Ik stel me zo voor, dat de leerlingen van Jezus zo, overweldigd, verbijsterd, sprakeloos, hebben staan kijken. Terwijl de vragen opborrelden in hun verblufte harten. Terwijl ze elkaar af en toe vertwijfeld hebben aangekeken. Misschien wel hun handen naar de hemel hebben opgeheven. Ongelovig. Ontdaan. Total-loss.
Kennen wij dat gevoel? Dat God ons in de steek lijkt te laten, ons aan ons lot overlaat? Op onszelf teruggeworpen. Met lege handen achtergelaten. En nu? Wat gaan we doen?
O, wat willen we graag doen. Bezig zijn. Onszelf voorbijlopen. Aanpakken. Werken tot we erbij neervallen. Denken. Plannen maken. Plannen uitvoeren. Consumeren. Uitgeven. Nieuwe dingen verzinnen. Huizen bouwen, verhuizen, opnieuw inrichten. Structuur brengen. Functies invullen. Ambten vervullen. Kerken leiden. Koninkrijken oprichten. Spelen in de zandbak ...
O, wat kunnen we dat slecht. Stil zitten. Wachten. Niets doen. Omhoog kijken. Armen over elkaar. Zijn. Teruggeworpen worden op onszelf. Ademen. Leven. Bewust, heel bewust, bidden. Met open handen. Verwachten. Vertrouwen. Geloven.
Hij is weg, ja. God is weg. Hij heeft ons geleerd dat Hij weg zou gaan. Hij heeft ons gezegd, dat Hij ook bij ons zou blijven. Kan dat, tegelijkertijd? En als het kan, snappen we het dan? Leven we ernaar?
Leggen we onze levens in Zijn handen? Zijn we bereid ons te laten vervullen door Zijn leiding, Zijn vuur, Zijn Geest? En, zijn we ook bereid daarop te wachten? Tot het Hem uitkomt. Tot Hij in actie komt. Anders dan we zouden denken. Anders dan wij het zouden hebben gedaan.
Vertrouwen we er op dat Hij het beter weet? Dat Hij alles weet? Dat Hij het doet? Dat Hij het anders doet? Vertrouwen we er ook op als de weg dood lijkt te lopen? Als we niets meer overhouden van onszelf?
Laten we stoppen. Laten we stilstaan. Laten we stil gaan zitten. Laten we bidden.
Tussen vier muren. Alle wereld buitensluiten. Alle informatie ophopen. Alle prikkels stoppen. Alle activiteiten staken. Alle plannen in de ijskast. Alle kritiek op het bestaande inslikken. Alle andere zaken loslaten.
Alleen met Hem. Die net nog hier was. Nu daar ergens is, waar wij Hem niet kunnen zien. Laten we ons de lessen herinneren die Hij ons meegaf. In gedachten brengen. Op een rijtje zetten. Laten we alle beloften omarmen, die Hij eerder deed. Geloven. Tot in het diepste, verste plekje van ons hart. Met heel ons hart. Ons bekrompen hart. Ons kleingelovige hart.
Laten we bij elkaar kruipen. Elkaar versterken en troosten. Elkaar opscherpen. En vergeven, dat wat er allemaal fout ging. Laten we beseffen dat we elkaar nodig hebben, nu, meer dan ooit. Om van elkaar te leren. Om met elkaar er te zijn. Te verwachten. Onze wanhoop en vertwijfeling te delen. Elkaar aan te moedigen.
Laten we bidden.
Tot Hem, die Hem stuurde, naar ons. Tot Hem die Hem gaf, voor ons. Tot Hem, die Hem na de dood, tot Leven riep. Tot Hem, naar wie Hij terugging.
Laten we geloven. Dat Hij zal geven wat Hij ook beloofde. Een Trooster. Whatever that may be ...
Laten we verwachten. Dat het niet voor niets is geweest. Dat het vuur komt, ja, dat ook. Dat er iets gaat gebeuren. Dat God het gaat doen. Dat de wereld op zijn kop zal gaan. De hele wereld.
O, onze God, wij verwachten het van U. Wanneer komt U weer? Wanneer gaat U het doen? Wat houdt U tegen? Ligt het aan ons? Kunnen we helpen? Alst-U-blieft, kom terug. Wij kunnen niet zonder U. Wat moeten wij? Wie zijn wij? Wie bent U?
***
Terwijl ik dit zo zit te typen, rammelend op een simpel, onkant toetsenbord, mij inlevend in de gemoedstoestand van de discipelen, terwijl de woorden zich aaneenrijgen tot een gloedvolle worsteling met gemixte gevoelens, in wat een verstoorde, omvergeschopte relatie lijkt te zijn, begin ik tegelijkertijd te dromen.
De droom voor onze tijd. Nu. Ons. Ik.
Laten we stoppen met onze plannen, ons bezig zijn, ons doen. Kerkje spelen, missionaire plannen smeden. Kritiek uiten. Consumeren, altijd maar meer. Altijd maar bezig zijn. Altijd maar doen. Laten we stoppen met lezen, met schrijven, met twitteren en bloggen. Laten we alles, letterlijk alles, loslaten. Los laten. Onthechten.
Laten we onszelf opsluiten tussen vier muren. Laten we elkaar erkennen. In onze verschillen. Elkaar zoeken in ons verlangen. Elkaar herkennen in onze verwachting.
En laten we stil worden. Tien dagen lang. Na de hemelvaart de Geest van Pinksteren verwachten. Laten we vuur afbidden van de hemel. Laten we God aanlopen als een wachtende Vader. Laten we het van Hem verwachten. Laten we onszelf uitleveren. Koste wat het kosten mag. Op hoop van zegen. Kom ik om, dan kom ik om.
Laten we bidden. Verwachten. Vertrouwen. Geloven.
Laten we ... niks, helemaal niks doen ...
Zijn. Ademen. Stil worden. Stil zijn. Luisteren.
Met geopende handen.
Vol verwachting klopt ons hart ...
Wat heb ik dan te verwachten, Heer? Mijn hoop is alleen op U gevestigd. (Ps. 39 ; 8)
Een mooi stukje om eens goed over na te denken.
BeantwoordenVerwijderenEn hem met heel je hart en gebed te zoeken.
En gelukkig id hij zo dichtbij.
Fijne zondag Marianne
Laten we eens even helemaal niks doen en gewoon bij Hem gaan zitten, sprakeloos, wachtend, rust. Dat lijkt me ook heerlijk Anton.
BeantwoordenVerwijderenDank Marianne en Marja, voor jullie instemmende reacties. Maar het blijft moeilijk, stilzitten, niets doen, wachten ... bidden. Tegennatuurlijk.
BeantwoordenVerwijderenMarianne, kan ik jou ook mailen? Kan geen mailadres vinden op je site en ook niet reageren op je berichten. Stuur even een mail (godisindestilte@gmail.com).
Anton.