Vanaf het moment dat ik ben gaan fotograferen, toen ik op mijn twaalfde een plastic fototoestel won, heb ik onder andere landschappen gefotografeerd. Autodidactisch leerde ik, door vallen en opstaan, mezelf de eerste kneepjes van het vastleggen van beelden.
Het inkaderen van een onderwerp, zorgen voor perspectief, de horizon goed plaatsen, dat werd me pas veel later duidelijk, onder andere bij de tekenlessen op school en de cursus die ik daarna gevolgd heb. Vanaf toen lette ik veel meer op dat soort zaken, voor ik een foto maakte. Met een zoom op je camera wordt dat nog wat makkelijker. Soms moet je door je knieën, of een stapje terug doen, een boom, een bloem meenemen in het beeld, om zo diepte te suggereren op het platte vlak, wat een foto toch altijd zal blijven. Je zet het geheel in een perspectief. Voorgrond en achtergrond maken samen het beeld compleet.
Nog later werd het een sport om mooie doorkijkjes te maken. De verre horizon met gebouwen of bomen, omzoomd door een boom of struikgewas aan één of beide kanten van het beeld. Een kader. Een uitzicht. En de samenhang daartussen. Het donker van het kader, met in het midden het licht dat op de verte valt. Romantisch. Idyllisch. Contrastrijk. Staren in de verte, vanuit een gegeven plek, positie, standplaats.
Gisteren maakte ik er zo weer enkele, donker vanwege de dreigende regenbui, die later inderdaad tot ontlading kwam. Heeft ook wel wat, natuurlijk, wandelen in de regen, maar ik was wel blij dat ik een plastic zakje bij me had om mijn telefoon en fototoestel in te kunnen opbergen.
In ieder geval bracht het beeld van zo'n doorkijkje mij tot een gedachtesprong over het leven.
Dat wij altijd graag in de verte staren, verder weg dan hier dichtbij, het pad vooruit, de volgende bocht in het vizier. Of wellicht zelfs wel eens voorbij de horizon zouden willen kijken, nieuwsgierig naar wat de toekomst brengen zal.
Maar dat we dat altijd doen vanuit ons eigen referentiekader. De basiskennis en opvoeding en bijsturing en typische cultuurvormen, waarmee we vertrouwd zijn. Die we kennen en die ons een zekere veiligheid bieden. Die zelfs het beeld naar verder buiten een eigen kleur kunnen geven. Niet iedereen lijkt dat te beseffen. We beoordelen, of erger veroordelen, iets anders dan wat we kennen, vanuit hoe wij de dingen geleerd hebben. Het hoort zo, vanuit ons perspectief.
Maar is het ook de waarheid? De hele waarheid? Dat is nog maar zeer de vraag. Wij zijn maar beperkt in onze blik, in dat wat wij kunnen overzien. Een specialist is ook een uitmuntend arts, maar wel op zijn eigen vakgebied. Hij ziet maar een klein stukje van de werkelijkheid. Wel diep wellicht, maar ook heel smal. Dat is de reden waarom mensen wel eens het gevoel krijgen van het kastje naar de muur gestuurd te worden in een ziekenhuis.
Omdat niemand nu eenmaal het grote geheel kan overzien, de hele waarheid, alle verzamelde kennis. En het is nog maar de vraag of alle kennis ook samenvalt met de hele waarheid. Er komt ook interpretatie bij kijken. En dat is wederom afhankelijk van je denkkader, je zelf opgebouwde systeem van criteria, je referentiekader.
Het zou ons wat ingetogen moeten maken om te snel ons oordeel klaar te hebben. Wat meer mildheid in het beoordelen van anderen. Wat minder rigoureus in onze claim op de waarheid.
Dat maakt de komst van Jezus, zoon van de levende God, naar deze wereld, tweeduizend jaar geleden, nog steeds zo intrigerend. Hij kwam vanuit de hemel, vanuit de volle waarheid. Met alle kennis over alle wijsheid. Hij kwam binnen in ons beperkte blikveld. Hij paste zich bewust aan. Beperkte zich.
Hij liet stukjes los. Sprak woorden van betekenis. Tilde tipjes van de sluier op. Gaf inkijkjes. Deed dingen die niet kunnen. Oordeelde niet licht over gevallenen. Oordeelde keihard over hen die het allemaal wel wisten.
Trok mensen aan. Liet wenkbrauwen fronsen. Bracht reuring en beroering. Deed verbaasd staan. Stelde moeilijke vragen.
Hij gaf, kortom, doorkijkjes. Om op te kauwen. Over door te denken. Geen pasklare antwoorden. Geen allesomvattende theologie. Maar wel verwijzingen, vergelijkingen, metaforen, beeldspraken. Nadenkertjes.
Hij lonkte. Trok. Richtte aandacht. Tilde uit. Wees heen. Ging dieper. Zette in nieuw licht. Ontwaarde dubbele bodems. Zelfs bekende woorden, eeuwen oud, gaf Hij nieuwe betekenis.
Hij leerde. Om te zoeken. Er op uit te gaan. Onderzoek te doen. Niet iets voor kennisgeving aan te nemen. Verder te kijken dan je neus lang is. Dieper te graven. Achter de buitenkant te kijken. Vragen te stellen. Je aandacht ergens op te richten. Nieuwe wijn te schenken. De zieken aan te raken. Aandacht te geven aan verschoppelingen. Op te richten wat verbroken leek. Over de dood heen te kijken.
Hij blijft uniek en onnavolgbaar. Hij was God. Niet na te bootsen, niet na te doen. Toch vraagt Hij nadrukkelijk wel om navolging. Het is een weg, een visie, een doel, een waarheid, een leven dat anders is dan oppervlakkig en hedonistisch. Kwetsbaar, maar ook kostbaar.
Hij spreekt nog steeds tot de verbeelding. Hij raakt nog steeds ons hart. Men is nog nooit over Hem uitgedacht geraakt. Hij deed ertoe. Hij deed iets wat wat de wereld op zijn kop heeft gezet.
Hij leerde ons kijken met andere ogen.
Hij gaf ons een doorkijkje. Op de hemel. Op anders kijken naar het leven. Op anders leven op de aarde. Met uitzicht. Gehecht aan Zijn wonderlijke liefde. Geboeid door zijn aandacht. Gevoed door zijn woord.
Geraakt. Gericht. Bewogen. Mild geworden.
We weten niet alles, zeker niet. Maar we weten wel dat Hij alles weet. De wijsheid geeft. De wijsheid is. In alle facetten.
We weten niet alles, zeker niet. Maar we weten wel dat Hij alles weet. De wijsheid geeft. De wijsheid is. In alle facetten.
Maar Hij leert ons niet alles in één keer. Hij is wel wijzer.
Stukje bij beetje. Stap voor stap. Door vallen en opstaan. De geleidelijke weg. Dat is onze route.
Als we er voor openstaan.
Als we hem zien.
Als we het aannemen.
Als we het geloven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten