I will bear your silence, if you'll bear mine. (Naked Pastor)Het is nog vroeg in de morgen. Ik wandel door de stilte van het schemerige ochtendlicht, het is nog wat bleek en mistig om me heen, en een beetje fris. De monotone voetstappen beneden me op de weg, en mijn regelmatige ademhaling, brengen me de zeer noodzakelijke rust waar ik behoefte aan had. De slaap verdrijven. Mijn hoofd leegmaken. Mijn aandacht richten op mijn lichaam, de natuur om mij heen. En ja, ook hem opzoeken. Luisteren naar zijn stem. Stil zijn. Zijn aandacht opdrinken als zoete honing.
De weg, niet meer dan een smal asfaltpaadje, slingert tussen de struiken en aan beide zijden erlangs helder water van twee sloten. Ik zie de waterplanten, ik kijk naar het gras en ruik de geuren van de bloemen. Getsjilp van vogels om me heen.
Rust. Eindelijk rust. Te lang te veel bezigheden. Veel te veel herrie om me heen. Wat een gedoe, wat een problemen, wat een onoplosbare vragen. Wat een drang tot doen en oplossen. Hollen tegen de berg op.
Rust, stilte, diep in- en uitademen. Leeg worden van mezelf en alles. Alle ballast afleggen. Alles overgeven. Ik richt mijn ogen omhoog, kijk of de zon al boven de horizon is, zie de wolkenslierten patronen toveren.
- Ja, Heer, ik ben er weer eens. Lang geleden, schandalig lang. Ik heb u nodig. Ik heb wat vragen. Bent u er ook?
Het pad verandert, het asfalt stopt, maar er is nog een platgetreden spoor zichtbaar dat ik volg. Mijn schoenen worden nat en ik trek ze uit, zet ze neer, mijn sokken er in, en loop op mijn blote voeten verder. Tintelende ervaring. Lijfelijk contact. Sensatie.
In de verte onwaar ik een boom, een hek en ik richt mijn blik, mijn gang, mijn voeten. Enkele eenden fladderen verschrikt op. Verderop word ik gadegeslagen door een drietal koeien.
Bij de boom stopt het pad, vloeien de beide sloten samen en ga ik zitten. In het natte gras ja. Nieuwe sensatie. De bladeren van de boom ritselen boven mijn hoofd. Ik zie de zon verschijnen. De hemel kleurt. De stilte zwelt aan. De rust neemt toe. Mijn ademhaling vibreert in een rustiger tempo nu, tot ik haar niet meer waarneem.
En ik droom weg. Mijn gedachten dwarrelend, mijn gevoelens verward, mijn geest gerust. Ik speel met de grassprieten, pluk hier en daar een bloempje weg, bezie de bladeren, de kleuren, de structuur.
- Dankjewel, fluistert een stem. Een stem in mij, maar niet van mezelf.
- Dat je naar me luisteren wilt.
- Maar wel een tijd geleden, mompel ik verontschuldigend.
- Tja, dat wel.
- Ik had het zo druk ...
- Ja, wie niet? Maarreh, iets speciaals?
- Ach, zoveel ... kinderen, familie, werk, kerk, gebrek aan tijd.
- Ja ...?
- Maar ja.
- Wat dan?
- Ach, niets eigenlijk. Nu, hier, nu valt eigenlijk alles weg. Het wordt minder belangrijk, minder belastend.
- Hoe komt dat dan?
- Ehm ... ja. Misschien dat u hier bent? Naar me luisteren wil?
- Ik ben er toch altijd? Ik luister toch naar iedereen? Ik loop toch niet weg?
- Nee, dat weet ik wel. Maar ik wel, ik bedoel, ik denk aan zoveel dingen, ik heb nog zoveel op mijn lijstje staan, ik kom een dag op een dag tekort. En dan ...
- Ja, stil maar. Ik weet het. Ik ken je. Ik ken je heel goed. Ik ben blij dat je hier weer eens bent. Geniet er maar van.
- Zeker, dat doe ik, het is mooi hier. Ik voel iets. Ik ervaar iets. Ik ...
- Sssst ....! Wees maar jezelf. Richt je aandacht op mij, niet op je problemen, je vragen. Laat ze los. Geef ze maar aan mij.
- Ja ...! Sorry, hoor. Ik ...
- Stil maar. Ik luister. Ik wacht. Ik ben.
De zon tovert pastelkleuren aan de lage hemel, vlak boven de trillende lijn van de horizon. De wolken krijgen bijzondere randen. Het water kabbelt aan mijn voeten. De vogels houden de adem in. Het wordt iets warmer.
En ik, ik voel me leeg worden, ervaar dat er een pak van mijn hart wordt genomen. Een pak met vragen en worstelingen en zorgen en daadkracht en doen.
Ik ben.
Ik wacht.
Ik ben stil.
Ik weet alles. Wat ik weten moet. Niets meer, niets minder. Hij is er. In de stilte. In dit moment. In elk moment. Hij wacht. Hij luistert. Soms fluistert hij. Soms moet ik wachten. Heel lang. Soms moet hij wachten.
Maar pas als ik stil ben komt hij. Niet altijd. Maar dat hoeft niet. Ook al zie ik hem niet, ook al hoor ik hem niet, hij is er toch. Altijd. Hij ziet mij, hoort mij. Kent mij.
Hij is bij mij. Ik ben van hem.
- Amen, zeg ik, na een tijdje, die net zo goed een eeuwigheid kan zijn. Ik sta op. Ik ga.
Leeg en vol tegelijk.
Ha Anton,
BeantwoordenVerwijderenTyperend voor jou dat je deze ontmoeting in de natuur laat plaatshebben en niet in de kerk.
Evengoed een mooi, verbindend, verhaal. Protesto's katho's en evo's kunnen hier wel wat mee, denkik.
Erg mooi en ontroerend beschreven... Herkenbaar ook de beschrijving van ons moderne bezette leven, en de ervaring met de natuur en de stilte. Als humanist herken ik een terugkeren naar de onpijlbare en onkenbare bron van het bestaan. Wat een mooie traditie hebben jullie christenen toch; de mogelijkheid van het persoonlijke en intieme contact / gesprek met de bron van het leven. Erg inspirerend.
BeantwoordenVerwijderen@ Wim
BeantwoordenVerwijderenGrappig dat je dat zegt 'typerend voor jou', had ik zelf nog niet aan gedacht. Ik kan je verzekeren dat God overal is, ook in de kerk, ik durf zelfs te stellen in elke kerk. Maar dit 'visioen' schreef zichzelf, en wellicht is het een universele menselijke ervaring ... of wens/droom/verlangen?!
@Johannes
Leuk dat je hier als humanist langskomt en ook reageert. Ik ben zelf ook 'humanist', maar dan in een christelijke variant. Dank voor je mooie woorden. Ik wil wel opmerken dat je geen christen hoeft te zijn om te mogen/kunnen bidden. God luistert altijd, zelfs als je niet in Hem gelooft. Toch wordt alles wel anders als je in Hem mag geloven. Je nu, je zijn, maar ook je toekomst.
Ik las op je blog dat je iets met 'zen' hebt. Hoewel ik interessante dingen daarover heb gelezen, hou ik het persoonlijk meer bij 'zijn' of de 'Ik ben', een specifieke naam voor God, die ik ook in bovenstaand verhaal heb benoemd. Dat is zo mooi, zo rijk, zo veelomvattend, daar kom je niet over uitgedacht ...