Laten we eerlijk zijn.
Als je fotografeert.
Alert de wereld tegemoet treedt.
Altijd op jacht bent naar het licht.
Voortdurend je toestel bij de hand hebt.
Er bewust naar op zoek gaat.
Al best wat keren de altijd verschillende opkomst van de zon hebt vastgelegd.
In vele kleurnuances de ondergang van diezelfde zon aan de avond van de dag hebt mogen aanschouwen.
En soms ook, na vele dagen achtereen grijs of bewolkt, tevergeefs gewacht te hebben, weer onverrichter zake naar huis bent terug gekeerd.
Dan is zo'n morgen als gisteren, toen je live mocht meegenieten van de geboorte van het licht een bijzonder buitenkansje.
Een adembenemend moment, om niet snel te vergeten.
Een theatershow van stil vuurwerk.
Een fontein van nuances.
Daar doe je het voor.
Daar wacht je op.
Geduldig.
Laten we nuchter zijn.
En realistisch.
Je weet ook, dat dat niet elke dag komt.
Niet zo expressionistisch.
Zo theatraal.
Zo magnifiek.
Zo flegmatiek.
Zo kleurrijk.
Eerlijk gezegd.
Ik geloof in vuurwerk.
Ik geloof in expressie.
Ik geloof in wonderen.
Ik geloof in de kracht van de zon.
Ik geloof in het licht.
Omdat ik geloof in God.
Hij kan het.
Hij doet het.
Hij showt zijn talenten.
Overal.
De schepping is er vol van.
Het universum.
De materie.
Maar.
Soms.
Niet altijd.Niet altijd zo zichtbaar.
Hij werkt namelijk ook subtiel.
Onopvallend.
Indirect.
Omfloerst.
Aan het oog ontrokken.
Onder de oppervlakte.
Verborgen.
Vanavond was het weer even te zien.
Aan de bewolkte hemel.
Geen zonsondergang waar te nemen.
Maar even, heel even maar.
Een paar minuten.
Gloeide er iets op.
Iets van zacht, indirect licht.
Een omfloerste kleur.
Ingehouden.
Maar nog net waarneembaar.
Op elke wolk.
Een kier.
Een randje.
Een spoor.
Een nuance.
Of even later.
Op je hurken voor een paddenstoel.
In het halfduister.
Onder de donkere bomen.
Gevangen in het laatste schemerlicht.
En er dan thuis pas achter komen dat daar.
Links onder.
Verscholen onder de grote broer.
Een heel klein, iel, flinterdun paddenstoeltje staat te staan.
Te flonkeren.
Op een heel, heel dun steeltje.
Zo onopvallend.
Maar zichzelf.
Bedoeld.
Teer.
Maar ook mooi.
Subtiel.
En zo is de hele wereld vol van wonderen.
Sommige uitbundig.
Zichtbaar.
In het oog.
In het centrum van de aandacht.
Anderen zie je zo over het hoofd.
Op de achtergrond.
Verborgen.
Verstopt.
Ze richten de aandacht ergens anders op.
Op de Bedenker.
Op de Vormgever.
Ze wijzen heen.
Ze wekken tot verwondering.
Als je knielt, zie je meer.
Als je bukt, leer je buigen.
Onder de microscoop wemelt het van leven.
En zo.
Zoals in de natuur.
Zo is het bij de mensen ook.
We kijken zo op.
Tegen de groten.
De rijken.
De machtigen.
De bestuurders.
De kundigen.
De intelligenten.
De sprekers.
De mannetjesputters.
De pinnige vrouwen.
De schreeuwers.
De aandachttrekkers.
Maar.
Let op.
Laat je niet in de war brengen.
Daar draait het allemaal niet om.
Wat fier staat, kan altijd vallen.
Niet de vorm is de norm.
Het zijn niet de woorden die de waarheid maken.
En alles gaat voorbij.
Luister.
Het fluistert.
Stil.
Het ritselt.
Wacht.
Het lacht.
Weet.
Het leeft.
Alles heeft waarde.
Ook al is het iel.
Of subtiel.
Of onzichtbaar.
Elke ziel is bedoeld voor de liefde.
Elk oog is gericht op het licht.
Ook de winter heeft een functie.
De donkere diepte van de aarde bevat kiemkracht.
Het graf lijkt het altaar van voorbij.
De herfst kan tot triestheid stemmen.
De bladeren, meegenomen met de wind, ogen mistroostig.
Maar het leven.
Is een gedicht.
Van weinig woorden.
Een theater zonder kabaal.
Een stil klaterend watervalletje.
Het indirect licht van de maan.
Een onopgemerkte vogel.
Een door de wind gedreven wolk aan de verre hemel.
Een dun boekje.
Een kind dat speelt.
Een korte groet tussen twee vreemden.
Een glimlach in het voorbijgaan.
Een woord dat blijft hangen.
Een handdruk.
Een stil gebed.
Een gesprek van hart tot hart.
Een eenzame traan.
Tijdloos.
Subtiel.
Vluchtig.
Ongrijpbaar.
Zo voor het oog van weinig nut.
Maar.
Van onschatbare waarde.
Een wonder.
De ziel van het leven.
De zin van zijn.
Want geweven.
Geworden.
Bedoeld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten