Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zondag 15 september 2013

Draagkracht

Gisteren speelden mijn gedachten met een tekst uit de Bijbel, die ik natuurlijk al veel langer kende. Ik wilde er over schrijven.

Het brandt al een tijdje in mijn hart, het ligt voor op mijn lippen, ik zoek er naarstig woorden voor. Het wriemelt en morrelt, het houdt mijn gedachten gevangen, cirkelend en jagend.

En vandaag lezen we exact die tekst in de Bijbel, aangereikt door het dagboekje waar we aan tafel uit lezen. Ken je dat? Dat soort toevalligheden? Dat iets te vaak gebeurt om toevallig te kunnen zijn ...

Eerst maar die woorden en de context waar ze uit komen, namelijk Galaten 6 : 2.
Draag elkaars lasten, zo leeft u de wet van Christus na.
Ik heb die eerste drie woorden gisteren zelfs al genoemd in een gedicht, dat ik hier publiceerde, onder de titel 'Tranen van glas'.

Waar ik vooral de laatste tijd mee worstel, is de knellende vraag of we in de kerk niet teveel vrijblijvend praten, theologiseren en filosoferen, en of we daarnaast niet aan het verdrinken zijn in al onze activiteiten. Het winterwerk gaat weer starten en bijna elke avond is er wel wat te doen in de kerk. Catechisatie, clubs, diverse verenigingswerk en bijbelstudies, we kunnen altijd wel ergens terecht voor een opbouwende avond, een gezellig onderonsje of een diepzinnig gesprek.

Maar ondertussen verdelen we de wereld in wij en zij. Wijzen we naar elkaar. Oordelen over elkaar. Leven langs elkaar heen. Alsof het zo hoort. Alsof dat de opdracht is die we hebben gekregen.

Nee, zeg ik. Driewerf nee.

We moesten naar buiten, de wereld in.
Getuigen.
Zoutend zout zijn.
Een stad op de berg.
Een lichtend licht.

Ga uit.
Duidelijker kan het niet.
Korter ook niet.

Zaaien.
Strooien.
Fluisteren.
Stamelen.
Delen.
Doen.

Maar ondertussen, we verslijten vrijblijvend een kerkbank, luisteren met onze armen over elkaar, knikken of schudden, zingen tegen de klippen op, weten de vormen, kennen de regels, kennen elkaar.
Uitentreuren.

Hebben we echter bidders nodig, dan komen er misschien drie, vier mensen opdraven.

Ik ben bang dat we iets vergeten zijn.
Ik ben bang dat we verdwaald zijn.

Was er maar een revolutie.
Was er maar een reformatie.
Was er maar een opstand.
Was er maar een laaiend vuurtje.

Want de wereld, die staat wel degelijk in brand.
De mensen zijn de weg kwijt.
Ze zoeken het in vreemde boeken, in duistere zaken, langs vele, onbekende, vage wegen.

En wij die het weten, die het zouden kunnen weten, wij begraven het ene talent, warmen elkaar rondom een knapperig vuurtje liturgie, of horen de overbekende woorden voor de honderdste keer keurig uitgelegd worden. Maar zwijgen, als we naar buiten lopen, spoelen de woorden met koffie weer weg. Slapen een nachtje. En betreden weer vrolijk en onaangedaan de wereld van elke dag. Een apart compartiment.

Een leven zonder liefde.
Zonder bewogenheid.
Zonder bevlogenheid.
Niet-aangeraakt.
Niet-aangedaan.
Want te tevreden.
Te net.
Te gladjes.
Te ongeschokt.

Want de wereld is rauw.
Het lijden is hard en meedogenloos.
De dood scheurt levens los.
Het grijpt je naar de keel.
Ieder huis heeft zijn kruis.
Het kwaad treft alle mensen, op den duur, altijd.

Laten we kijken.
Laten we zien.
Laten we slikken.
Laten we ervaren.
Laten we ondergaan.

Laten we zacht zijn voor elkaar.
En luisteren naar de verhalen.
Verdrietige verhalen over gebroken levens.
Er zijn bij leed en rouw.
Meegaan, meebuigen, meelopen.
Huilen, roepen en zwijgen.
De dood in de ogen kijken.
Verschrikt.
Geschokt.

Laten we elkaar dragen.
En steunen.
En troosten.
Zonder woorden.
Goedkope woorden.
Lege woorden.
Vale vormen.
Lange dolken.

Laten we bidden.
Schreeuwen.
Zwijgen.
Worstelen om woorden.

Laten we meelopen.
Eindeloos ver.
Ondraaglijk ver.
In donkere nachten.
Schor zingen.
Tegen de harde wind in.

Laten we luisteren naar de storm.
Armen slaan om schokkende schouders.
En hoofden steunen.
Tranen delen.

Laten we zoeken, samen zoeken, naar echte woorden, woorden van troost, diepe tekens van leven.
Laten we vragen durven stellen.
Laten we graven naar antwoorden, onder het stof van eeuwen vandaan.
Laten we luisteren naar de Geest.
Stil en open, smekend en smachtend.
Wachtend.

Omdat er zoveel ondraaglijks is.
Zoveel onrecht.
Zoveel pijn.
Zoveel eenzaamheid.
Diepe ellende.
Zwart als de nacht.

Laten we dragen, slepen, sleuren.
Laten we steunen, stillen, lessen.

Laten we bidden.

Laten we bidden.
Over de grenzen van ons kunnen, onze veiligheid, ons bekende universum.
Over de grenzen van ons eigen geloof.

Want God is ook waar wij niet zijn.
Want God ziet alles wat wij niet zien.
Want God is ons altijd voor.

Maar Hij wil wel dat wij gaan.
Dat wij zien.
Dat wij doen.
Dat wij delen.
Dat wij vragen.
Ongevraagd.
Onbekommerd.
Onbeperkt.

Laten we dragen.
Ons steentje.
In Zijn rivier.
Laten we delen.
Zijn rijkdom.
In de schraalheid rondom ons.
Laten we zingen.
In het donker.
Laten we bidden.
Om draagkracht.

Alsjeblieft.

Zodat we bergen kunnen verzetten.

1 opmerking: