al kuierend
door de kilte
van de kale
vlakke polder
raak ik
verdwaald
in de seizoenen
van het leven
de wind
doet huiveren
al is de winter
nog immer
niet gekomen
de grijze
wolkenhemel
waakt over
de laatste restjes
ontgroeid
zomergroen
de herfst
heeft licht
beschimmeld
haar kleuren
geblust
pas als
in de kale
takken
van ongenaakbare
bomen
een merel
heel tegendraads
zijn lied
van verlangen
verheft
naar de hemel
van de toekomst
word ik
verrassend
herinnerd
aan verborgen
beloften
en wakker
geschud
uit een winterse
droom
van dronken
verduistering
van dat
wat voor
ogen is
het zaad
van de lente
is al lang
geleden
gezaaid
natuurlijk
ik wist het
ik geloof
er heilig in
maar even
was het me
toch weer
ontschoten
Geen opmerkingen:
Een reactie posten