in een stenen gebouw
zitten mensen
bedaard
opgesloten
waar het woord
wordt gehoord
en het licht
wordt gezien
buiten
zingt een merel
een vrolijke psalm
de hemel
wacht
geduldig
tot het zaad
is gestrooid
en de zon
bidt
achter de wolken
om groei
het regent
een zekere zegen
als de schare
gevoed
en verkwikt
de weg opgaat
door de straten
vol liefde
naar hun huizen
in blijdschap
de volle week
van activiteiten
tegemoet
de graankorrel
sterft ondertussen
in een donker hart
van een zoekend mens
in een eenzaam huis
gekluisterd
aan zijn radio
de helft
niet begrepen
maar de liefde
geproefd
een aarzelend gebed
een kreet
zonder woorden
gaat vol twijfel
omhoog
met geopende ogen
en gebalde vuisten
en zo
is er iets
van waarde gebeurd
op een vreemde plaats
op een vreemde plaats
aan het oog onttrokken
achteraf
onverwacht
maar van boven bestuurd
stil
wacht
de liefde
op de lente
Geen opmerkingen:
Een reactie posten