Structuur in de natuur.
Meestal van binnen.
Of aan de onderkant.
Verborgen.
Aan het oog onttrokken
Niet oppervlakkig.
Zoals de franje.
De bloesem.
De gladheid.
De schors.
De schors.
De huid.
De glimlach.
Maar wel stevig.
Degelijk.
Blijvend.
Ruggengraat.
Samenbindend.
Basis.
Fundament.
Symmetrisch.
Bestand tegen weer en wind.
En toch.
Soepel.
Beweeglijk.
Flexibel.
Wendbaar.
Meegroeiend.
Zo.
Zo is dat.
Die structuur.
In de natuur.
Een beeld.
Van de mens.
Zijn lichaam.
Maar ook.
Zijn geest.
Wonderlijk fenomeen.
Doelmatig.
Bewust.
Bedacht.
Bedoeld.
Beoogd.
Gewild.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten