ooit
begon
de zon
als bron
van licht
te stralen
wat zij was
was wat
ze had
en wat
ze had
gaf ze
weer
door
en al
wat
er was
werd
in het licht
gezet
en was
geworden
gevonden
gekomen
tot zijn doel
de dieren
werden wakker
libellen glinsterden
en knisperden
met hun vleugels
vogels zongen
spontaan
hun eerste lied
de bloemen
ontvouwden
bedeesd
hun expliciete kleuren
in de openbaarheid
van bestaan
de bomen
togen
traag
en teder
steeds weer
een treedje
hoger
en het zwarte water
reflecteerde
het licht
dat zij ontving
weer terug
naar de hemel
maar
het was niet
genoeg
meer
wilde de zon
meer
beweging
als herinnering
aan het licht
van de engelen
in de hemel
en zij schiep
en wierp
verbaasde
schaduwen
waar zij
met haar licht
scheen
verschenen
dus schaduwen
ter verhoging
van het contrast
van leven
maar
de schaduwen
verborgen zich
verbolgen
achter
de dingen
want
zij zochten
wanhopig
naar hun ziel
en dus zagen zij
het licht
van de zon niet
en de bron
zag ook
hen niet
meer
zo
speelden zij
triest krijgertje
met elkaar
en werd
contrast
een onvervulde
paradox
van leven
want
elke schaduw
mist
zijn doel
als hij niet
weerkeert
naar het wonder
van de bron
Geen opmerkingen:
Een reactie posten