Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zondag 27 januari 2013

Wit


Terwijl de regen en de stijgende temperatuur weer aan een omvormingsproces bezig zijn en de sneeuw transformeert naar pappig water, mijmer ik nog even door over wonderlijk wit.

Want het blijft toch een prachtig fenomeen, die sneeuw. Adembenemende sfeer kan het oproepen. De wereld krijgt van meet af aan een ander aanzien. Een vredige deken van onschuld bedekt alle sombere kleuren van het landschap, zelfs de kaalheid van de bomen in het winterseizoen. Stilte van gedempte geluiden en sereniteit geven een passende entourage van verstilling, waardoor het lijkt of je in een hemelse oase bent terechtgekomen.

Maar sneeuw is wel lastig om foto's van te maken. Want alleen wit kan niet. Wit bestaat bij de gratie van de omringende donkerheden, silhouetten van bomen, hekken en gebouwen. Dat afstekende geeft dan effect aan het wit van de sneeuw.

Puur wit kan de camera niet registreren, hij raakt van slag, kan niet scherpstellen.

Maar in de schilderkunst is wit juist een basiskleur. Hij wordt bijna met alle kleuren gemengd, om de felheid en intensiteit van de kleur te dempen tot een zachte pasteltint.

Wit is het symbool van puurheid en van onschuld. Onbevlekt en onbezoedeld. Een onbeschreven blad papier. Blanco. Rein.

Soms zou je dat willen. Terug naar je geboorte, naar dat onbeschreven blad papier. Zonder de moeilijke dingen die je hebt meegemaakt. Maar ja, het kan niet. Maar als het wel zou kunnen, dan had je ook weer de mooie dingen gemist.

Soms droom je ervan. Van een hemel vol onschuld, een oase van reinheid, een en al goedheid en zuiverheid. Oogverblindend wit licht van engelen. De allesomvattende glorie van God zelf. We kunnen ons er een beetje een voorstelling van proberen te maken, als we het directe zonlicht over de sneeuw zien dwalen en wij onze ogen af moeten schermen voor de felheid van de weerkaatsing ervan.

Maar nu, dat wit. Dat aardse wit dat je alleen kunt zien, als het in een landschap van donkere staketsels iets onbedekt laat, wat zo een contrast vormt met dat anders onzichtbare wit. Dat voorproefje van de hemel. Over ons heen gewaaid vanuit de verre toekomst.

In de Bijbel komt dat beeld ook meerdere keren terug. Sneeuw als bedekking van de zonden, als vergeving van wat verkeerd ging. Waardoor we weer rein mogen worden, opnieuw mogen beginnen, zoals dat blanco, onbeschreven blad papier.

Maar als je nog even verder doordenkt over het fotograferen van sneeuw, dan zou je ook een andere vergelijking kunnen maken met het leven. Want zoals wit af kan steken bij de donkere silhouetten in het landschap, en zo juist een harmonieus geheel vormt, wat onze aandacht trekt, zo zou je ook kunnen zeggen dat de donkere perioden in ons leven ons bewuster maken van het goede en mooie.

De kwetsbaarheid, die ons geraakt heeft, pijn heeft gedaan, vermeerdert de kostbaarheid, althans voor ons gevoel. Wat wij verkeerd hebben gedaan, wat schade heeft aangericht in onze relaties met andere mensen, zou ons moeten leren om de volgende keer voorzichtiger te zijn met uitspraken, oordelen, negeren van anderen. Wat ons raakt, kan ons zachter maken. Opener.

Van voor de wind zeilen, leer je niets. Het gaat lekker, dat wel, maar je gaat maar één richting uit. Je zult ook ooit de terugweg moeten aanvangen, tegen de wind in, laveren, worstelen. Of wachten op het draaien van de wind, geduld oefenen. Of de roeispanen gebruiken, met veel kracht.

De donkere delen van het leven, bepalen ons bij de waarde van het leven. Het is niet positief, nooit aan te raden, niemand toe te wensen. Het doet zeer, altijd. Maar het vormt je wel. Voorspoed niet, dat legt een zweem van geluk, maar kan nooit voeden, vormen, leren, groeien.

Je kunt dit makkelijk neerschrijven, vanuit een luie stoel, maar om je heen zie je dat het niet voor iedereen zo werkt. Armoede, zorgen, ziekte, dood, het kan je ook murw maken, irriteren, afstompen, in een neerwaartse spiraal brengen. Je kunt je verstoppen achter muren, ter zelfbescherming, maar het kan ook je gevangenis worden.


Daarom. Het wit is mooi, om naar te verlangen. Later wordt het echt. Schoon. Mooi. Wonderlijk blanco. En nu, de sneeuw geeft ons een voorproefje, komt het soms tevoorschijn, schijnt het licht er op. Wekt het op tot liefde en vrede. Vestigt de aandacht op dat wat nog komt, maar wat ook nu waard is om na te streven, vorm te geven, monumenten van medemenselijkheid op te richten. Onze handen uit te strekken naar hen, die verdwaald zijn naar de rand van de maatschappij, ontspoord.

Laten we veel meer betrokken zijn op elkaar, want de samenleving die niet betrokken is, lijkt op het zand aan de zee, een verzameling losse korrels, die zich laat meevoeren door elke golf. De hele wereld is een netwerk van relaties, maar desondanks groeit de eenzaamheid. We hebben het met zijn allen te druk met doen en vergeten maar al te vaak er te zijn, voor de ander, die het nodig heeft.

En die ander is vaak dichterbij dan we denken.

Het wonderlijke is dat midden in die donkerheid, in die duisternis, aan de randen van de samenleving, midden in de ellende, soms juweeltjes kunnen opgloeien, als het licht er op valt. Het bijzondere is dat er zomaar onverwacht liefde kan opbloeien in harde harten.

Laten we sneeuw strooien om ons heen, onschuld wassen in het water dat zo donker lijkt, laten we wolken schilderen aan de muren, als teken van hoop, laten we liefde zaaien aan de stranden. Laten we het licht koesteren en delen, als kooltjes gloeiend vuur verspreiden in de koude nacht.

Laten we bidden om veel sneeuw, om reinheid en vergeving, om eerlijkheid en aandacht voor elkaar. Laten we samen wachten op de morgen, dicht bij elkaar, luisterend naar elkaars ontroerende verhalen, elkaar warmend en bemoedigend.

Laten we soep uitdelen. Als pure liefde, regenen en zegenen.

Laten we janken met elkaar.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten