Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

woensdag 3 augustus 2011

Outcry

Er is zoveel uit de Bijbel te halen. Zoveel wonderschoons. Zoveel levensveranderends. Het is een boek boordevol overstelpende, neerbuigende liefde van een almachtig, alomtegenwoordig God. Hij schept mensen naar Zijn beeld. Hij schenkt hen liefde en wil hun liefde terug ontvangen.

Hij stelt een vraag, verricht een daad. Hij wacht. Hij vraagt om antwoord. Hij wil vrijwillige liefde terug ontvangen. Hij wil communiceren. Hij wil gehoord worden. Hij wil ons laten zien, leren kijken, met andere ogen. Hij wil contact. Hij wil ook luisteren als wij spreken. Hij wil samen met ons zwijgen. Hij wil, het staat er echt in Johannes 17, één met ons zijn.

Maar er staan ook moeilijk te begrijpen zaken in de Bijbel. Vragen die bij je opkomen, waar zo maar niet een, twee, drie antwoord op is te geven. Heftige zaken. Kwaad, verdriet, pijn en de dood, wat mensen treft.

Soms lees je iets, valt je een woord, een uitdrukking, een zinsnede op, je leest weer verder. Toch blijven je gedachten even haken, keren ze terug naar dat woord, die zin. Het dwaalt door je gedachten. Hecht zich vast.

Van de week had ik het weer even. In mijn Engelse Bijbel aan het bladeren, eerste boek, Genesis, hoofdstuk  18. Abraham krijgt bezoek van drie mannen, waarvan er Eén God Zelf blijkt te zijn. Eerst volgt de bekende belofte dat Sara een kind zal krijgen. Maar daarna zegt Hij, en ik herhaal dat hier maar even woordelijk:
"Because the outcry against Sodom and Gomorrah is great and their sin is very grave, I will go down to see whether they have done altogether according to the outcry which has come to Me; and if not, I will know." (Genesis 18 : 20-21).
En dan volgt het pleiten van Abraham bij God, aangezien er toch wellicht rechtvaardigen in de stad zullen zijn overgebleven. Prachtige middelaarsrol van Abraham, op het brutale af zelfs. Maar het gaat mij nu om dat gebruikte woordje 'outcry'. Geroep. Geschreeuw. Een oerschreeuw. Een door merg en been gaande gil.

Het betekent dus dat de zondigheid van deze twee steden als het ware Boven bekend gemaakt wordt. Als een gil om aandacht, van nachtwakers naar elkaar. Een roep om antwoord, actie!

Er zijn boodschappers die het aan God verteld  hebben, en nu daalt God af, om te kijken of het waar is. Ik ga er vanuit dat deze boodschappers engelen zijn. Engelen zijn dus niet alleen beschermengelen, maar ook registreerders en, om het wat oneerbiedig te zeggen, veredelde postduiven, rapporteurs.

En er is dus ook een maat in zondigheid.

God tolereert, zwijgt, incasseert, laat de mens de vrijheid om ook het kwade, het verkeerde, het onzinnige te kunnen kiezen. Maar niet eindeloos, niet onbeperkt. Als de emmer overloopt gebeurt er iets, het heeft consequenties.

In het volgende hoofdstuk zijn de twee metgezellen van God, engelen, bij Lot in Sodom gekomen en zij vertellen hem hetzelfde.
"... for we are about to destroy this place, because the outcry against its people has become great before the Lord and the Lord has sent us to destroy it." (Genesis 19 : 13)
Huiveringwekkend moment. Het oordeel is hier dus al gevallen. De beslissing is genomen. Het gaat weldra gebeuren. Maar eerst moeten Lot en zijn familie in veiligheid gebracht worden, tot zolang kunnen de engelen, hier in de functie van verderfengelen, niets doen. We kennen de trieste afloop. Complete vernietiging, zelfs de aarde en het water van de Dode Zee getuigen er vandaag de dag nog van.

Enkele hoofdstukken daarvoor komen we eigenlijk zo'n zelfde kantelmoment tegen, nog groter in omvang. De maat is vol. Er volgt een beslissingsmoment. Het oordeel, keihard, verwoestend en dodelijk. En een rest die wel behouden wordt. De bekende geschiedenis van Noach en de ark. Ik laat hier weer een paar verzen volgen, om de reden bloot te leggen, waarom deze beslissing valt.
The Lord saw how bad the people on earth were and that everything they thought and planned was evil. He was very sorry that He had made them, and he said, "I'll destroy every living creature on earth! I'll wipe out people, animals, birds, and reptiles. I'm sorry I ever made them." But the Lord was pleased with Noah, and this is the story about him. Noah was the only person who lived right and obeyed God. He had three sons: Shem, Ham, and Japheth. God knew that everyone was terribly cruel and violent.  So He told Noah: "Cruelty and violence have spread everywhere. Now I'm going to destroy the whole earth and all its people."
Ongemakkelijke boodschap, die Noach te horen krijgt. Maar weer de constatering dat de slechtheid, de zonden, de wreedheid en het geweld van de mensen, die op de aarde leven, voor God aanleiding zijn om er spijt van te hebben dat Hij de mens ooit gemaakt heeft. En om een daad te stellen. Een gruwelijke, ontzagwekkende, dodelijke daad van vernietiging. De zondvloed, een wereldomvattende, alles overstromende en weg vagende watervloed.

Maar ook weer, het behoud van Noach en de zijnen, het water dat voor mens en dier de dood betekende, was voor zijn schip, wellicht het eerste ter wereld en in de geschiedenis, de dragende en behoudende kracht. Omdat hij rechtvaardig en gehoorzaam was.

De aarde en de mensheid krijgen een nieuwe kans. En een belofte bovendien. De regenboog, als teken dat de aarde nooit meer op deze manier zal worden vernietigd.

Nog eerder in Genesis kunnen we lezen hoe de mens uit het Paradijs verdreven wordt, de dood als straf op de zonde wordt aangekondigd. Een niet onmiddellijke, maar een uitgestelde dood. Zo kun je het leven na dat moment wel noemen. Een niet meer volmaakt leven, met een zeker einde. Of juist poort naar iets anders ...

Maar goed, je leest dat, je weet dat natuurlijk al veel langer. Maar wat moet je er mee? Wat moet ik er hier en nu mee? Is dat een positieve, opbeurende boodschap om als blogbericht op te nemen? Niet echt toch?

Dus, ik was er nog niet uit. Liet het rusten. Sudderen.

Lees ik gisteren op het weblog Vrijspraak van Paul Abspoel ineens een gastblog van Erica Kramer, met de titel Sefanje en Armageddon. Zij heeft het er over dat er in verschillende geschenkboekjes regelmatig uit de profeet Zefanja geciteerd wordt, maar dan wel één specifiek vers.
‘Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou, in zijn liefde zal Hij zwijgen, in zijn vreugde zal Hij over je jubelen.’ (Zafanja 3 : 17b)
Maar er staat, zo gaat ze verder, natuurlijk wel veel meer in dat Bijbelboek. Ik citeer.
Maar is er niet meer te zeggen over Sefanja? Ik pakte het bijbelboek erbij. Het bleek een filmische beschrijving van naderend oordeel en ondergang: ‘Alles zal ik van de aardbodem wegvagen – spreekt de HEER.’ (Sefanja 1:2) Donkere wolken pakken zich samen; het onrecht en de hoogmoed van het volk kan niet ongestraft blijven. Maar het oordeel is niet het einde. Er is gelukkig een held die de vijanden verdrijft en redding brengt: God zelf. Hij heeft plaats voor wie klein, nederig en trouw is of is geworden. De onschuldige slachtoffers krijgen hun recht, en meer: er wacht hun een goede toekomst, en God verheugt zich in hen; Hij jubelt over hen.
En vervolgens kwam de uitdaging.
Wie schrijft er een bijbeloverdenking over Sefanja, gebaseerd op een ander vers dan 3:17?
Ja, kijk, toen viel voor mij het kwartje. Niet wat betreft die uitdaging, maar vanwege het feit dat wij zo vaak de neiging hebben om alleen bepaalde onderdelen uit de Bijbel te pakken, die ons bevallen en aanspreken. De mooie, romantische, opbeurende, positieve en diepzinnige woorden, spreuken en verhalen willen lezen. De opbouwende voorbeelden willen volgen. De boodschap van liefde willen verkondigen.

En dat mag ook, maar we moeten daarnaast wel realistisch zijn. Eerlijk blijven. De hele waarheid willen horen en uitdragen. Niet alleen dat wat ons uitkomt of goed lijkt of lekker zit. De boodschap van God is kennelijk geen vrijblijvende boodschap, die je straffeloos naast je neer kunt leggen.

En bovendien, de geciteerde tekst uit Zefanja staat wel in een context, mag je die zomaar overzetten naar individuele mensen nu? Ik zeg niet dat het niet mag, nooit zou mogen, maar laten we wel even kijken voor wie die uitspraak bedoeld is, toen, in die omstandigheden.

En ga je dan dat Bijbelboek lezen, overigens maar enkele hoofdstukken groot, dan is dit inderdaad nogal een heftige oordeelstijding, een echte donderpreek. Heftig, onthutsend, gruwelijke details. De grote dag van de Heer wordt aangekondigd, maar wel één van bloedvergieten en veel slachtoffers, als het ware een 'offerande'.

En tegelijk zie je ook overeenkomsten met de situatie van Sodom en Gomorra (die overigens letterlijk genoemd worden) en Noach. De zonden van de volken rondom Israël stapelen zich op, ja zelfs Israël heeft zich van God afgewend. Het volk van God collaboreert, pleegt overspel met andere goden. Het gehoorzaamt niemand, laat zich niet corrigeren, het vertrouwt niet meer op God. (Zef. 3 : 2)

En ook hier weer: er is een rest, er is een deel dat niet zegt: 'Ik ben, en er is niemand naast mij.' (Zeph. 2 : 15).
"But I will leave within you the meek and the humble, who trust in the name of the Lord." (Zeph. 3 : 12). 
Zij worden opgeroepen te volharden.
"Seek the Lord, all you humble of the land, you who do what He commands. Seek righteousness, seek humility; perhaps you will be sheltered on the day of the Lord's anger." (Zeph. 2 : 3)
En dan volgt die uitroep, die belofte, waarvan het al eerder genoemde vers 17 deel uitmaakt, gericht aan het 'overblijfsel' van Israël, de volhouders, de vechters, de zwijgers, de vasthoudende gelovigen.

'Sing, O Daugther of zion; shout aloud, o Israel! 
Be glad and rejoice with all your heart, O Daugther of Jerusalem! 
The Lord has taken away your punishment, 
He has turned back your enemy. 
The Lord, the King of Israel, is with you; 
never again will you fear any harm. 
On that day they will say to Jerusalem, 
"Do not fear, o Zion;
do not let your hands hang limp. 
The Lord your God is with you, 
He is migthy to save. 
He will take great deligth in you, 
He will quiet you with His love, 
He will rejoice over you with singing." '
 (Zeph. 3 : 14-17)

Machtige woorden, rijke belofte inderdaad. Voor later. Voor als het over is. Voorbij. Als de grote Toekomst begonnen is. God, die voor Zijn kinderen zal zingen van blijdschap. Onvoorstelbaar.

Het voor mij mooiste vers van Zefanja staat bijna aan het eind, in vers 20.
'At that time I will gather you; at that time I will bring you home.' (Zeph. 3 : 20a)
Hij zal al Zijn kinderen, alle gelovigen, van alle eeuwen, overal vandaan, rijk en arm, uiteindelijk Thuis brengen. Wat een prachtig woord. Thuis, waar het veilig is, waar je telkens naar terugkeert, waar je ook naar toe op reis gaat. Waar je geborgenheid en rust en vrede vindt en ervaart. Waar je jezelf kunt zijn. Waar het warm en licht, of koel en schemerig gemaakt kan worden, al naar gelang je stemming. Waar je alle bekenden om je heen hebt. Waar je stil een boek kunt lezen. Kunt zwijgen en zingen. Waar het gewoon, gezellig is ... is gewoon gezellig? Is gezellig gewoon?

Thuis, gebruik dat beeld eens als je aan de hemel denkt. Even niet aan de gouden straten of over welke andere voorstellingen je al eens eerder hebt gefantaseerd. Maar vertaal het eens naar nu. Hier. Thuis.
'Home is where your heart is.'
Maar, de andere kant, dat is voor later. Even parkeren. Nu moet je volhouden, incasseren, gerechtigheid zoeken, nederig zijn. Een licht zijn, als zout functioneren. Wegwijzer zijn. Zaaien.

Want  nu, in deze tijd, maar ook in alle andere tijden, groeit het zaad van de tarwe samen op met het onkruid. Het gaat er niet om dit uit te rukken, te oordelen, te veroordelen. Want verandering is altijd mogelijk. Omdat God wonderen kan doen.

Laten we realistisch zijn. Want als Jezus het over de wederkomst heeft, zegt Hij dat het dan zal zijn zoals het in de dagen van Noach was. De zonden zullen vermeerderen. Opstapelen. Vermenigvuldigen. Ten hemel schreiend worden. Een 'outcry'.

Waarom? Waarom wacht God zo lang? We kunnen het ook in de Bijbel vinden. In Jesaja 42 las ik deze week ook een paar woorden die bleven hangen, eigenlijk viel het me op, omdat er hetzelfde woord gebruikt wordt, wat ik als titel aan dit blogbericht heb meegegeven.
'For a long time I have kept silent, I have been quiet and held myself back. But now, like a woman in childbirth, I cry out, I gasp and pant.' (Jes. 42 : 14)
Is dat niet wonderlijk? God, die zichzelf inhoudt, stilhoudt, tegenhoudt. Wacht. Nog langer wacht. Tot het uiterste. Tot barstens toe. En dan schreeuwt Hij het uit, als een vrouw in barensnood. Deze tekst staat in de context van de komst Messias, de Knecht van God. De belofte wordt vervuld. De duisternis zal Hij veranderen in licht (vs. 16).

God wacht. Tot de oogst rijp is.

God wacht. Tot de maat vol is. Jazeker, de maat van de zonden. Maar er is nog een andere maat ook. De maat van het getal van de verlosten. Allen die met hun naam in het Boek des Levens staan, moeten eerst gezocht en gevonden worden, tot God komen, gered worden, geloven.

De vraag, de klacht, 'hoe lang nog?' klinkt heel vaak in de Bijbel, als je er op gaat letten, vooral in de Psalmen.

In 2 Petrus 3 kunnen we ook lezen over de vraag waarom God zo lang wegblijft. 'Waar blijft Hij nu?' Lees de eerste 18 verzen eens. Luguber ja, over de aarde die niet meer door water zal vergaan, maar de hemel en aarde die worden bewaard om aan het vuur te worden prijsgegeven. Weer dat oordeel. Maar ook de belofte van redding.
De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat. (vs. 9)
En dan, de slotconclusie, een hele mooie, diepe, rijke analyse, die alles zegt over het karakter van God, over het bestaan van alles wat bestaat, geloof naast zonde, rijkdom naast armoede, redding en ellende, leven naast dood.
Bedenk dat het geduld van onze Heer uw redding is. (vs. 15a)
Laten we er eens over nadenken. Over mijmeren. Over die schreeuw. Over onszelf. Over deze, toch wel wat erg uitgebreide Bijbelstudie. Die niet om één woord draait, al staat wel dat ene woord centraal, 'outcry'. Niet om één tekst. Niet om eenzijdigheid. Maar wel één met een belangrijke boodschap. Omdat het ons allemaal aangaat, onszelf, maar ook hoe wij in het leven staan, in de wereld participeren. Onze relatie met onze medemensen. Onze relatie met God.

Laten we onszelf 'rein' bewaren, onze ogen openhouden, in deze en in de andere wereld, onze kansen zien en nemen, ons alles aan Hem overgeven. Want Hij houdt niet alleen de wereld in Zijn hand, maar ook mijn leven, en de grote Toekomst.

Wie zou alles beter weten dan Hij die alles maakte? De grote Wachter ....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten