Een ontdekkingsreiziger verlaat de veilige haven, de bekende dingen, de vaste gewoonten. Op zoek naar iets. Niet altijd veilig. Meestal niet bekend. Soms is er de confrontatie met gevaren en tegenslagen. Maar er komt ook een moment dat hij vindt wat hij zoekt. Hij durfde het aan. Om los te laten. Om te kunnen vinden.
Een schip ligt veilig in de haven, voor regen, wind, golven en storm, maar het is bedoeld om uit te varen. Veiligheid zoeken is als bij oasen in de woestijn, bedoeld om op adem te komen, even te vluchten voor de woelige baren, reparaties uit te voeren of proviand in te slaan. Maar de vrijheid zoeken is waar het schip voor bedoeld is.
Alle activiteiten die een mens overdag uitvoert, kennen een moment van eindigen. Stoppen. Los laten. Van ophouden weten. De rust roept. Dat betekent: alles laten gaan. Slapen is jezelf overgeven. Maar dat gebeurt meestal zo geleidelijk, dat we het niet eens merken. We hebben het ritme van dag en nacht, activiteiten en werk, afgewisseld met slaap, nodig om op adem te komen. Lichamelijk en geestelijk te ontladen, alle gebeurtenissen en ontmoetingen een plekje te geven in ons geheugen, en vervolgens weer op te laden voor de volgende dag.
De zegen van de rustdag is evenzo een wijze gave van de Schepper van oude tijden, een instelling met een doel. Trouwens, Hij rustte ook zelf van zes dagen scheppingsarbeid. Daar moet een reden voor zijn, al kunnen we daar alleen maar naar gissen.
Los laten, dat moeten we ook doen, als we aan het eind van ons leven staan. We hangen aan het leven. Het zit in onze genen. We kunnen niets meenemen, de dood in. Zelfs onze geliefden niet. De laatste weg, de poort door, de laatste stap moeten we alleen doen, zelf. Als we er de tijd voor krijgen is dat meestal een proces, wat uiteindelijk tot acceptatie zal moeten leiden.
Maar feitelijk is het hele leven een proces van vergaren en weer loslaten, verzamelen en laten gaan, tot je nemen en weer los laten. Niets is blijvend, niets houdt stand. De kinderen, die je kreeg, en waar je veel in hebt geïnvesteerd, ze moeten uiteindelijk hun eigen gang kunnen gaan, hun eigen pad uitstippelen, hun eigen keuzes maken. En dat wringt soms wel eens. Ze doen niet wat jij zou willen dat ze zouden doen. Ze gaan de andere kant op. Je moet ze los kunnen laten in hun weg naar zelfstandigheid, met het risico van vallen en verdwalen.
Hou ouder je worden mag, hoe meer mensen in je omgeving zullen wegvallen. Eenzaamheid zal groeien, lichamelijke gebreken zullen toenemen. Dat kan berusting geven of apathie, maar bij veel mensen levert het ook verbittering op, ze kunnen er niet mee omgaan.
God heeft de mens potentie gegeven en mogelijkheden, Hij heeft hem tot rentmeester aangesteld, beheerder van de schepping, de opdracht om te bouwen en te bewaren. Maar Hij wilde ook zijn aandacht trekken, een relatie aangaan, wederliefde ontvangen. Dat is de reden van het vele spreken van God in de Bijbel, van de verhalen en getuigenissen van ontmoetingen met Hem, ontvangen boodschappen die doorgegeven moesten worden. Hij zond zijn Zoon, Jezus, als Bruggenbouwer, als redding. Die heeft verhalen verteld, gelijkenissen getoond en verbeeld.
Het is goed om je te bedenken dat daar ook vaak een bijzondere boodschap in weerklonk. Een niet-menselijke, tegendraadse, onnatuurlijke boodschap van loslaten. Niet hechten aan het materiële, voorbijgaande, maar je uitstrekken naar het geestelijke, toekomende.
Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij en het evangelie, zal het behouden. (Markus 8:35)Eigenlijk is geloven niets anders, niets meer, niets minder dan overgave. Er worden hele discussies uitgevochten op kerkelijk of theologisch gebied. Of het je nou gegeven moet worden, wedergeboorte, gave, geschenk, uitverkiezing, aan de ene kant. Of dat je je nu moet bekeren, Jezus moet aannemen, ja moet zeggen, aan de andere kant.
Feitelijk staat het alle twee in de Bijbel. Maar niet als discussiestof. Als geloofsstuk. Het gaat uiteindelijk om de overgave. Loslaten van wat jou vasthoudt, wat jij vast wilt houden, en alles overgeven aan God zelf, van heel je hebben en houden, al je vragen en twijfels, al je weerleggingen en ja-maars. Los laten. Laten gaan. En in de hand van de Vader leggen.
Als je loslaat, dan kun je ook ontvangen. Als je leeg bent, kun je ook gevuld worden. Als je uitademt, kun je ook weer inademen. Als je de veiligheid, de zekerheid, die je denkt te hebben, achter je laat, kun je pas ervaren wat vrijheid is. Als je je eigen werken neerlegt, kun je de rust ervaren, waar je zo naar verlangen kunt.
Er is geen grotere paradox dan dit. Maar ook geen grotere ervaring van vreugde en verlichting, blijdschap en verwachting. Liefde ziet de ander staan. Wat wordt geschonken, wil gegeven worden.
Laat het los. Het mag. Het moet. Het kan.
Alles is mogelijk, voor wie gelooft.
Loslaten. Een Bijbelse waarheid maar o zo moeilijk in praktijk te brengen..
BeantwoordenVerwijderen