Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

woensdag 14 oktober 2015

Een ode aan de verwondering



Onbereikbaar is het licht.
Wie zal de diepte van het water peilen?
Wat is de bron van vuur?
En wie weet de oorsprong van de wind?

Zo is ook de Ik ben.
De Onzichtbare.
Die eeuwig is.
Het Al van overal.

Een tegenover alles.
Altijd anders.
En op afstand.
Onbegrepen.
Elk menselijk begrip oneindig ver te boven.

Nimmer te vatten in logica.
In stenen tempels te boetseren.
Of te vangen in beperkte denkbeelden.
Volkomen buiten ons bereik.

Hoe zeer we zullen blijven zoeken, roepen, schreeuwen, vragen of verlangen.

***

Maar.
Niets is zo verwarrend.
Zo verwarmend.
Zo louterend.
Zo biologerend.
Zo ongrijpbaar.
Als het dichtbij-licht van vuur.

Niets brengt de hemel zo dichtbij.
Als schoon helder water.
Sprankelend en kabbelend.
Spiegelend en rimpelend.
Glinsterend en levend.
Tot betoverend zo spetterend.
En meanderend.
Als dichtbij de bron.
Vanuit de diepte opborrelend.
Klaterend ter aarde toegenegen.
Het spreekt tot de verbeelding.

Niets is er brozer en breekbaarder.
Dan de alles omhullende, immense filterstilte.
Van de alsmaar lispelende, fluisterende wind.
Zacht en zinnig neuriƫnd door het massaal bewogen loof.
Boven onze hoofden.
Meedeinend in de cadans van de in vlagen golvende grashalmen.
Aan onze voeten.
Tot ver voorbij de horizon.
Diepzinnig luisterend naar mogelijke beloften.
Voor later.

En hoe groot het mysterie van licht ook mag zijn.
Het valt ter aarde.
Voor onze voeten.
Het ligt voor het oprapen.
Er is altijd weerschijn.
Het straalt.
Het zindert.
Het kleurt.
Het kiert.
Het geeft leven.
Het maakt zichtbaar.
Het betovert.
Het verwarmt.
Zelfs in het duister van de nacht.
Tot in de schuilplaats van ons hart.

Zo.
Is de Onzichtbare.
Altijd dichterbij dan we zouden vermoeden.
In het gewone dat zo bijzonder is.
In de wonderen die ons omringen.
In de verwondering die Hij wekken wil.
Huiveringwekkend subtiel.
Verborgen onder de oppervlakte.
Hij passeert ons rakelings.
Hij lokt ons de hele dag.

Eeuwig.
In een ogenblik.

Ja.
Hij leest.
En luistert.
Tussen de regels.
Van onze woorden.
Door naar dieper.
Dan wij zelf.
Hadden gedacht.
Of geweten.

En.
Hij is nabij.
In de mensen.
Die we ontmoeten.
In een hart dat wordt geraakt.
In een stilte die kan vallen.
In een handdruk.
In een luisterend oor.
In een oogwenk.

***

Wind.
Water.
Vuur.
Licht.
Mensen.

Er is iets huiveringwekkend groots.
In de dingen om ons heen.
Er is een zwijgen.
Een tegenover.
Een zucht.

Het lijkt een afstand.
We vergapen ons aan de kloof.
We zien op tegen de bergen.
De hemel lijkt te ver.
En in de ogen van de mensen.
Zien we een hart weerspiegeld.
Dat smacht naar liefde.

Soms is verdriet te groot.
Om te bevatten.
Of te vergeten.
Wij kunnen de pijn niet helen.

Maar.
Er is ook een vermoeden.
Een fluistering in de bomen.
Een licht dat wenkt.
Een vuurtje dat wat onbeduidend smeult.
Een miezerbuitje regen.
Een teken aan de wand.
Een roep in de verte.

In alles is een link
Overal ligt verbinding.
De wonderen.
Liggen voor het oprapen.
Juist het kwetsbare kan kostbaar zijn.

En tegenover.
Kan nabij worden.
Of blijken te zijn.
Al heel lang.
Ongemerkt.

***

Kom.
Luister.
Hef je hoofd.
Open je handen.
Sluit je ogen.
Proef.

Het leven is een ode aan de verwondering.

Heb je ook het licht gezien?
Voel je het vuurtje branden?
Heeft het water je aangeraakt?
Heb je de wind horen zingen?

Wil je het weten?
Zie je het ook?
Ben je geraakt?
Deel je ook mee?

1 opmerking: