de armoedzaaiers
gingen hun baan
de aarde rondom
liepen samen
altijd onderweg
wat zij zochten
te vinden
was
niet veel
loze ruimte
lege aarde
een rustig moment
verstilde aandacht
ontvankelijkheid
maar te vaak
ontmoetten zij
te veel en te vol
bezig en bezorgd
voldaan of opgejaagd
en de schijnlichten
schenen leeg
maar uitbundig
en het onophoudelijk
jagen naar geluk
maakte ongemerkt
ongelukkig
en de armoedzaaiers
schudden hun hoofden
geen plaats
geen herberg
geen gelegenheid
geen herkenning
niemand
die verwachtte
of iemand die wachtte
op de geduldige stilte
waarin het trage zaad
van de toekomst
zich kon nestelen
als tere belofte
van hoop
die later
veel later
zacht en voorzichtig
zou ontkiemen
tot breekbare liefde
ver
voorbij
de horizon
maar koppig togen
de armoedzaaiers voort
in het holst
van de nacht
want ergens
en ooit
moest toch eens
iemand zijn
die zich over
zou geven
wilde horen
durfde ontvangen
dacht aan veranderen
en vernieuwing
zou laten gebeuren
die verwondering
toe zou laten
tot het diepste
en meest duistere plekje
van de ziel
die hardnekkig
naar eeuwigheid
dorst
Geen opmerkingen:
Een reactie posten