Eén van die ontdekkingen is bijvoorbeeld dat enkele van de kruiswoorden letterlijke citaten zijn uit de psalmen. 'Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten' staat letterlijk in Psalm 22 en 'Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest' staat zo in Psalm 31.
Het volgende wat mij opviel was dat Jezus, die op dat moment heel erge pijn moet hebben geleden, om zijn leven moest vechten, geen adem kon halen, ook toen nog de anderen op het oog had. De mensen om Hem heen. Niet alleen zei Hij tegen Maria, zijn moeder, 'Vrouw, zie uw zoon', en tegen Johannes 'Zie uw moeder', dat was tenslotte zijn familie, zijn moeder, en zijn discipel. Dat is nog te begrijpen. Maar zelfs voor degenen die rondom Hem stonden, zijn volksgenoten, die Hem uitlachten en bespotten, de soldaten die zijn kleren verdeelden, de priesters en de schriftgeleerden, sprak Hij tot zijn Vader een gebed uit, deed voorbede. Nota bene zegt Hij zelfs dat ze niet wisten wat ze deden. 'Vader vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.'
Zouden wij het in zoveel doodsstrijd op kunnen brengen om dan aan anderen te denken?
Hij werd ter dood gebracht met twee anderen, misdadigers, die hem in eerste instantie ook bespotten. Maar de een gaat nadenken, beseft wat hij aan het doen is, misschien dringt het tot hem door dat er iets met Jezus aan de hand moet zijn, iets bijzonders. We kunnen niet in zijn hart kijken, er wordt verder ook niets over verteld. Maar als hij vraagt aan Jezus: 'Wilt u aan mij denken, als u in uw koninkrijk bent gekomen', dan verraadt dat toch wel een dieper inzicht. Er is iets met hem gebeurd. Zijn hart is aangeraakt. Hoe dan ook. En het antwoord van Jezus luidt 'Ik verzeker je, heden zul je met mij in het paradijs zijn'. Kijk, daar zouden wij nou wel wat vragen bij willen stellen. Toch? Kan dat zomaar? Ineens? Weet Jezus dan niet wat hij gedaan heeft? Waarvoor hij is veroordeeld?
Het is zo mooi, zo ontroerend om te zien, dat er zelfs voor deze moordenaar, in zijn laatste levensuur, nog hoop is, nog redding wordt geschonken. Dat betekent dat het ook voor ons mogelijk is, van de goeien tot de kwaaien, van de kleinste tot de grootste, waar we ook zijn geweest, wat we ook hebben uitgevreten, wie we ook in werkelijkheid zijn, als niemand kijkt. Dat is evangelie, dat is blijde boodschap, tot in het kwadraat!
Kan deze mens zomaar een mens zijn? Een bijzonder mens? Of is Hij meer dan dat? Ik dacht het toch van wel. Hij is God zelf. Wie kan er redden dan Hij alleen.
'Mij dorst' wordt er geroepen, na uren van marteling. Hij die eerder de belofte deed van levend water, lijdt hier dorst. En als je daarop gaat zoeken dan staan er zoveel teksten in de Bijbel met die boodschap van levend water. Jesaja 55 en Ezechiël, verschillende teksten in Openbaringen. Weer die telkens terugkerende boodschap in de Bijbel, die aangeeft dat er een groots plan achter zit. Een plan en een Bedenker. En hier, nu, is de Uitvoerder aanwezig, bezig, volvoert Hij het plan.
'Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest', zoals gezegd een citaal uit Psalm 31. Een duidelijke uitdrukking van de innige relatie met zijn Vader. Ik heb Uw wil tot het einde toe gedaan, alles gedaan wat ik moest doen, nu ben ik klaar, ik geef mijn leven aan U terug. Als je nu nog eens Johannes 17 erbij pakt en je leest daar wat Hij tot Zijn Vader bidt, dan zie je dat Hij daar al aan het anticiperen is op dit moment. Vervang het woord 'discipel', of 'degenen die U mij gegeven hebt' en vul daar je eigen naam in .... denk daar over na. Vandaag, morgen op Sille zaterdag, de rest van je leven. Dit is zo mooi, zo kostbaar. Hou het vast. De God van het Universum, alle dimensies, Hij geeft Zijn leven. Voor jou!
Ik heb aan de mensen die u mij uit de wereld gegeven hebt uw naam bekendgemaakt. Zij waren van u, maar u hebt hen aan mij gegeven. Ze hebben uw woord bewaard, 7 en nu begrijpen ze dat alles wat u mij hebt gegeven, van u komt. Ik heb de woorden die ik van u ontvangen heb aan hen doorgegeven, zij hebben ze aanvaard en nu weten ze echt dat ik van u gekomen ben, en ze geloven dat u mij hebt gezonden.En als het einde daar is, de finale, de grote finale. 'Het is volbracht!' Met luide stem, staat er nadrukkelijk bij. Het plan wat er was, uitgevoerd. Mijn leven afgelegd. Het is voorbij, dat ook, maar het gaat dieper nog. Wat U gevraagd hebt, Ik heb het gedaan. Tot het uiterste. Uw wil is geschied. Uw Koninkrijk is gekomen.
Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor de mensen die u mij hebt gegeven, omdat zij van u zijn – alles wat van mij is, is van u, en alles wat van u is, is van mij – en omdat in hen mijn grootheid zichtbaar geworden is. Ik ben al niet meer in de wereld, ik ga naar u toe, maar zij blijven wel in de wereld. Heilige Vader, bewaar hen door uw naam, de naam die u ook aan mij gegeven hebt, zodat zij één zijn zoals wij één zijn. Zolang ik bij hen was heb ik hen door uw naam, die u mij gegeven hebt, bewaard en over hen gewaakt: geen van hen is verloren gegaan behalve hij die verloren moest gaan, opdat de Schrift in vervulling ging. Nu kom ik naar u toe, en ik zeg dit terwijl ik nog in de wereld ben, opdat zij vervuld worden van mijn vreugde. Ik heb hun uw woord gegeven. De wereld haat hen, omdat ze niet bij de wereld horen, zoals ook ik niet bij de wereld hoor. Ik vraag niet of u hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of u hen wilt beschermen tegen de duivel. Ze horen niet bij de wereld, zoals ik niet bij de wereld hoor. Heilig hen dan door de waarheid. Uw woord is de waarheid. Ik zend hen naar de wereld, zoals u mij naar de wereld hebt gezonden. Ik heb mij geheiligd omwille van hen, zo zullen ook zij door de waarheid geheiligd zijn. Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in mij geloven. Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden. Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad.
Zouden wij niet knielen, stamelen, zingen, zwijgen, leven voor Hem!? Hij voor ons! Wij voor Hem!
Zo lief had God de Vader ons,
dat Hij zijn eigen Zoon zond
tot heil van ons gebroken hart,
omdat Hij ons zo kostbaar vond.
Hoe diep en schrijnend was Gods pijn
toen Hij zijn Zoon zo lijden zag;
toch is het Jezus' bloed dat ons
weer dicht in zijn nabijheid bracht.
O zie de mens daar aan het kruis,
met al mijn schuld beladen;
beschaamd hoor ik mijn eigen stem
Hem loochenen en smaden.
Het was mijn zonde die Hij droeg,
totdat Hij riep: ‘Het is volbracht!';
zijn laatste adem bracht mij hoop,
zijn sterven werd mijn levenskracht.
Ik roem niet meer in eigen kracht,
in gaven, in wat wijsheid is;
ik roem alleen nog in de Heer,
zijn dood en zijn verrijzenis.
Hoe zou ik delen in zijn loon,
de zege die Hij heeft behaald?
Maar dit weet ik met heel mijn hart:
zijn offer heeft mijn schuld betaald.
(Opwekking 509)
dat Hij zijn eigen Zoon zond
tot heil van ons gebroken hart,
omdat Hij ons zo kostbaar vond.
Hoe diep en schrijnend was Gods pijn
toen Hij zijn Zoon zo lijden zag;
toch is het Jezus' bloed dat ons
weer dicht in zijn nabijheid bracht.
O zie de mens daar aan het kruis,
met al mijn schuld beladen;
beschaamd hoor ik mijn eigen stem
Hem loochenen en smaden.
Het was mijn zonde die Hij droeg,
totdat Hij riep: ‘Het is volbracht!';
zijn laatste adem bracht mij hoop,
zijn sterven werd mijn levenskracht.
Ik roem niet meer in eigen kracht,
in gaven, in wat wijsheid is;
ik roem alleen nog in de Heer,
zijn dood en zijn verrijzenis.
Hoe zou ik delen in zijn loon,
de zege die Hij heeft behaald?
Maar dit weet ik met heel mijn hart:
zijn offer heeft mijn schuld betaald.
(Opwekking 509)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten