Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zondag 3 augustus 2014

Het ritme van rust


Deze vakantie stonden mijn voeten al twee keer in de branding van de zee.
Om het ritme van rollende golven, brekend op het strand, spetterend in duizenden druppels licht, te proberen te vangen in beelden. 
En weer drong het tot me door, hoe rustgevend die rusteloze golven werkten op mijn altijd alerte geest. 
Even op adem komen en observeren van een strakblauwe hemel, een eeuwige deining van het horizonbrede water en onder je voeten zilverwit zand van ongrijpbaar losse structuur.

Niets doen, niet denken, niet continu bezig zijn.
Maar zitten of staan en alleen maar kijken. 
Niet alleen observeren, ook tot me nemen, absorberen, indrinken.
Doordrongen worden van de regelmaat van de tijd.
Ademhalen in het ritme van zuiverende lucht. 
Luisteren naar verre geluiden. 
Of naar helemaal niets.

Gespitste zintuigen, die wel ergens zin vermoeden, maar gedachteloos haperen en buiten zichzelf zoeken en uiteindelijk geen woorden kunnen vinden voor licht vermoedde betekenissen, tot innerlijke rust en aanvaarding brengen.

En als de golven maar blijven rollen en ik geduldig met mijn fototoestel in de handen wacht op de volgende brekende deining-lijn, ga ik langzaam aan het patroon zien. 
Het patroon namelijk dat er geen enkele golf hetzelfde is. 
En toch komt het aan, achter elkaar, steeds opnieuw, golf na golf, lijn na lijn. 
Dan hier, dan daar, dan diep, dan ondiep, dan schuin, dan recht, dan zacht en ingetogen, dan bijna donderend en met veel bravoure.

Het is een beeld van ons leven.
Het ritme van de tijd.
Het anker van de regelmaat.
De cirkel van het hele leven, steeds opnieuw de decorwisseling tussen beweging en rust.

Even eten na het intensief geven of delen van enkele uren energie.
Een moment van pauze na gedane arbeid.
Onze slaap na een dag vol bezigheden.
De altijd overvolle werkweek gevolgd door een rustdag.
Verdiende vakantie na een jaar hard werken.

Maar dat ritme is niet strak en altijd van hetzelfde stramien.
Het is een glijdende schaal.
Zoals eb en vloed voortschrijden in de tijd.
Wij die de tijd inkaderen in minutieuze tijdseenheden als dagen, uren, minuten en seconden, wij zijn ook gebonden door de loop van de seizoenen en alsmaar verschuivende dagritmes.

Er is gewoon geen dag hetzelfde.
En er is ook geen simpele aan- of uitknop, die voor iedereen gelijk is.

Bovendien zijn we zelf ook allemaal verschillend.
Avond- of juist ochtendmensen.
De een heeft meer slaap nodig dan de ander.
Sommigen hebben behoefte aan meer rustmomenten tussendoor.
Er zijn doeners en denkers.
Expressieven en introverten.
Mannen, vrouwen, pubers, kinderen.

En dan is er nog die glijdende overgang van beweging naar rust, van licht naar duisternis.
De schemering.
Het grensgebied.
De branding.
Opkomend en afgaand tij.
Het gewen-portaal.
Omdat alles in de natuur geleidelijk gaat.
Niet schokkerig of abrupt.
Ons lichaam, onze geest, onze ziel wellicht, ze hebben tijd nodig om te kunnen acclimatiseren.
Om van de beweging over te gaan naar de rust.
Om van de altijddurende deining van de golven van de tijd op het strand te kunnen stappen, met vaste grond onder de voeten.
Of om in gedachten van de alledaagse los-zanderigheid over te gaan naar de dromerige deining van de zee van vergetelheid.

Het bewegen zit de mens in het bloed, allerlei activiteiten vechten om voorrang en aandacht, zeker.
Maar er is ook een natuurlijke neiging naar terugtreden uit de hectiek van alledag.
We hebben die rustperioden gewoon net zo hard nodig als ons dagelijks brood.

We moeten, kortom, maar eens vaker en heel bewust van ophouden weten.
De benedictijnse leefregel is zo gek nog niet.
Onszelf niet af laten leiden door het bruisen van de dagelijkse branding, het spetteren van lichtende druppels lucht en kolderieke ijdelheid.
Maar de tijd nemen en tot rust komen.
Bewust leren stil te zijn en intens adem te halen.
In te keren tot onszelf.
Te genieten van de uitgerekte momenten van schemeringen en grensgebieden.
Te reflecteren op het ritme van de tijd.
Om ons eigen, ondergesneeuwde centrum, te herontdekken en herijken.
In de spiegel van onze ziel te kijken.
Op te lichten van herkenning.
Of te blazen in het stof.

Wel, komaan dan.
Rust, infiltreer mij.
Schemer, omring mij.
Adem, vervul mij tot in de diepste poriƫn.
Stilte, koester mij, zacht en aandoenlijk.
Zee, dein met je dromen van een diep verlangen, diep in mijn binnenste.
Geest, onthul mistige flarden van verre eeuwigheid.
Raak mij aan met het onaanraakbare.
Hier aan de weelderige wateren van diepere rust.

Maar, wel rustig aan en langgerekt.
Zachtjes en op kousenvoeten.
Doordesem maar langzaam.
Groei ongezien onder de oppervlakte.
Zaai maar, het zaad van traagheid.
Vlei maar heel wattig de slaap in mijn van onrust tranende ogen.
Ontwaak de transparante slaap van lucide helderziendheid.

Ik zal wachten en waken.
Ik zal zien en geloven.
Ik zal vol zijn van rust.

Want als ik waak, dan kan ik slapen.
Als ik geloof, dan kan ik zien.
En als ik vol ben, kan ik delen.

Rust is een fontein van blijdschap.
Genade is een pleisterplaats.
En liefde een oase.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten