Sow for yourself righteousness, reap the fruit of steadfast love; break up your fallow ground, for it is the time to seek the Lord, that He may come and rain salvation upon you (Hosea 10:12).

zaterdag 22 oktober 2011

Het einde nadert ...

Het is mijn oprecht verlangen om op deze weblog, enkele maanden geleden opgestart, zoveel mogelijk aandacht te vragen voor het wonder van de schepping, voor het wonder van het leven van ons, mensen, voor de boodschap van liefde van God voor ons mensen. Door middel van foto's, muziek met een boodschap, algemene berichten met een beeld, dat gedachten aan iets hogers en diepers oproept, maar ook met berichten met een hele duidelijke boodschap, rechtstreeks afgeleid uit de Bijbel, probeer je iets te laten zien dat uitgaat boven de zinloosheid van het leven, zoals mensen soms in bepaalde omstandigheden kunnen ervaren. Probeer je hoop te geven. Uitzicht op een ander leven. Probeer je uit te stijgen boven de oppervlakkigheid en de vluchtigheid.

En je weet, woorden schieten te kort, beelden zijn maar beperkt te gebruiken, niet alles is te 'vangen'. Je bent ook maar een mens. En God is te groot om onder woorden te brengen.

Maar soms, als je de krant leest, het nieuws op de radio hoort, televisie kijkt, om je heen gesprekken mee kunt luisteren, dan kun je zomaar worden overvallen door somberheid, een gevoel van machteloosheid. Waar moet het heen met deze wereld? Wat gebeurt er allemaal? Is iedereen gek geworden?

Honger in Afrika, overstromingen in Thailand, eigen burgers neerschieten door soldaten in Syrië, de dood van Gadhafi op mensonterende wijze als beeld voor heel de wereld zichtbaar. En hier maken we ons vreselijk druk om onze pensioenen, over de schuldencrisis, over de miljarden die rondgepompt worden om te overleven. Bezetten we steden uit onmacht en ontevredenheid, maar een snelle oplossing is er natuurlijk niet ...

In het verkeer blijkt pas echt hoeveel beschaving we nog over hebben.

Het einde nadert ...

Ik wil absoluut niet defaitistisch zijn, somber, depressief of negatief. Maar ik heb mijn ogen ook niet in mijn achterzak zitten. Ik observeer, constateer, neem waar. En huiver af en toe ...

Het verschil tussen de rijken en de armen op deze wereld wordt almaar groter. En de rijken, met hun overmatige productie en door overdadige en door reclame kunstmatige opgewekte behoeften, 'verslijten' de energievoorraden in zo'n razend tempo, dat we binnen enkele generaties niets meer over hebben. We consumeren meer en meer, nodig of niet nodig. De natuur is aangetast, in de war, wordt moedwillig gekortwiekt. De afvalberg groeit en groeit, al scheiden we alles van elkaar en de zwerm plastic soep in de zee wordt groter en groter. Olierampen zijn aan de orde van de dag.

Het einde nadert ...

In ons eigen kikkerlandje is kennis vergaren het hoogste doel. Met je handen werken, dat laten we aan de buitenlanders over. Die we vervolgens als een 'aparte' groep weer gaan veroordelen om hun gewoonten of ontsporingen. Iedereen een televisie, een computer en een telefoon, Blackberry, iPad of iPhone. Allemaal in de virtuele wereld ... Maar ondertussen verzuipen we ...!

Vergeten we niet te leven? Beseffen we nog wie we zijn? Stellen we onszelf nog vragen over het mogelijke doel van het leven? De zin van het bestaan, liggen we er nog wakker van?

En dan de kerk. Waar is de kerk? Wat doet de kerk? Van in zichzelf gekeerde rechtzinnige bastions tot restanten van wat ooit een puissante rijke illusie was, van hyper-evangelisch tot speerpunt-nieuwe pioniersposten, van vrijblijvend en instemmend knikkend consumentisme tot ADHD-actieve begeesterden, waar zijn we, wat doen we, wat is ons doel? Vroeger verketterden we elkaar, of maakten brandstapels, tegenwoordig lachen we elkaar uit, maken elkaar virtueel belachelijk, verstoppen het wonder onder de uitwassen, waar we dan weer karikaturen van maken. We vermaken ons kostelijk over niet-uitgekomen einde-van-de-wereld-aankondigingen of niet-waar-gebleken-genezingen, maar hebben niet in de gaten dat anderen meelezen, die dan ook maar meteen elke mogelijke relevantie van het christendom overboord zouden kunnen gooien. En zelfs de theologen zijn God kwijt of ontkennen zijn bestaan, waar ze dan wel weer rijkelijk voor worden betaald.

Het einde nadert ...

Waar zijn de volgers van Jezus, de vissers van mensen, de schapen die achter de Herder aangaan? Waar zijn de mens met een doel in hun leven, een verlangen om God te zoeken en groot te maken? Waar zijn de mensen, brandend van liefde, gedreven om anderen tot hulp te zijn, mee te nemen, op te rapen, tot wegwijzer te zijn?

Waar is de Geest, die leven brengt in dorre harten, verandering brengt in dorre standvastigheid, genade schenkt aan o-zo-rechtvaardigen?

Waar is het Woord, dat heftig en indringend levens op zijn kop zet, een omkeer op gang brengt, van richting doet veranderen, een toekomst voorbij de horizon biedt?

Het einde nadert ...

Waar zijn de profeten, met opgeheven vinger, een doordringende en shockerende boodschap, van pas op, van kijk-eens-in-de-spiegel, van dit-kan-toch-zo-niet-blijven-doorgaan? Waar zijn ze, de aangeraakten, door visioenen in beweging gekomen, pelgrims, los van materie en geldzucht? Waar zijn ze, de zwervers, altijd onderweg met de boodschap van nieuw, anders leven, met het uitzicht op en de belofte van een nieuwe toekomst? Waar zijn ze, de liefde-offeraars, de God-brengers, de ogen-openaars, de boodschappers van anders-en-beter-en-mooier-dan-ooit?

Wat zeg je? Moet ik het zijn? Hoezo ik? Ik ben geen profeet? Ik zie alleen dingen, ik verwoord ze, breng ze onder de aandacht. Ik ben te somber, te onstandvastig, te aarzelend, te conflictmijdend, te introvert. Te ...

Het einde nadert ...

En ja, soms wordt je dan van al deze constateringen en observaties even negatief en somber, dood- en doodmoe. Geen hoop voor de mensen om je heen. Het kan alleen maar erger worden. Het hellend vlak, de glijdende schaal, de decadentie die toeslaat nadat de top is bereikt. Het donkere dal van de schaduwen van de dood.

Is er dan geen hoop? Is er dan geen terugkeer? Is er dan niemand die luistert? Is er dan geen leven meer mogelijk? Geen herstel van wat was?
Is er dan geen God in Israël? (2 Kon.1 : 16)
Deze vraag, deze indringende vraag is een vraag uit de mond van God, gesteld in het Oude Testament. Een retorische vraag. De vraag is niet of Hij bestaat. De vraag is of wij er nog in geloven? Of wij het van Hem verwachten? Of wij het aankunnen om Hem Zijn gang te laten gaan, door ons heen? Of we, terwijl we bidden, geloven dat Hij het ook doen zal? Op de plaats waar we leven, bij de mensen, die we ontmoeten, door ons heen? Of wellicht ondanks ons?

Ja, ik geloof. Wij geloven. Natuurlijk geloven we. Eens, dan wordt alles beter.

Maar soms, heel soms, als je om je heen kijkt, de wereld gadeslaat, gewoon nuchter bent, realistisch ... dan zie je alleen maar modder en puinhopen, gebrokenheid en destructieve krachten.

Daar word je niet vrolijk van.

Het einde nadert ...

Laten we waken en bidden. Laten we stoppen met praten en doen. Laten we bewogen zijn en in beweging komen. Laten we het van God verwachten ...!
'We wait in hope for the Lord' (Ps. 33 : 20)

1 opmerking: