God is.
God is zo groot.
Zo onvoorstelbaar.
Zo te hoog gegrepen.
Voor mijn beperkte blik.
Zo te ver boven mijn voorstellingsvermogen.
Zo buiten mijn bereik.
Zo almachtig.
Zo uniek.
Zo ver.
Zo.
Ik kan er niet bij.
Ik ben te klein.
Ik ben opgesloten.
In mijn tijd.
In mijn ruimte.
In mijn te eigen leven.
In mijn te aardse zin.
In mijn tekort.
***
Maar.
Er is een kiem gelegd.
Mijn hart reikt naar Hem.
Zoekt Hem overal.
Vermoedt Hem voortdurend, waar ik ook ga.
Ziet zijn bewegingen in de dingen.
In de sporen die Hij nalaat.
In de mensen.
In het leven.
In de natuur.
In het water.
In het vuur.
In de wind.
In de groeikracht.
In het onzichtbare.
In de eenheid.
In de verscheidenheid.
Tussen oude woorden gaat Hij weer leven.
In de vragen komt Hij te voorschijn.
In de wonderen die niet kunnen.
In de antwoorden die niet bestaan.
In het leven dat weer dood gaat.
Als Hij subtiel inbreekt in harten.
Als Hij zich vermoeden laat.
Als Hij fluisterend van zich laat horen.
Als Hij met dromen verlangen opwekt.
***
Pas als God Mens wordt ga je Hem zien en herkennen.
Als een beeld.
Als een spiegel.
Als een bovenmenselijke zin.
Als een gelijkenis.
Als een metafoor.
Als een gerijpte vrucht.
Als een dichtbij-kind dat je zal ontgroeien.
Als een onbegrepen grootheid.
Als een eeuwige omarming.
De Mens met een gezicht.
Een Leven vol beloften.
Een Zoeker van betekenis.
Een Leider die het lijden op zich nam.
De Waarheid die zich liet overweldigen.
Een onbegrepen omkering van de geschiedenis.
De Verborgene die baan breekt.
Dichterbij kan God niet komen.
Dan door de dood in te gaan.
En vrijwillig het leven weer op te nemen.
En het uit te delen aan wie er van horen wil.
Aan wie zich overgeven durft.
En wie met veel vragen durft te leven.
Wie in al zijn beperktheid kan geloven in wat over al onze grenzen gaat.
Deze Jezus is weer weg gegaan.
In stilte, zonder bombarie, zoals Hij ooit was gekomen.
Een kind nog, in onze ogen.
Het beeld van God is achter gebleven.
Als een koffer vol verhalen.
Als een getuigenis met een betekenis.
Als het centrum van het leven.
Voor wie het wil zien.
Verborgen onder de oppervlakte.
Maar God.
God ging niet.
God kwam juist nog dichterbij.
God heeft de geest gegeven.
Jazeker, aan een houten kruis.
Toen tijd en eeuwigheid elkaar raakten.
In een ultiem moment.
Maar God heeft ook de Geest gezonden.
God als verlangen.
God als een ziel.
God als het leven.
Dat in ons wil wonen.
Dichterbij kan God niet komen.
Het eeuwige in het tijdelijke.
Het verlangen in het oppervlakkige.
Het goede in het te kort schietende.
De bezieling in het lichamelijke.
De waarheid in het beschamende.
Een bidder in het biddeloze niets.
Een geestelijke in het lege huis.
Hij kijkt achter de schermen.
Hij ritselt als de wind.
Hij wakkert een vuurtje aan.
Hij stookt je op.
Hij houdt je wakker.
Hij bidt tegen de klippen op.
Hij gebruikt beelden.
Hij stelt vragen.
Hij wijst de weg.
Hij staat even stil.
Hij maakt je opmerkzaam.
Hij gaat steeds een stapje verder.
Hij zoekt nieuwe wegen.
Hij maakt je vrij.
***
Zo.
Zo is.
Zo is God.
God, de Verborgene.
Van verre geworden.
Nabij gekomen.
Dichtbij gebracht.
Als het ware ingedaald.
Waar ik niet reiken kon.
Heeft Hij zich gebogen.
Is Hij geknield.
God als een Kind.
God als een Geest.
God als de Wind.
God als de Groei.
God als het Zaad.
God als de Belofte.
God als de lokroep in de tijd.
God als de nu nog wazige Spiegel.
Vol eerbied kniel ik voor Hem neer.
Geef ik mij over aan mijn Heer.
Maak ik mij klein voor Hem.
En schuil, dichtbij zijn hart.
Mijn leven in zijn hand.
*** Dit is een bijdrage aan de #Bloghop van Christelijke Webloggers ***
*** Het thema van de maand mei is 'Jezus', en is bedacht door Regina Nielen -Postma ***
Amen. Wat een verdieping in de reflectie over datgene wat Christen als God beschouwen.
BeantwoordenVerwijderenDank voor je 'amen', Aldona B.
Verwijderen