
In het gras.
In de struiken.
In ons eigen hart.
In ons eigen huis.
Buiten.
Overal.
Laten we stoppen.
Vragen.
Gaan zitten.
Biddend.
Zwijgend.
Laten we huilen.
Om de ellende.
Laten we klagen.
Janken.
Laten we waken in de nacht.
Kwetsbaar met de kwetsbaren.
Dat is de weg.
Dat is het leven.
Waar het om draait.
Wat er toe doet.
Wat raakt..
Wat is.
Wat blijft.
Wat telt.
Kom je nog?
Ga je mee?
Waar wacht je op?
Kom, laten we kwetsbaar worden.
Zacht zijn.
Laten we geraakt zijn.
Laten we het durven zien.
Laten we het onder ogen komen.
Laten we het binnen laten komen in ons hart.
De kwetsbaarheid.
De tranen.
Wat het zijn kostbare tranen.
Het zijn kostbare levens.
Het zijn mensen.
Het zijn naasten.
Het zijn jij en ik.
Samen.
Want dit.
Dit is leven.
Delen.
Zien.
In de ogen kijken.
Luisteren.
Door het zwijgen breken.
Sympathie.
Empathie.
Zachtheid.
Mededogen.
Erbarmen.
Mede-lijden.
Lief hebben.
Liefde doen.
Kwetsbaar zijn.
Heel mooi! Heel kwetsbaar. Zacht worden voor elkaar, voor Hem.
BeantwoordenVerwijderen